26 oktober 2012

Vragen en nog eens vragen

Je kan gerust stellen dat de kamerleden de ministers en staatssecretarissen het hemd van het lijf vragen. Uiteraard niet letterlijk. Dat zou ook geen gezicht zijn.

Iemand zal zeggen: hoe kom je daar nou op? Nou, ik kom hierop omdat de Volkskrant vorige week op het idee kwam om te vragen hoe het toch zit met al die Kamervragen. Het was per slot van rekening reces, en aan de radiostilte is voor journalisten ook niet veel eer te behalen, dus besloten redacteuren Maartje Bakker en Irene de Pous om de ledigheid te vullen met het doorploegen van zo’n 10 duizend schriftelijke vragen - waarbij ik me dan in alle oprechtheid afvraag of je, als je al die vragen gelezen hebt, nog boe of bah kunt zeggen. Ik zal het Maartje en Irene eens vragen.

Traag
Belangrijkste conclusie van de Volkskrantvragen over de Kamervragen: ‘Leers kampioen traag beantwoorden van Kamervragen’. Voor de duidelijkheid: met ‘Leers’ wordt miníster Leers bedoeld. Hij doet er gemiddeld 39 dagen over om een schriftelijke Kamervraag te beantwoorden, terwijl het gemiddelde ligt op 33. Nu vind ik die conclusie eerlijk gezegd best meevallen. Kijk, als Leers er nou 33 weken over zou doen, zou je zeggen dat de minister hárdleers is, maar een weekje langer dan de rest valt me reuze mee.

Want laten we wel wezen: als minister voor Immigratie en Asiel krijgt Leers natuurlijk heel wat lastiger vragen op z’n bordje dan z’n ambtgenoot Ivo Opstelten als minister van Veiligheid en Justitie. Ik bedoel: als de stevige orde- en gezagsbewaarder uit Rotterdam vragen krijgt over een uit de hand gelopen feestje in Haren, dan heb je aan een telefoontje naar de burgemeester van Haren voldoende om een ramptoeristisch kamerlid binnen één dag antwoord te geven.

Maar je zult iedere keer SP- of PvdA-vragen op je bordje krijgen over een hier verdwaalde Chinees uit Jiuzhaigou of een Ghanees die met al het Saharazand vorige week is aan komen waaien uit Duayaw Nkwanka! Nou, dan vind ik 39 dagen nog aan de vlugge kant. Want je gelooft toch zeker niet dat ze in Jiuzhaigou of Duayaw Nkwanka direct de telefoon opnemen als ze een telefoontje krijgen uit 003170enzovoorts?

Toetsenbord
Ook wel leuk is om te zien waarover de kamerleden zich zorgen maken. Dat kun je zien aan de onderwerpen waarover de kamerleden in het toetsenbord klimmen, is de niet geheel uit de lucht gegrepen vooronderstelling bij de Volkskrant. Ik denk dat de krant daar gelijk in heeft, al sluit ik niet uit dat nogal wat vragenstellers zich vooral zorgen maken over het eigen hachje in de publiciteit. Met een variant op Descartes zou je over vragenstellende kamerleden kunnen zeggen: ik vraag, dus ik besta.

Maar goed, waarover maken de partijen zich druk? De Volkskrant heeft het uitgezocht. Niet verrassend is dat de Partij voor de Dieren vooral veel wil weten over dieren (vooral apen). Ja, wat wil je, met een kamerlid dat luistert (als ze luistert) naar de naam Ouwehand. Dat apen het dan weer winnen van rolmopsen, verbaast me dan weer wél. GroenLinks is eveneens voorspelbaar. Die partij wil van alles weten over kerncentrales en kringloopwinkels en zo. Tsja, als je eigen duurzaamheid op de tocht staat wil je daar natuurlijk meer over weten, da’s nogal wiedes.

Ali Baba
En waar willen ze bij de PVV veel over weten? Iemand enig idee? Een bekende woestijngodsdienst misschien, of mensen waarvan de pappot (of die van hun papa en mama) in Turkije of Marokko stonden? Ik roep maar wat, want ik blader ook wel eens een krant door. En warempel, de Volkskrant constateert: “De PVV heeft een duidelijk profiel, met een grote rol voor politie, veiligheid en de islamitische cultuur.” Wat zei ik? Ik wist het! Ome Geert raakt niet uitgevraagd over Ali Baba en z’n inmiddels misschien wel 400 duizend rovers.

De conclusie over de vragen van de SGP laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Volgens de Volkskrant “maakt de SGP zich vooral zorgen over christenen.” Raar eigenlijk, want we zouen ons natuurlijk veel meer zorgen moeten maken over atheïsten en moslims, maar ik denk dat de Volkskrant bedoelt te zeggen dat we ons zorgen maken over de vervolging van christenen. Waarom ze dat dan niet schrijven, is me een raadsel. Toch ‘ns vragen aan Maartje en Irene als ze weer bij kennis zijn. 

Tenslotte de CU. Je zou verwachten dat onze lijstverbinders óók veel vragen stellen over christenen, maar die weten kennelijk alles al over ons soort mensen. Nee, de Volkskrant concludeert: “De ChristenUnie laat treinreizigers voorgaan op christenen. Vooral de NS en ProRail houden de CU-kamerleden bezig.” Ik vind dit een ronduit misleidende conclusie. Want als de Volkskrant even had doorgevraagd, dan hadden ze gezien dat die vragen natuurlijk óók over christenen gaan. Immers, Arie Slob en de zijnen reizen iedere dag met de NS over de sporen van ProRail vanuit Zwolle en andere haardsteden naar Den Haag. En ja, als de kamerleden van de ChristenUnie geen christenen meer zijn, dan weet ik het ook niet meer. Hoog tijd om daar eens vragen over te gaan stellen….

Menno de Bruyne