29 mei 2017

Wees alert op radicale scheiding kerk en staat

Opinieartikel

De scheiding van kerk en staat komt op lokaal niveau steeds meer onder druk te staan, constateren Wilhelm Doeleman en Henri Pool. Het is daarom tijd voor bezinning, ook op de Biblebelt.

Sinds de decentralisatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de jeugdzorg zijn lokale overheden steeds meer naar kerken gaan kijken. Daar is verheugd op gereageerd. Kerkgemeenschappen werken steeds meer samen met de gemeente aan maatschappelijke doelen. Maar hoelang gaat dat nog goed?

Rotterdam, Eindhoven en Amsterdam kwamen recent in het nieuws als het gaat om de scheiding van kerk en staat. Nog niet op het gebied van WMO en jeugdzorg, maar dat lijkt slechts een kwestie van tijd. Want als de term scheiding van kerk en staat in de mond wordt genomen, is het oppassen geblazen.

Om met Rotterdam te beginnen. Op initiatief van wethouder De Jonge (CDA) wil de gemeenteraad niet langer ruimte geven aan kerkdiensten in wijkcentra. Allerlei migrantenkerken komen op zondag in deze centra samen, ook omdat er veel te weinig geschikte ruimten in de stad zijn. Maar deze bijeenkomsten zijn volgens De Jonge niet in overeenstemming met het open karakter van een “huis van de wijk”. Wijkcentra worden gesubsidieerd, wat er volgens de wethouder op neerkomt dat de gemeente meebetaalt aan het houden van erediensten.

Breekijzer

In Eindhoven ging het al niet veel beter. De pastoor van de Catharinakerk staat als nogal conservatief bekend. Een uitvaart zonder kerkelijke accenten zou hij weigeren. Ook de jaarlijkse carnavalsmis en de oecumenische viering op Roze Zaterdag moesten uitwijken naar een andere kerk. Tijd om in te grijpen, moet D66-wethouder Schreurs gedacht hebben. De subsidie voor de restauratie van het orgel fungeerde als breekijzer om het huidige huurcontract open te breken. Geen ‘ruimdenkende’ pastoor? Geen ‘tolerant’ beleid in de kerk? Dan ook geen geld voor een monumentaal orgel. Met een huurcontract dat aangepast is aan de huidige tijd „wordt de kerk voor iedereen toegankelijk (ook voor homo’s)”, aldus de wethouder.

En dan Amsterdam nog. De gemeente biedt een scholierenvergoeding aan, bedoeld voor de ontwikkeling van kinderen in gezinnen die in de armoede leven. Twee procent van het geld blijkt gebruikt te worden voor godsdienstlessen. Dat gaat volgens de gemeenteraad in tegen de scheiding van kerk en staat. Terecht merkt Wouter Beekers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie, in Het Parool op dat de Amsterdamse raad het geen probleem vindt als het geld wordt besteed aan een voetbaltenue of een bioscoopkaartje van Harry Potter. Maar zodra het geld besteed blijkt te worden aan religie, is er sprake van een alarmerende kwestie.

Biblebelt

Waar gaat de scheiding van kerk en staat eigenlijk over? Kerk en staat zijn onderscheiden van elkaar. Ze hebben elk bevoegdheid op hun eigen terrein. Er is een machtenscheiding. De staat is niet onderworpen aan de kerk en de kerk is niet onderworpen aan de staat. Ze hebben geen inhoudelijke zeggenschap over elkaar. De ene mag niet het beleid van de andere bepalen. Niet dat kerk en staat geen boodschap aan elkaar hebben, of zich niet kritisch over elkaars handelen mogen uiten. Maar de kern is dat ze niet in elkaars verantwoordelijkheid treden.

En op dit punt gaat het in Rotterdam, Eindhoven en Amsterdam mis. Niet dat er geen tegengeluid klonk. In Amsterdam sputterde verantwoordelijk wethouder Arjan Vliegenthart (SP) tegen: „Als ouders kiezen voor godsdienstles, omdat zij dit belangrijk vinden voor de ontwikkeling van hun kind, dan is het niet aan de staat om zich hierin te mengen.” Een rake opmerking! Maar baten deed het niet. En dat is een zorgelijke ontwikkeling.

Tot nu toe staat de scheiding van kerk en staat vooral in de grotere steden onder druk. Op de Biblebelt is er niets aan de hand. Zo lijkt het tenminste. Totdat we er midden in zitten, omdat we het te laat zagen aankomen.

Stel dat een aantal kerken besluit om een peuterspeelzaal op te richten met een christelijke signatuur. Van de ouders wordt verwacht dat ze de grondslag onderschrijven. De gemeente staat er positief tegenover en zoekt mee naar een locatie. Ze belooft ook als de peuterspeelzaal er komt dat ze subsidie beschikbaar stelt. Hoelang gaat dat goed? Wanneer moet de bekende plaat van de brede en de smalle weg van de muur? Hoelang mogen er verhalen verteld worden uit de kinderbijbel? En kan een gemeente vanwege de subsidie de peuterspeelzaal dwingen niet-christelijke kinderen toe te laten of niet-christelijke peuterleidsters aan te nemen?

De steeds radicalere scheiding van kerk en staat in de grote steden is alle reden tot bezinning. Christelijke partijen op lokaal niveau zullen deze handschoen snel moeten oppakken.

De auteurs zijn respectievelijk adviseur Bestuurders en adviseur Afdelingen & Kiesverenigingen bij de SGP. Dit artikel verscheen zaterdag 27 mei als opinieartikel in het Reformatorisch Dagblad.