22 september 2020
Prof. Nederveen: ''De anderhalve meter samenleving heeft geen toekomst"
Aart Nederveen schrijft over wat corona ons leert over onszelf, mede op basis van een moreel inzicht van Dietrich Bonhoeffer
In de eerste week van juni beleefde ik een bevreemdend moment in mijn anders zo drukke forensentrein. Ik keek om me heen en kon in de verste verte geen medereiziger ontdekken. Toch had ik een mondkapje op, om te voorkomen dat ik anderen zou besmetten. Wie mij een paar maanden geleden had voorspeld dat dit zou gebeuren, zou ik niet hebben geloofd. Dit is ongetwijfeld een herkenbare ervaring. Onze wereld lijkt totaal veranderd.
Toch ga ik in deze bijdrage aan de andere kant van het bootje hangen. We zijn beland in een uitvergrote versie van de wereld waarin we de hele tijd al leefden. Nu komt nadrukkelijker boven tafel wat al sinds lang het geval was. En dat geeft te denken.
In de eerste plaats is enige historische relativering op zijn plaats. De huidige pandemie is kinderspel vergeleken met wat onze voorouders moesten meemaken. Ruim een eeuw geleden hielden infectieziekten nog huis onder kinderen. Per jaar konden er duizenden kinderen overlijden aan mazelen en kinkhoest. Mijn opa kwam uit een gezin van 12 kinderen, waarvan er maar zes de volwassen leeftijd bereikten. Stel je voor dat er geen 7000 volwassenen, maar 7000 kinderen waren overleden in de afgelopen maanden. En ook: eind jaren zestig was er nog de Hongkonggriep die wereldwijd wel een miljoen slachtoffers eiste. Wie even doorzoekt op internet kan vinden dat er op dit moment nog steeds veel meer mensen sterven aan tbc, hepatitis, aids en malaria dan aan het coronavirus.
Is onze reactie op het virus overdreven?
Wie dierbaren heeft verloren in de afgelopen tijd, wordt door deze nuancerende cijfers niet opgebeurd. Dat is begrijpelijk. Maar het lijkt alsof dit verdriet vleugels krijgt: het verdriet van enkelen moet het verdriet van allen zijn en maakt ons collectief angstig. Toen burgemeester Halsema niet had ingegrepen bij de demonstratie op de Dam, werd haar voor de voeten geworpen dat dit een klap in het gezicht was van alle zorgmedewerkers. Ik kan me bij dit verwijt wel iets voorstellen, maar de achterliggende logica is minder vanzelfsprekend dan ze lijkt. Natuurlijk, demonstreren zou kunnen leiden tot nieuwe besmettingen; ons handelen heeft altijd gevolgen. Maar precies doorzien van de keten van oorzaak en gevolg is vaak een illusie. Wat zorgt ervoor dat we daar nu anders over denken?
Momenteel vindt een levendige discussie plaats of we niet enorm overdrijven met onze reactie op het virus. Hoe dat ook zij, als eerste reactie op het virus was de intelligente lockdown begrijpelijk. Nu het stof begint neer te dalen en we wennen aan de situatie dat corona onder ons is, dringt de vraag zich op wat er precies moet gebeuren in de komende tijd. De lockdown was niet alleen een adequate reactie op de uitbraak van het virus, maar laat tevens zien wat voor mensen wij zelf zijn. De lockdown-maatregelen brengen de normaliter onzichtbare sociale structuren aan het licht. Wat voor mensen leven er in een 1,5-meter samenleving en waarom worden we boos als iemand de regels schendt?
Lockdown en verbondenheid
Om in aansluiting hierop een slag dieper te graven, wil ik u meenemen naar een dilemma dat we allemaal in meer of mindere mate hebben ervaren in de afgelopen tijd. Dat is de vraag: gaan we onze oude moeder wel of niet bezoeken? We moeten kiezen uit twee kwaden. Of onze moeder kwijnt weg, omdat ze het zonder de nabijheid moet stellen van haar geliefden of we lopen de kans haar en de mensen in haar omgeving te besmetten. Ingewikkeld. Of is er nog meer te zeggen? Vergelijken we in deze casus twee vergelijkbare, maar helaas conflicterende overwegingen? Ik denk het niet. De eenzaamheid van onze moeder is namelijk een primair besef dat zich aan ons opdringt. In onze verbeelding zien we dat onze moeder ons mist. En andersom: wij missen haar. Hier is dus sprake van een fundamentele verbondenheid tussen mensen. Onze moeder doet een appel op ons.
Maar niet alleen de relatie met onze moeder speelt een rol in onze overwegingen, ook de kans op besmetting laten we zwaar wegen. Zonder het te weten kun je het virus immers bij je dragen en anderen besmetten. Wil je dat voorkomen, dan moet je zorgen dat je bij anderen uit de buurt blijft. Maar hoe groot is de kans eigenlijk dat je het virus bij je draagt zonder het te weten en anderen besmet? Die getallen kan ik u niet geven, al lijkt het aannemelijk dat die kans niet heel groot is. Er is momenteel geen consensus over hoe groot of klein die kans precies is. Het is zelfs zo dat die kans afhangt van ons voortschrijdend inzicht in hoe het virus precies werkt. Het coronavirus is bijvoorbeeld nu al minder besmettelijk dan toen we er voor het eerst van hoorden.
Wetenschappelijk frame snijdt geen hout
Kortom, wie twijfelt of hij zijn moeder kan bezoeken moet dus een afweging maken tussen een appel en een risico. De keuze is tussen iets waar geen twijfel over mogelijk is: de eenzaamheid van onze moeder, en iets wat we niet zeker weten: het risico op besmetting. Hier is niet zozeer sprake van tegenstrijdige belangen, maar vooral van een vergelijking tussen fenomenen die kwalitatief van elkaar verschillen. Eigenlijk zou je andersom verwachten. Dat we niet naar onze moeder toegaan, doen we omdat we ons houden aan regels die door de wetenschappers van het RIVM zijn ingesteld. Dat we ons daar niet lekker bij voelen, komt doordat ons gevoel blijkbaar niet de logica inziet van deze objectief vastgestelde regels. Klassiek gevalletje ratio versus gevoel. Maar als we precies analyseren wat hier gebeurt, zullen we moeten toegeven dat het tegenovergestelde het geval is. Onze verbondenheid aan onze moeder is objectief en de door de wetenschap geadviseerde regels berusten op een keuze en zijn daarmee subjectief bepaald.
Het wetenschappelijke frame van waaruit wij ons gedrag bezien in deze crisis snijdt geen hout. Er bestaan eenvoudigweg geen puur objectieve normen en daarmee is de collectieve boosheid op de lockdown-schenders niet gegrond. Waarom is dit frame dan zo hardnekkig en kunnen we niet leven met nuance en ruimte voor verschillen, ook als het gaat over de lockdown? Omdat dit tijdens het hoogtepunt van de crisis niet werkbaar was geweest? Dat zou kunnen, al moet gezegd worden dat tussen verschillende Europese landen het verschil in maatregelen niet erg correleerde met het verloop van de ziekte. Een duidelijk causaal verband tussen de mate van lockdown en de sterftecijfers door corona bestaat niet. Ondertussen leven wij in een wereld waarin diegene die zich niet houdt aan de 1,5 meter zich schuldig moet voelen, zonder dat we echt begrijpen waarom dat zo is.
Lockdown en sterfelijkheid
Mijn indruk is dat deze crisis gezorgd heeft voor een enorme uitvergroting van culturele en morele patronen die in onze westerse wereld zijn ingesleten. De coronacrisis legt een sociale crisis bloot, die met een lockdown alleen maar duidelijker wordt. In onze systemen en regels is er namelijk geen ruimte voor een fundamenteel besef van verbondenheid en we voelen dat dat wringt. Hetzelfde geldt voor ons fundamentele besef van sterfelijkheid. We gaan er tegenwoordig vanuit dat de dood alleen bij het einde van het leven hoort. Dat is nieuw en hangt samen met de enorme successen van wetenschap en techniek in de afgelopen eeuw. Ik las de afgelopen weken in een wat samenzweerderig krantje dat de coronacrisis ons te binnen zou moeten brengen dat de dood bij het leven hoort. Jort Kelder vroeg aan politici of ze weer eens durfden uit te leggen dat het leven eindig is en niet maakbaar. Waarom moest ik dat horen en lezen zo ver van de kerk vandaan? Waren wij daar te druk met het bedenken van nog meer procedures en regels om onze lockdown-kerkdiensten mogelijk te maken?
Overschreeuwen wij onszelf?
De ervaring van sterfelijkheid en de angst voor de dood is een besef dat zich aan een ieder van ons opdringt, maar dat toch geen plek kan krijgen in het nationale lockdown-beleid. Elke dode door corona voelt als verlies immers. Geen politicus wil het op zijn geweten hebben. Hier zien we dezelfde spagaat als bij het appel dat de ander op ons doet. In onze regels en richtlijnen kunnen we niet toestaan dat onze sterfelijkheid wordt erkend. Moeten we dan maar accepteren dat er veel mensen sterven en wat rustiger aan doen met de regels? Misschien, maar we moet vooral inzien dat we helemaal niet zeker weten dat de huidige regels zorgen voor de minste sterfgevallen. Daar kun je ingewikkelde berekeningen op loslaten van bijvoorbeeld verloren levensjaren door de uitgestelde zorg. Daar gaat het mij niet om. Ik wil alleen benadrukken dat we met de lockdown-regels onszelf op twee manieren overschreeuwen: we vergeten onze sterfelijkheid en denken onterecht dat we ons leven of dat van anderen daadwerkelijk verlengen.
Wie nadenkt over hoe wij reageren in coronatijd, merkt snel dat onze reactie problematischer en minder vanzelfsprekend is dan we denken. Juist wat ons werkelijk raakt, onze relatie met onze medemens, krijgt geen plek, maar wordt weggeredeneerd vanuit de gedachte dat het opgeven ervan dienend is aan het grote geheel. Die reactie laat vooral zien hoe anders we ons in deze hoogtechnologische tijd zijn gaan verhouden tot de ander en onze eigen dood. We zien beide door een calculerend filter dat ze op veilige afstand houdt. We hebben het leven in de hand en dat willen we graag zo houden. Onze naaste kan dan zomaar onze vijand worden. Onze dood kan zomaar dichterbij komen als we er te veel over horen of mensen om ons heen zien sterven. Koortsachtig zochten we naar oplossingen voor dit probleem. Een vaccin, een app, 1,5 meter afstand houden en zeker geen vreemden in je huis toelaten. Op het hoogtepunt van de crisis waren mijn vrouw en ik serieus van plan dikkere gordijnen aan te schaffen. Let wel: dit is geen kritiek op onze overheid, maar op onszelf. Juist in deze crisis is duidelijk geworden dat de genomen maatregelen in hoge mate gelijke tred hielden met wat gewenst werd door de samenleving. Dat verklaart waarom de maatregelen laat op gang kwamen, maar evengoed waarom ze naar het zich laat aanzien lang aanhouden.
Bonhoeffer: durf te handelen
Tijdens de coronacrisis las ik een zinnetje uit de Ethiek van Bonhoeffer dat bleef haken: ‘Terwijl al het ideologische handelen zijn rechtvaardiging altijd bij zich heeft in zijn principe, doet verantwoordelijk handelen het zonder de wetenschap of het uiteindelijk rechtvaardig is.‘ Natuurlijk willen we allemaal verantwoordelijk handelen in deze tijd. Maar wat is dat precies? Bonhoeffer suggereert dat dergelijk handelen niet samengaat met het hebben van overzicht. Het volgen van de regels, het doen van je plicht, het je richten op een goed doel, het is allemaal niet de kern van goed handelen. Goed handelen heeft altijd iets in zich van het erop wagen, na wikken en wegen het beste kiezen, desnoods met vrees en beven. Later zal blijken hoe het uitpakt en misschien dat zelfs niet.
Wij zijn gevangen in het beeld van een transparante samenleving waarin alles volgens oorzaak en gevolg aan elkaar hangt. Als we reageren op de coronacrisis, als individu en als gemeenschap, is dit beeld ons vertrekpunt. Het geeft duidelijkheid en het voelt ook een beetje dapper. Wij maken met ons gedrag het verschil. Daarom is het inspirerend om te lezen dat juist Bonhoeffer niet koos voor een dergelijk dapper systeem. Dat hij zelf moedig was en leefde in een tijd waarin iets enorm belangrijks op het spel stond, lijdt geen twijfel. Maar in zijn Ethiek vaart hij tussen de Scylla en Charybdis door van beginselethiek (alle kaarten op het voorkomen van coronadoden) en doelethiek (alleen het grote plaatje telt). Bonhoeffer vond overkoepelende ethische systemen te abstract, ze doen geen recht aan het echte leven. Beide uitersten (beginselethiek en doelethiek) doen het goed in de hedendaagse discussies. Maar ze suggereren een overzicht dat in de praktijk niet bestaat. Toch moeten we handelen. Dat betekent dat we in sommige gevallen ook schuld op ons nemen. Vuile handen maken dus, ook in coronatijd. ‘De mens maakt zich hoe dan ook schuldig en kan hoe dan ook alleen leven van de goddelijke genade en vergeving. Niemand kan hierover een ander oordelen. Het oordeel blijft aan God.’
Prikkel burgers tot verantwoordelijkheid
Dit lijkt te eindigen in een vrome preek, maar ik geloof heus dat deze analyse ook helpt in het politieke debat dat nu losbarst. Deze tijd vraagt niet alleen om stoere statements en heldere keuzes. De basis daarvoor is o zo wankel en de gevolgen daarvan ronduit tricky. Voor we het weten komen we terecht in een DDR-samenleving waarin je weet dat anderen op je letten. Na het protest op de Dam moest Halsema uitleggen dat we niet in een politiestaat leven. Toch had ik de indruk dat zelfs het grootschalig inzetten van de politie door velen zou zijn geaccepteerd. Ik verlang naar politici die durven oproepen tot geduld en moed. Geduld is nodig om te durven leven met onvoorspelbaarheid. Een corona dashboard met alleen getallen erop levert ten onrechte de indruk op dat we het virus kunnen beheersen. Politici zouden zich ertegen moeten verzetten om angst toe te laten in het openbaar bestuur. Politiek is zo veel meer dan de kunst van het beheersen van problemen. Een overmaat aan regels kan er toe leiden dat burgers zich miskend voelen en in opstand komen. De 1,5 meter samenleving heeft geen toekomst. Laat burgers het gevoel houden dat zij zelf verantwoordelijk zijn en dat zelfs in tijden van crisis veel afhangt van hun eigen veerkracht en creativiteit. Prikkel burgers juist om op basis van hun eigen praktische inzicht en levenswijsheid manieren en structuren te vinden om met de coronacrisis om te gaan. Regels zijn nodig, maar leveren geen bestaanszekerheid.
Aart Nederveen is hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en hoofdredacteur van het blad Wapenveld. Deze bijdrage is gepubliceerd in Zicht, jaargang 46 (2020), nr 2
Meer lezen? Bestel hieronder het complete Zichtnummer Crisis en Toekomst In onze webshop