5 juli 2022

Senator Van Dijk over corona

Lees hier de bijdrage van SGP-Senator Diederik van Dijk over corona in de Eerste Kamer.

Twee keer meten, één keer zagen. Daar moest ik geregeld aan denken bij het lezen van de kamerbrief met de nadere uitwerking langetermijnaanpak COVID-19.


Het is goed dat de regering grondig en serieus nadenkt over de coronaaanpak op de langere termijn.
Het is goed dat de regering breder wil kijken dan enkel epidemiologische overwegingen en dit vorm geeft door een maatschappelijk impact team (MIT) te vormen.
Het is goed dat de regering niet alles top-down wil regelen maar ook initiatief in de samenleving serieus wil ontplooien.
„Maar wanneer wordt er nou eens gezaagd?” vroeg ik mij op den duur af.

Vertrouwen geven is iets anders dan eigen verantwoordelijkheid loslaten of opgeven. Dit zijn twee fundamenteel verschillende zaken en dat zal de minister beamen. Het laatste kan verhuld gaan als het eerste. Maar vertrouwen kun je alleen geven als je eerst zelf verantwoordelijkheid neemt.

We voelen allemaal wel aan dat het geen goede zaak zou zijn als de overheid bepaalde verantwoordelijkheden loslaat niet vanuit inhoudelijke overwegingen, maar vanuit de angst om erop te worden afgerekend als het onverhoopt niet goed gaat. Die angst is een slechte raadgever.


Een kern van het nieuwe beleid is de samenleving zoveel mogelijk openhouden. En volgens de langetermijnaanpak betekent dit vooral dat we als gehele samenleving hiervoor verantwoordelijk zijn. Een vertrekpunt dat de SGP op zichzelf prima kan billijken.

Kernvraag voor de SGP is daarom: Zijn de randvoorwaarden voor het kunnen nemen van die verantwoordelijkheid door de samenleving zelf op orde? Hierover gaan mijn vragen.

Wat betekent het precies dat de samenleving meer verantwoordelijkheid moet gaan dragen? Dit zal immers niet een soort officieuze uitbreiding impliceren van artikel 22 van onze Grondwet die toch duidelijk stelt dat het de verantwoordelijkheid is van de overheid om maatregelen te treffen „ter bevordering van de volksgezondheid.”


De eerdere regionale aanpak heeft niet in alle opzichten gewerkt. Waarom denkt de minister dat dit plan wel kans van slagen heeft? 
Wie houdt er regie en toezicht op de naleving van die genoemde “maatregelenladders”?

Let wel: de SGP geeft de samenleving en het bedrijfsleven heel graag en royaal het vertrouwen. Maar stel dat dit niet voldoende goed uitpakt, wat gebeurt er dan?

Stel dat bij veel winkels de dispensers met handalcohol leeg blijven en eenzaam verstoffen in een hoekje bij de ingang. En stel dat werkgevers niet als vanzelf hun personeel weer maximaal thuis laten werken als dat besmettingen voorkomt? Wat dan en wanneer wordt er dan geschakeld?


Het blijft zoeken naar een optimale balans tussen het geven van vertrouwen en het nemen van de verantwoordelijkheid van de overheid zelf. Is daarvoor niet nodig dat de overheid heldere kaders schept met meetbare indicatoren? En concreet maakt bij welk aantal besmettingen welke maatregelen nodig zijn? Duidelijk afbakent op welke wijze fundamentele grondrechten worden gewaarborgd? Als dit op orde is, is er geen sprake van het afschuiven van verantwoordelijkheid, maar wordt recht gedaan aan zowel het geven van vertrouwen als het serieus nemen van de eigen verantwoordelijkheid.

Wat de SGP betreft is maatwerk en het serieus nemen van initiatieven van de sectoren zelf natuurlijk nuttig en waardevol. Juist die ondernemers hebben de afgelopen tijd bij uitstek ervaring opgedaan met haalbaarheid en uitvoerbaarheid van diverse maatregelen. Goed om die ervaring voluit te benutten.


In de kamerbrief wordt gesteld dat er bij de sectorplannen rekening gehouden wordt met „de uitvoering en handhaafbaarheid.”
Kan de minister dit wat concreter maken? Hoe ziet de regering de eigen verantwoordelijkheid in relatie tot de sectorplannen? Ligt handhaving ook bij sectoren? Of wordt dit een regionale of zelfs gemeentelijke taak?

Heeft de minister dan ook in beeld welke capaciteit en middelen hiervoor nodig zijn en of die nu wel voorhanden zijn? Is de minister al begonnen met het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor het geschetste beleid? Welke concrete stappen zijn er gezet?

De coronavaccins zijn niet de hoge muur waarop men hoopte. Hoewel zeker effectief in het verlagen van de ziektelast en het voorkomen van sterfte, zijn ze geen ondoordringbaar schild tegen besmetting gebleken. 
Hoe weegt de minister dit in relatie tot een maatregel als het Coronatoegangsbewijs, of Digitaal Corona Certificaat (DCC) wat in de EU nog wordt gebruikt? 
Kan de minister concreet uitleggen waarom het instrument van het DCC nog nodig wordt geacht nu steeds duidelijker is dat vaccinatie slechts beperkte bescherming biedt tegen infectie? Is dit geen vorm van schijnveiligheid daar vaccins op zichzelf geen harde bescherming tegen infectie opleveren?


Kan de minister ook toelichten hoe de regering zich inzet voor de proportionaliteit van EU-brede maatregelen? En hoe denkt hij de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen als Nederlanders op vakantie gaan in het buitenland en daar om het DCC wordt gevraagd?

Inmiddels zitten we midden in een soort zomergolf. Dat laat allereerst zien dat wij van alles kunnen en mogen proberen, maar dit virus zijn eigen weg gaat. Zelfs met de meest draconische maatregelen kon zelfs China Covid niet beteugelen.
Dat moet ons allereerst brengen tot bescheidenheid en verootmoediging. Want zo maakbaar is het allemaal niet. Al onze plannen, protocollen en maatregelen blijken uiteindelijk nauwelijks bestand tegen een met het blote oog onzichtbaar virus.


In de Bijbel kunnen we lezen dat God ook ziekten kan gebruiken om ons mensen iets te leren. Om ons bijvoorbeeld te laten zien dat het leven hier beneden slechts een tijdelijke en beperkte aangelegenheid is. Dat echte veiligheid, echte bescherming alleen bij God Zelf te verkrijgen is.

Dit sluit menselijke verantwoordelijkheid en inzet zeker niet uit, maar zet die in een ander perspectief. Dit te zien en te erkennen wens ik alle politiek verantwoordelijken van harte toe.