Voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs

Veel leerlingen uit het beroepsonderwijs gaan werken in de ‘vitale beroepen’, zoals in de zorg, in de dienstverlening en bij ondernemingen in allerlei bedrijfstakken. Dat vraagt om een gedegen beroepsopleiding, waarbinnen ook oog moet zijn voor actuele maatschappelijke en morele vragen. In het beroepsonderwijs bevinden zich ook veel kwetsbare jongeren. Te vaak worden zij gezien en benaderd als zelfstandige en autonome volwassenen. Dat is niet terecht. Zij blijken juist veel behoefte te hebben aan begeleiding, structuur en stevige, brede basiskennis. Het is de taak van de regering om scholen en opleidingsinstituten aan te spreken op hun verantwoordelijkheid hierin en
hen te faciliteren.

Concreet:

  1. De aansluiting tussen voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs moet verbeteren zonder dat dit leidt tot meer prikkels om onderwijsinstellingen samen te voegen.
  2. Op dit moment zijn er ongeveer 500 kwalificatiedossiers en ruim 1000 zogenoemde keuzedelen in de vrije ruimte. Dat komt de uitvoerbaarheid en overzichtelijkheid niet ten goede. Het aantal kwalificatiedossiers moet flink beperkt worden.
  3. De verantwoordelijkheid voor het examineren van de keuzedelen zal bij de instellingen moeten berusten. Daarbij dienen de keuzedelen voldoende ruimte te bieden om het eigen profiel uit te werken.
  4. De vereiste vaardigheden voor rekenen en taal moeten helder en concreet beschreven zijn.
  5. De overheid moet met de sector afspraken maken om te kunnen voorzien in voldoende, specifiek voor het mbo opgeleide, docenten.
  6. Het mbo moet in beginsel bestaan uit gedegen vierjarige opleidingen op niveau-4, driejarige vakopleidingen (niveau 2/3) en tweejarige funderende opleidingen (entree/niveau 1). Voor havoërs en vwo’ers zal er een versnelde mbo-opleiding moeten komen.
  7. De financiering van het mbo moet met zo min mogelijk afzonderlijke budgetten en afspraken gebeuren om bestuurlijke stroperigheid te vermijden en ervoor te zorgen dat de middelen zoveel mogelijk naar het primaire proces gaan.
  8. Verdergaande schaalvergroting in het beroepsonderwijs is ongewenst. Oók kleinschalige opleidingen kunnen doelmatig zijn en kwaliteit leveren.
  9. Het zou goed zijn als het middelbaar beroepsonderwijs ruimte krijgt om een vorm van toezicht op de kwaliteit te ontwikkelen die beter past bij het specifieke karakter en de eigen verantwoordelijkheid van deze sector.
  10. De positie van kwetsbare studenten, bijvoorbeeld bij uitschrijving, dient beter geregeld te zijn. De onderwijsovereenkomst kan verdwijnen omdat die voor studenten niet de beoogde bescherming biedt en instellingen opzadelt met veel overbodige rompslomp. Met name kleinere bedrijven verdienen betere ondersteuning bij het aanbieden en organiseren van stages.
  11. De overheid moet voorzien in een persoonlijk scholingsbudget waarmee leerlingen zich na het afronden van hun opleiding gemakkelijker kunnen bijscholen.
  12. Wederzijdse erkenning van diploma’s met buurlanden en binnen de Benelux is hard nodig, zeker met het oog op de vitaliteit van krimpregio’s als Zeeuws-Vlaanderen.

 



Terug naar overzicht

Lid worden

Dankzij zo'n 30.000 SGP-leden, kunnen wij, landelijk en lokaal, een vuist maken in de politiek. Wil jij hier ook aan bijdragen?

Doneren

Is een lidmaatschap niet wat je zoekt, of je bent al lid? Ook financiële steun stellen wij erg op prijs.

Werk mee

Wil jij bijdragen aan het behalen van onze doelen? Bekijk dan de openstaande vrijwilligers- en vaste functies.