Actueel
Jouw gekozen filters:
Want door [Jezus Christus] zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen.
Kolossensen 1 vers 16
De goedertierenheid en waarheid zullen elkander ontmoeten; de gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen. De waarheid zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid zal van den hemel nederzien.
Psalm 85 vers 11 en 12
Die op den HEERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar blijft in eeuwigheid. Rondom Jeruzalem zijn bergen; alzo is de HEERE rondom Zijn volk, van nu aan tot in der eeuwigheid.
Psalm 125 vers 1 en 2
HEERE, wie zal verkeren in Uw tent? Wie zal wonen op den berg Uwer heiligheid? Die oprecht wandelt, en gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid spreekt.
Psalm 15 vers 1 en 2
Jezus Christus zal in doodsnood zijn tot het einde der tijden. Gedurende die tijd moeten wij niet slapen.
Blaise Pascal
Wordt door het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede.
Romeinen 12 vers 21
Het principiële individualisme is niets anders dan de voltooide liefdeloosheid.
K.H. Miskotte
Maar de wijsheid, die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeglijk, vol van barmhartigheid en van goede vruchten, niet partijdig oordelende, en ongeveinsd. En de vrucht der rechtvaardigheid wordt in vrede gezaaid voor degenen, die vrede maken.
Jakobus 3 vers 17 en 18
Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer vinden.
Spreuken 21 vers 21
Vrees God, en houd Zijn geboden, want dit betaamt alle mensen. Want God zal ieder werk in het gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed, of hetzij kwaad.
Prediker 12: slotsom
Democratie is de slechtste regeringsvorm op al die andere vormen na die van tijd tot tijd zijn uitgeprobeerd.
Winston Churchill
Vertrouw het verleden toe aan Gods barmhartigheid, het heden aan Zijn liefde en de toekomst aan Zijn voorzienigheid.
Aurelius Augustinus (354-430)