25 augustus 2020

Marine moet kunnen blijven afmeren in Den Helder

 

De inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) wil dat de marine geen schepen meer afmeert in de marinehaven van Den Helder. Defensie is het daar niet mee eens. Gevolg is dat beide overheidsinstellingen nu met elkaar overhoop liggen en elkaar voor de rechter hebben gesleept. De SGP wil opheldering.

Het conflict tussen Defensie en de ILT speelt al sinds 2018. De ILT stelt dat bij een inspectie is gebleken dat de marine geen (juiste) vergunning heeft voor het afmeren van schepen in de Nieuwe Haven van Den Helder. De rechter stelde de ILT in januari 2019 in het gelijk, maar eerder deze maand oordeelde de voorzieningenrechter in Den Haag anders. Een van de overwegingen van de Haagse rechter luidt “dat het gaat om twee belangrijke instellingen van de centrale overheid die hun verschillen van inzicht toch primair door goed overleg zouden moeten kunnen oplossen.

SGP-kamerlid Stoffer is het daar helemaal mee eens: “Het is raar dat zo’n geschil zo lang duurt en niet door onderling overleg wordt opgelost. De zaak wordt op de spits gedreven, tot en met dwangsommen van één miljoen euro aan toe. Ik wil weten hoe het precies zit. Daarom heb ik hierover vragen gesteld aan de twee betrokken ministeries. Het is niet uit te leggen dat twee ministeries elkaar bevechten in de rechtszaal. Ik maak me bovendien zorgen over de mogelijke gevolgen voor de operaties van onze marine. Zo gaan we niet met elkaar en met onze Defensie om.”  

 

 

Vragen van het lid C. Stoffer (SGP) aan de ministers van Defensie en Infrastructuur en Waterstaat.   

 

  1. Kent u het bericht https://marineschepen.nl/nieuws/Inspectie-marine-mag-geen-marineschepen-in-marinehaven-hebben-250820.html?
  2. Beaamt u dat het een vanzelfsprekendheid moet zijn dat marineschepen kunnen aanleggen in een marinehaven zonder sancties?
  3. Kunt u verduidelijken waarom het ILT desondanks een dwangsom heeft opgelegd?
  4. Kunt u nader aangeven waarom het ene ministerie van mening is dat de marineschepen wel onderdeel uitmaken van de inrichting en het andere ministerie vindt dat dit niet het geval is?
  5. Welke gevolgen kan het vereisen van een omgevingsvergunning voor het aanmeren van marineschepen hebben voor het functioneren van de marinevloot?
  6. Hoe waardeert u deze potentiële gevolgen?
  7. Kunt u garanderen dat eventuele vergunningverlening in geen enkele opzicht negatieve effecten zal hebben voor het functioneren van de marinevloot en bijbehorende havenfaciliteiten?
  8. Kunt u ervoor zorgen dat deze dwangsom definitief van tafel gaat en dat eventuele vergunningen onverwijld afgegeven worden?
  9. Kunt u een zo volledig mogelijke schets geven van de gang van zaken in het onderhavige dossier in de afgelopen tien jaar? Welke stappen zijn precies gezet en wat was daarbij de betrokkenheid en inzet van respectievelijk de Haven Den Helder, Inspectie Leefomgeving en Transport, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het ministerie van Defensie en eventuele andere betrokken overheden?
  10. Hoe waardeert u het feit dat twee ministeries elkaar in de rechtszaal treffen over de interpretatie van de regelgeving van dezelfde de Rijksoverheid?
  11. Bent u van mening dat dit in de toekomst voorkomen moet worden?