25 augustus 2012

Braaf Mark!

Dat er in de Tweede Kamer ettelijke vreemde snoeshanen rondlopen en misschien ook wel even zo vele driftkikkers, wil nog niet zeggen dat het Tweede Kamergebouw diervriendelijk is. Afgezien misschien van de illegale muizen die een tijdje terug een ware plaag op het Binnenhof waren, komen andere viervoeters er beslist niet in.

Om maar direct man en paard te noemen: de Kamerbewoner die zijn of haar hond of kat mee wil ne-men om deze in een mandje onder de pc te commanderen, wordt bij de ingang meer dan een stro-breed in de weg gelegd. Met Fikkie aan de lijn of Flappie in z’n bakkie komt het baasje er gewoon niet in.

Viervoeter
Voor één viervoeter wordt er in Den Haag echter een uitzondering gemaakt. Dat is voor Rino, de hond van Jenny Laval-Van Hoof. Rino is goed opgeleid, als blindengeleidehond. Zijn bazin is eveneens goed opgeleid, maar dan als stenograaf. Jenny werkt bij de Dienst Verslag en Redactie, en zonder Rino komt ze nergens. Vandaar dat voor Rino en Jenny Kamerdeuren openzwaaien die voor anderen gesloten blijven.

En zo kan het gebeuren dat nietsvermoedende bezoekers van de publieke tribune van de Tweede Kamer tijdens een debat zomaar ineens een zwarte labrador de zaal binnen zien stappen, die daar vervolgens heerlijk gaat liggen luisteren naar het gekef en geblaf tussen ministers en kamerleden. Braaf Mark! Alexander, apport! Zit Geert! Bravo Kees, Emile, hier! En Rino is zo goed afgericht, dat zelfs als Marianne Thieme op het spreekgestoelte staat om een goed woordje te doen voor alle bees-ten, hij zelfs niet als blijk van instemming eventjes kwispelt met z’n staart, wetend dat het Reglement van Orde van de Tweede Kamer toehoorders verbiedt om tekenen van goed- of afkeuring te laten ho-ren.

Zoals gezegd, Rino is de enige viervoeter die toegang heeft tot al die tweebeners. Waarschijnlijk on-der het motto dat de Tweede Kamer op zichzelf al beestenboel genoeg is, moeten andere (huis)dieren halt houden voor de ingang Plein 2 of Lange Poten 4. Wat natuurlijk weer niet wil zeggen dat er nooit eens een hond of kat is tussendoor geglipt.

Pater
De wellicht bekendste Binnenhofhond was die van Michel van Winkel, medio jaren ’70 een blauwe maandag kamerlid voor de Politieke Partij Radicalen – een partij die nu is opgegaan in GroenLinks. Van Winkel was een Benedictijner pater, die minder gehecht was aan zijn baan als vlootaalmoezenier dan aan zijn politieke overtuiging. Hij kwam daardoor in conflict met de marineleiding, hetgeen, on-danks bemiddelingspogingen van de toenmalige staatssecretaris van Defensie en kardinaal Alfrink, leidde tot zijn ontslag. In arren moede werd Van Winkel toen maar kamerlid. Hij vond zichzelf daarvoor niet echt geschikt, wat van een zelfkennis getuigde die op het Binnenhof meer heel dun gezaaid is.

Maar het grootste probleem voor de alleenstaande Van Winkel was dat hij in een tijd dat de honden-uitlaatservice nog bedacht moest worden, niet wist waar hij Flits, zijn hond, moest laten op lange ver-gaderdagen. Het PPR-kamerlid koos voor de oplossing die, gegeven de omstandigheden, het meest voor de hand lag. Hij nam Flits, een niet al te groot uitgevallen en daarom onopvallend ‘boerenfokkie’, gewoon mee naar zijn werkkamer. Naar het schijnt heeft Flits ooit ook een keer onderstafels een commissievergadering bijgewoond. Kamervoorzitter Vondeling, een zeer streng heerschap, heeft Van Winkel daarna vrij vermanend toegesproken.

Eén keer is Flits de toegang ontzegd, maar dat was niet tot de Kamer zelf of tot de werkvertrekken van de pre-GroenLinksfractie, maar tot het Kamerrestaurant. Begrijpelijk natuurlijk, want een hondenhaar in de tomatensoep, dat geeft geen pas. “Uw hondebeest komt er niet in,” kreeg het kamerlid te horen van de dienstdoende chef van het Restaurantbedrijf. Demonstratief keerde Van Winkel toen het restaurant en de daar gereedliggende kluiven en halve haan de rug toe. Want een beetje linkse dierenvriend is op zo’n moment natuurlijk solidair met zijn trouwe makker.

Spaniël
In het interregnum tussen Flits en Rino hebben maar weinig dieren toegang gehad tot het Kamerge-bouw. Apocrief is het verhaal over de spaniël van een oud-directeur van de Stenografische Dienst, die iedere vrijdag snuffelstage gelopen schijnt te hebben bij z’n baas. Even onzeker is de vertelling dat de secretaresse van DS’70 (een club die inmiddels behoort tot de uitgestorven partijrassen) zich regelmatig liet bijstaan door eenzelfde soort rashond.

Wél staat vast dat de eerste voorlichter van de SGP-fractie in de Tweede Kamer zo’n vijftien jaar ge-leden ettelijke keren gedacht heeft de bewakers en portiers van de Tweede Kamer te slim af te zijn door zijn vuilnisbakkie via de fietsenkelder onder de camera’s door het gebouw in te smokkelen. Dat is hem ook gelukt, zo heb ik uit de meest betrouwbare bron die je je maar denken kunt gehoord. Zij het dat één van de beveiligers hem héél véél later fijntjes liet weten dat deze hondensmokkel is ge-slaagd, niet dankzij ‘s voorlichters slimmigheid (wat-ie zelf lang heeft dacht), maar omdat de dienstdoende beveiliger op dat moment een oogje dicht kneep…

Menno de Bruyne