6 januari 2023
Schriftelijke vragen over VN-resolutie Israël
Lees hier de schriftelijke vragen van Senator Van Dijk aan minister Hoekstra van Buitenlandse zaken over onder meer de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN, waarin het Internationaal Gerechtshof wordt verzocht een adviserende opinie te formuleren over de zogenaamde “Israëlische bezetting van Palestijnse gebieden”.
- In het jaar 2022 heeft de Algemene Vergadering van de VN in totaal 27 veroordelende resoluties gericht tot acht landen, zoals Noord-Korea, Afghanistan, Syrië en Iran. Vijftien veroordelende VN-resoluties richten zich op Israël. Hoe beoordeelt de minister deze (wan)verhouding en welke consequenties trekt Nederland hieruit voor haar optreden binnen de VN? Welke winst ziet Nederland erin om aan dit stuitende ritueel mee te blijven doen? Is er op dit vlak een (morele) grens voor Nederland die zij niet wil overschrijden?
- Hoe verklaart de minister dat aan 10 van de 15 anti-Israël-resoluties steun is verleend door EU-landen? Ziet de EU Israël als méér verdorven dan bijvoorbeeld China, Saudi Arabië, Pakistan of Qatar die geen enkele veroordelende resolutie tot zich gericht zagen?
- In lijn met het voorgaande: De EU ging in december jl. akkoord met de resolutie die Israëls annexatie van de Golan veroordeelt, mede gesteund door Nederland. Is de minister inderdaad van mening dat Israël zich uit de Golan moet terugtrekken? Erkent de minister dat de Golan in dat geval een vrijplaats wordt voor de terreur van Assad, de terreur van IS en de terreur van Iraanse milities? Welke consequenties zou dit met zich brengen voor de veiligheid van de Israëlische bevolking en vindt de minister dit acceptabel? Zo niet, wat motiveerde Nederland om voor deze resolutie te stemmen?
- Eind december jl. is een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN aanvaard, waarin het Internationaal Gerechtshof wordt verzocht een adviserende opinie te formuleren over de zogenaamde “Israëlische bezetting van Palestijnse gebieden”. Waarom bekende Nederland hier geen kleur, maar onthield zij zich van stemming, terwijl onder meer Duitsland en Groot Brittannië begrijpelijkerwijs tegen deze anti-Israël-resolutie stemden?
- Waarom heeft de minister, in tegenspraak met de motie-Van der Staaij c.s., niet uitdrukkelijk tegen dit anti-Israëlische initiatief gestemd, maar zich opnieuw van stemming onthouden? Waarom heeft de minister niet geopereerd in lijn met deze heldere uitspraak van de Tweede Kamer? Hoe gaat de minister wél gehoor geven aan deze Kameruitspraak?
- Betekent de aanvaarding van dergelijke resoluties niet dat de Palestijnse leiders nog minder gemotiveerd zullen zijn om vrede te bereiken aan de onderhandelingstafel, ook wanneer het de betwiste gebieden betreft? Wordt dit ook niet onderstreept door de juichende reacties van terroristenbeweging Hamas en van Fatah? Op welke wijze acht Nederland het denkbaar dat een dergelijke resolutie ook maar iets positiefs zou kunnen bijdragen aan het vredesproces?
- Op welke wijze wil de minister bevorderen dat de EU actief meewerkt aan constructieve initiatieven die zowel de Israëli’s als de Palestijnen terugbrengen naar de onderhandelingstafel als de enige plek waar duurzame vrede kan worden bereikt?