12 november 2019
Abortus, waarom niet?
Volgens voorstanders van abortus heeft iedere vrouw het recht zelf te beslissen over haar seksualiteit, over of en wanneer ze kinderen wil krijgen. Dit is in onze samenleving een fundamenteel mensenrecht dat een haast onaantastbare status heeft verkregen. De schaduwzijden van abortus zijn daarom onbespreekbaar. Daar rust een taboe op. Het mág dus gewoon niet waar zijn dat in de praktijk de volgende situaties rondom abortus zich (nogal eens) voordoen.
- Zwangere vrouwen worden onder druk gezet om een abortus te ondergaan.
- Na een abortus kunnen vrouwen hierover verdriet hebben.
- Binnen 8 weken na een abortus kunnen vrouwen last hebben van slaapproblemen.
- Niet weinig vrouwen krijgen spijt van een abortus, soms gebeurt dat jaren later.
- Onbedoeld zwangere vrouwen bevinden zich in zulke ongunstige of belabberde omstandigheden dat zij een abortus laten plegen, wat al spoedig een schijnoplossing blijkt omdat de slechte omstandigheden niet veranderen: abortus als symptoombestrijding.
- Soms ondergaan vrouwen een abortus omdat zij of hun sekspartner ‘even vergeten zijn’ een anticonceptiemaatregel te nemen.
- Achteraf krijgen vrouwen het onbehaaglijke gevoel dat zij voor een abortus hebben gekozen onder het valse voorwendsel dat het slechts zou gaan om het verwijderen van ‘een klompje cellen’ of ‘wat zwangerschapsweefsel’.
- Wereldwijd, maar ook in Nederland vindt (selectieve) abortus plaats, omdat het ongeboren kindje een meisje is.
- Ook vindt (selectieve) abortus plaats omdat het ongeboren kindje het syndroom van Down heeft.
- Als gevolg van een abortus kunnen vrouwen depressieve klachten krijgen. Naast een verhoogd risico op psychische gezondheidsklachten is er sprake van een hoger risico op zelfdoding, dan bij het uitdragen van de zwangerschap.
- Vrouwen hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van borstkanker na een abortus die plaatsvindt vóór een eerste voldragen zwangerschap.
Goede hulp is echt nodig
Deze elf redenen laten zien dat abortus geen vanzelfsprekende keuze kan zijn of tot het normale medisch handelen behoort. Te gemakkelijk wordt weggekeken van de rauwe werkelijkheid vol emotionele ellende die vrouwen ervaren. Deze ‘ongemakkelijke waarheid’ rechtvaardigt op z’n minst een heroverweging van de huidige Nederlandse abortuswetgeving. Ook is er alle aanleiding voor een kwalitatief veel beter en breder hulpaanbod voor onbedoeld zwangere vrouwen. Zij verdienen zeker geen hooghartig oordeel, omdat ze vaak klem zitten en niet weten hoe het verder moet. Deze vrouwen behoren een goed advies en daadwerkelijke hulp te krijgen op een manier die past bij de noodsituatie waarin zij zich bevinden.
Extreme situaties als hefboom
Vaak wordt de liberale abortuspraktijk in Nederland gerechtvaardigd met extreme situaties, zoals een zwangerschap na verkrachting, een tienerzwangerschap of wanneer het leven van de (aanstaande) moeder in gevaar komt. Het aantal abortussen op grond van deze noodsituaties vormt echter een gering deel van het totaal aantal abortussen. Onderzoek laat zien dat veruit de meeste zwangerschappen worden beëindigd om sociaaleconomische redenen. Reden te meer om de belabberde omstandigheden waarin veel onbedoeld zwangere vrouwen zich bevinden aan te pakken. Anders is het wachten op de volgende abortus. Dat wil toch niemand?
Recht op leven: een mensenrecht?
In de discussie over abortus moet er sowieso meer aandacht komen voor de kwetsbare slachtoffers van het absoluut verklaarde keuzerecht op abortus, namelijk de ruim 30.000 ongeboren kinderen die in Nederland het leven jaarlijks wordt ontnomen. Bij een zwangerschap gaat het niet alleen om de vrouw, maar ook om het nog niet geboren kindje. Een individuele benadering die het keuzerecht van de vrouw verabsoluteert, negeert het feit dat er per definitie sprake is van een ander mensenleven, ook al is dat leven afhankelijk van de zwangere vrouw. (Een baby van een paar maanden is voor overleving trouwens ook aangewezen van de zorg van anderen.) Bij een keuze voor een abortus wordt ontegenzeggelijk een ander mensenleven beëindigd, in de knop gebroken. Dat hier nogal eens lichtvaardig aan voorbijgegaan wordt, geeft te denken. De primaire taak van de overheid is immers het beschermen van het leven en de veiligheid van de burgers, ook de meest kwetsbare onder hen.
Taboe rond abortus
De vraag die daarom op tafel moet komen, luidt: waarom zou de keuzevrijheid van de ene mens per definitie, onder alle omstandigheden voorrang moeten krijgen op het fundamentele recht op leven van een ander mens? Want als het (prille, kwetsbare) leven niet beter wordt beschermd door de overheid, kunnen we de fraai geformuleerde mensenrechten-verklaringen maar beter aan de wilgen hangen en gewoon zeggen waar het op staat: in Nederland is een ongeboren kindje tot aan de 24e week van de zwangerschap praktisch vogelvrij. Het hangt grotendeels af van de situatie waarin de zwangere vrouw zich bevindt of het kind het levenslicht zal gaan zien. In Nederland krijgt (naar schatting) 1 op de 8 nog niet geboren kinderen dat licht nooit in de ogen. Hoelang blijft dit een taboe? Zolang mensen met gezond verstand hun mond hierover houden.
Leestips
- Renate Günter-Greene, Abortus, schaamte en schuld. Wat vrouwen vertellen en waarom zij zwijgen, Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2017.
- Grégor Puppinck (red.), Law and Prevention of Abortion in Europe, Sallux Publishing, 2018.
- ‘Het perfecte leven en de goede dood’, themanummer Zicht (oktober 2019, uitgave WI-SGP) Klik hier voor dit Zichtnummer