24 september 2015
Humor in Den Haag
Eens in de zoveel tijd duikt er een journalist op die me, in de veronderstelling er wijzer van te worden, een paar vragen wil stellen. Uiteraard voldoe ik volgaarne aan zulke verzoeken. Publiciteit is nooit weg. En je kunt je verhaal weer eens kwijt, iets wat een voorlichter uit de aard van zijn beroep wel aanspreekt.
Dit keer werd ik benaderd door een krant die me wilde interviewen over humor en politiek. Daar is best aardig wat over te zeggen. Maar om nu uitgerekend mij daarover vragen te stellen, dat snap je toch niet. Ik ben wel de allerláátste die daar een zinnig woord over kan zeggen. Maar goed, ik heb zo goed en zo kwaad als dat ging geprobeerd de vragen te beantwoorden.
Helaas. Toen de antwoorden waren opgestuurd kwamen ze per kerende mail terug. De redactie vond het absoluut niet kunnen. Vanuit die stellige opvatting was dan ook besloten om het vraaggesprek niet op te nemen in de krant. Niet dat ik dat erg vond, maar het was natuurlijk wel een beetje zonde van m’n tijd. Daarom plaats ik het interview maar in De Banier. Die moet tóch vol, en zo kunnen de lezers ook een beetje zien hoe het eraan toe gaat in de Haagse dreven.
(PS: ik heb nog even overwogen om het interview op te nemen in mijn rubriek ‘Van een ander’, maar dat kan niet omdat het van mezelf is.)
Hieronder dan nu het ‘gecensureerde’ vraaggesprek over humor en politiek en Prinsjesdag.
Houd u van een grapje?
Absoluut niet. Hoekomt u dáár nou bij? Iedereen die me kent weet dat. Mijn motto is: ‘geef iedere grap een trap’. Mij zul je dan ook nooit betrappen op een grapje.
En politici?
Er zijn wel grappige politici, maar daar is de lol meestal snel van af. Eens in de 43 jaar duikt er weer ergens eentje op. Nu is dat het uit de PvdA gestapte kamerlid Öztürk. Die denkt dat hij een Nederlander is. Dat vind ik wel grappig.
Geldt dat ook voor SGP’ers?
SGP’ers zijn geen politici. Dat is een oude misvatting, in de jaren '30 in wereld geholpen door onze politieke tegenstanders van de ARP. Maar daar trekken we ons niks van aan.
Kunt u een voorbeeld noemen van een goede grap?
Niet één.
Kan humor in de politiek te ver gaan?
Zeker. Dat is als linkse politici grappen gaan maken. Dat is natuurlijk een lachertje. Linkse politici willen de wereld verbeteren. Dat lukt van geen kanten, want de wereld wordt met de dag beroerder. Daar wordt zo’n politicus niet vrolijk van. Daarom zeg ik altijd: “Links en humor, laat me niet lachen.”
Valt er op Prinsjesdag wel eens te lachen in Den Haag?
Dat is sinds 1848 één keer gebeurd. Dat was toen koning Willem de Derde in 1887 bij binnenkomst van de zaal op de trap struikelde over z’n eigen woorden in de troonrede.
En tijdens de algemene beschouwingen?
Daar zijn, als ik me goed herinner, twee voorbeelden van bekend. Het eerste voorval dateert uit 1925. Minister-president Colijn gaf tijdens het debat toe dat de minister van Defensie het buskruit niet had uitgevonden. De hele Kamer lag dubbel, maar je zult begrijpen dat de minister zélf ontplofte van woede.
De tweede keer was in 1971. Ze hadden vergeten het raam van de vergaderzaal dicht te doen. Vlak voor de stemmingen bleek toen dat boer Koekoek van de Boerenpartij al was gevlogen.