16 maart 2021
Een dissonant akkoord
Afgelopen zaterdag 13 maart hebben acht lijsttrekkers het Regenboog Stembusakkoord van het COC ondertekend.1 Daarmee ondersteunen zij een levensbeschouwelijke visie die gebaseerd is op extreem progressieve waarden. In een liberale democratie kan dat ook, mits dat dit akkoord geen wezenlijke grondrechten uitholt, zoals de vrijheid van vereniging, de vrijheid van godsdienst en geweten. Helaas is dat hier wel aan de orde.
Volgens het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP leidt dit stembusakkoord onder meer tot een inbreuk op de onderwijsvrijheid. Scholen mogen (formeel) nog wel hun identiteit behouden, maar het uitdragen en beschermen daarvan wordt in de praktijk bemoeilijkt, zo niet onmogelijk gemaakt. Niet alleen door de bepleite aanscherping van kerndoelen voor het onderwijs, maar vooral ook door de wens dat de onderwijsinspectie straks als een soort van ‘gedachtenpolitie’ in de school moet gaan optreden. Dat is in strijd met het grondwettelijke uitgangspunt dat de (bijzondere) school (een vereniging) van de ouders is, niet van de staat.
Individu én gemeenschap
Het Regenboog Stembusakkoord straalt uit dat de belangen van het individu per definitie boven die van de gemeenschap gaan. Een zorgvuldige afweging van belangen, die immers per situatie anders kan uitvallen, wordt zo in feite onmogelijk gemaakt. Hierdoor ondermijnt dit dissonante akkoord belangrijke klassieke grondrechten, zoals de vrijheid van vereniging, de vrijheid van godsdienst en geweten.
Identiteit is namelijk geen exclusieve zaak van vrije individuele keuze, omdat identiteit per definitie samenhangt met je verleden, het gezin waarin je opgroeit, de familie waar je deel van uitmaakt, de plek waar je woont enzovoorts. Het eigene van identiteit is juist dat je die sámen met anderen beleeft en invulling geeft. En ook samen met anderen verder ontwikkelt. Identiteit is geen statisch gegeven, maar zij verandert geleidelijk vanuit een gedeeld verleden, een gedeelde levensovertuiging, inspiratiebron en toekomstvisie. In plaats van het individu boven en tegenover de gemeenschap te plaatsen, is het beter om een respectvolle wisselwerking van individu en gemeenschap te bevorderen, waarin vrijheid en verantwoordelijkheid hand in hand gaan.
Richting staatsideologie
In het Regenboog Stemakkoord wordt de vrije individuele, autonome zelfbepaling tot grondwettelijk recht verheven. Daarmee legt dit akkoord de bijl aan de wortel van de samenleving. De lijsttrekkers vinden het blijkbaar prima om, in samenwerking met het COC als (eenzijdige) belangenorganisatie, progressief-ethische waarden te promoten en die te verheffen tot standaardbagage van de democratische rechtsstaat. Alsof het ‘normaal’ is dat deze waarden door elke burger móeten worden gedeeld. Dit zogenaamd sociaal-liberale streven gaat in de richting van het opleggen van een staatsideologie aan de hele samenleving.2 De geschiedenis leert dat de eerste stap van zo’n ontwikkeling is dat rechten van minderheden met voeten worden getreden.
De lijsttrekkers van de partijen die dit streven ondersteunen, dragen bij aan een nog scherpere polarisatie in politiek en samenleving, doordat het stembusakkoord impliciet ieder intolerant verklaart die de levensbeschouwelijke ideeën die daarin worden gepropageerd niet onderschrijft. Het is – naar een uitspraak van Alain Finkielkraut - een uiting van tolerantie die alleen zichzelf tolereert.
Geen geweld tegen lhbti’s
Een belangrijk uitgangspunt voor de SGP is dat de overheid zorg moet dragen voor de veiligheid van burgers. Dat is één van haar primaire taken. Dit betekent dat geweld tegen homo’s, breder: lhtbi’s, natuurlijk pertinent moet worden afgewezen en door de overheid met alle kracht dient te worden bestreden – evenals geweld tegen welke (minderheids)groepering dan ook. Maar hierin hebben ouders en scholen ook een belangrijke taak: respect en liefde voor ieder mens is een basale regel voor het leven en samenleven. Ieder mens is immers geschapen naar het beeld van God. Daar past geen discriminatie of geweld bij. Juist vanuit dit bijbelse uitgangspunt kunnen scholen op actieve wijze werken aan evenwichtige en zorgvuldige vorming van leerlingen als het gaat om identiteit, seksualiteit en gender. Op die manier kan een veilig klimaat voor iedere leerling, ongeacht zijn achtergrond, worden bevorderd.3
Goede zorg
Het pleidooi in het stembusakkoord voor goede zorg voor transgender en intersekse personen onderschrijven wij. Compassie met personen die te maken hebben met genderincongruentie is immers een zaak van christelijke medemenselijkheid en naastenliefde. Hulp aan lhbti-personen moeten we echter niet willen belasten met ideologische debatten. Daarom dient ervoor te worden gewaakt om hun lijden (mede) toe te schrijven aan principiële, op de Bijbel gebaseerde opvattingen over gender en sekse.
Zorgvuldigheid gaat voor
De ondertekenaars van het stembusakkoord willen dat zelfidentificatie voortaan voldoende is voor het aanbrengen van een wijziging van de geslachtsaanduiding in officiële documenten zoals het paspoort. Maar uit het oogpunt van de noodzakelijke zorgvuldigheid, ligt het veeleer in de rede om de eis te handhaven dat daarvoor een verklaring moet worden overlegd van een erkende deskundige dat wijziging van de geslachtsregistratie noodzakelijk is.
Kunnen de voorstanders van het stembusakkoord uitleggen wat de maatschappelijke meerwaarde precies is, wanneer discriminatie van de ene groep wordt ingeruild tegen die van een andere?
Toekomst van de samenleving
Een wettelijke regeling voor meerouderschap is disproportioneel, vormt een bron van nog meer conflicten in de gezinssfeer en schept extra verwarring voor kinderen. Het gezin van vader, moeder en kinderen, binnen de bredere context van de familie en het sociale netwerk, zien wij als de gebruikelijke, natuurlijke ordening die in alle tijden en plaatsen bijdraagt aan het goede functioneren en het voortbestaan van de samenleving. Het Regenboog Stembusakkoord verwerpt deze nuchtere, realistische visie en vervangt die door de progressieve genderideologie die - wanneer de overheid deze overneemt - uiteindelijk de vrijheid van en ruimte voor gezinnen, scholen, kerken en allerlei maatschappelijke organisaties zal verdringen. Kunnen de voorstanders van het stembusakkoord uitleggen wat de maatschappelijke meerwaarde precies is, wanneer discriminatie van de ene groep wordt ingeruild tegen die van een andere?
De slotconclusie is dat dit stembusakkoord de toekomst van de samenleving en de vrijheid van haar burgers op het spel zet. Hoe dit valt te rijmen met de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat is onduidelijk. Het zou winst zijn wanneer alle partijen die dit akkoord hebben onderschreven zich hiervan rekenschap geven en de implicaties van een dergelijk als statement bedoeld akkoord zich nader realiseren.
Noten
- Voor de inhoud van het akkoord, zie https://www.coc.nl/wp-content/uploads/2021/03/COC-Regenboog-Stembusakkoord-2021.pdf. Het akkoord werd op 13 maart 2021 getekend door Mark Rutte (VVD), Wopke Hoekstra (CDA), Sigrid Kaag (D66), Jesse Klaver (GroenLinks), Lilian Marijnissen (SP), Kirsten van den Hul (PvdA), Esther Ouwehand (PvdD) en Liane den Haan (50PLUS). Later werd bekend dat ook Volt, BIJ1, Code Oranje en de Piratenpartij het akkoord onderschrijven.
- Voor een uitwerking van het rechtsstatelijke argument, zie het paper van mr. drs. Jaco van den Brink, De robuuste rechtsstaat
- Voor een toelichting, zie het paper over onderwijsvrijheid van de hand van mr. drs. Jaco van den Brink op onze website, https://wi.sgp.nl/actueel/nieuws/is-er-toekomst-voor-onderwijsvrijheid