13 december 2022
Is rechtmatig hetzelfde als rechtvaardig?
Lees hier de bijdrage van SGP-Senator Peter Schalk aan het Eerste Kamerdebat over het Belastingplan voor 2023.
In het onder staatsrechtsgeleerden beroemde Handboek van het Nederlandse Staatsrecht van Van der Pot las ik over een zeerover die te recht stond voor Alexander de Grote. U weet wel, die keizer die huilend door zijn paleis liep, omdat er maar één wereld te veroveren was. Welnu, deze Alexander de Grote stelde de vraag aan de zeerover wat hem bezielde om de zee onveilig te maken. Waarop de schurk antwoordde: “Hetzelfde als u ten aanzien van de gehele aardbol; maar omdat ik het met een klein scheepje doe, heet ik een rover; omdat gij met een grote vloot komt, noemt men u keizer”.
Oftewel, die zeerover handelde onrechtmatig, maar de keizer, gedekt door zijn staat, handelde zogenaamd rechtmatig. De interessante vraag echter is of die rechtmatige veroveringen ook rechtvaardig waren.
De vraag is dus: ook al handelen we rechtmatig, handelen we dan ook rechtvaardig? Dat is een interessante vraag, zeker voor deze Kamer waar de rechtmatigheid van wetten getoetst moet worden.
Rechtmatig betekent kortweg gezegd: naar de wet of naar het recht. Bij rechtvaardigheid gaat het er om of iets in overeenstemming is met bepaalde beginselen. Laten we dat verschil nu eens meenemen in het kader van de behandeling van dit belastingplan. Ik noem maar wat voorbeelden.
Neem de situatie rond Box 3. De staatssecretaris heeft
tijdens de AFB omstandig uitgelegd hoe het juridisch gezien allemaal in elkaar steekt, en op welke wijze de juridische uitspraken van de Hoge Raad leiden tot de stappen die het Rijk wel of niet heeft gedaan in dit dossier. Kort gezegd is de uitkomst tot nu toe: iedereen die bezwaar gemaakt heeft is gecompenseerd, en ik ben benieuwd naar de stand van zaken rond de massaalbezwaarprocedure voor degenen die verzoeken om ambtshalve vermindering.
Maar: dan blijft staan dat iedereen die geen bezwaar heeft (kunnen) maken of geen verzoek tot ambtshalve vermindering van belasting heeft (kunnen) doen, geen rechtsherstel zal ontvangen terwijl de overheid wel fout zat met de vermogensrendementsheffing.
Maar waarom heeft men geen bezwaar kunnen maken? Misschien wel omdat je niet wist dat je bezwaar kunt maken, of misschien omdat je niet in staat bent om dat te doen.
We hebben het hier de afgelopen tijd uitvoerig gehad over de relatie burger-overheid. Een overheid moet betrouwbaar en integer zijn. De Toeslagenaffaire laat zien dat zij daarin ernstig tekort is geschoten. Een terugkerend refrein is dat de overheid voortdurend het “doenvermogen” van de burger overschat. Stel dat je doenvermogen tekort schiet, dan val je dus buiten de boot: en dat leidt tot twee cruciale vragen:
- Is dat rechtmatig?
- Is dat rechtvaardig?
Tja, de Hoge Raad oordeelde dat de regering niet gedwongen kan worden om iedereen te compenseren. Ergens begrijpelijk maar toch wringt het.
- Heeft de overheid niet de morele plicht om integer te handelen?
- Moet burgers per se eerst bezwaar maken, voordat de overheid haar eigen fouten rechtzet?
Een tweede voorbeeld, mijn terugkerende refrein bij het belastingplan: de eenverdiener. De huidige stand van zaken: tweeverdieners die allebei 20.000 euro verdienen, hebben een inkomen van 40.000 euro, en betalen daarover 661 euro belasting. Een eenverdiener die ook 40.000 euro inkomen genereert betaalt 7.862 belasting, en dat leidt opnieuw tot twee cruciale vragen:
- Is dat rechtmatig?
- Is dat rechtvaardig?
Door dit belastingbeleid jaagt de overheid alles en iedereen naar de arbeidsmarkt.
- Wat zegt dat over het streven naar een participatiesamenleving?
- Hoe kan omzien naar elkaar vorm krijgen als economische zelfstandigheid de mantelzorgers naar de arbeidsmarkt drijft?
- Is het wel rechtvaardig om via het belastingstelsel burgers de vrijheid te ontnemen om hun leven in te richten op de wijze die zij passend vinden?
En wat zijn de gevolgen voor de bevolkingspolitiek. Terecht gaf minister van Gennip in het kader van de instelling van de commissie demografische ontwikkelingen aan dat zij geen bevolkingspolitiek wil voeren. Maar dat gebeurt wel.
- Hoe rijmt de minister van SZW dit met het belastingstelsel?
Een derde voorbeeld: ik herinner de Kamer graag aan mijn motie over de harde knip die de regering wil maken bij het uitfaseren van de IACK, de Inkomensafhankelijke Combinatiekorting. Even voor de Handelingen de goede duiding van dit probleem: De IACK wordt afgeschaft per 1 januari 2025, en wel met een harde knip. Concreet betekent dit dat een gezin waarin een kind op 31 december 2024 geboren wordt nog 12 jaar een toeslag krijgt. Over die 12 jaren gaat het om ruim 32.000 euro, en als de inflatie wordt meegerekend, dan gaat het om een bedrag boven de 40.000 euro. Wordt een kind net op 1 januari 2025 geboren, dan is de IACK niet meer van toepassing, en de ouders van dit kind krijgen gewoon niets.
Dit raakt natuurlijk vooral de tweeverdieners. Gek genoeg waren VVD en D66 de enige partijen die mijn motie die oproept dit probleem op te lossen niet steunden. Het lijkt erop dat zij de tweeverdieners willen afstraffen. De SGP doet daar niet aan mee.
Daarom kom ik terug op het probleem van de harde knip: dat leidt tot twee cruciale vragen:
- Is dat rechtmatig?
- Is dat rechtvaardig?
De motie vroeg overigens aan de regering om de contouren voor een oplossing te bespreken bij de behandeling van het Belastingplan. Dus is mijn vraag:
- Wil de staatssecretaris de contouren schetsen op welke wijze de harde knip wordt omgezet in een draaglijke overgangsregeling?
Ik ga nog even door met het spanningsveld tussen rechtmatigheid en rechtvaardigheid, en wel langs de lijnen van de marginale druk, mijn vierde voorbeeld: Neem het voorbeeld van iemand met een laag inkomen, of laten we zeggen, bijna modaal. Als deze persoon duizend euro per jaar meer gaat verdienen, dan betaalt hij of zij daar wel tot 800 euro belasting voor. Maar als iemand anders een ton verdient, dus 100.000 euro, en hij gaat 1000 euro meer verdienen, dan betaalt hij daar 49,5%, dus 495 euro belasting over. Dan houdt deze rijke dus ongeveer 300 euro meer over. Dat leidt tot twee cruciale vragen:
- Is dat rechtmatig?
- Is dat rechtvaardig?
Misschien kan de minister die zich met het Armoedebeleid bezighoudt haar licht laten schijnen over dit thema:
- Wat betekent de extreme marginale druk in de lage lonen voor haar beleid?
Kortom, alle voorbeelden laten het zien: we handelen misschien rechtmatig. Wij hebben immers wetten gemaakt en aangenomen, ook in deze Kamer. Het is net als met de Toeslagenaffaire, de Belastingdienst heeft gewoon de wetten toegepast en uitgevoerd. En dat is naar de wet, dus is het rechtmatig. Maar voorzitter, de rechtvaardigheid volgens morele lijnen is ver te zoeken.
Ik loop nog even langs enkele wetsvoorstellen. Daardoor raken we de lijn van rechtmatig en rechtvaardig even kwijt, maar daar kom ik op terug! Kort en zakelijk: de Wet minimum CO2-prijs industrie (36.206): De fractie van de SGP blijft worstelen met de vraag :
- Wat is de toegevoegde waarde van het voorliggende wetsvoorstel nu op basis van de Europese Green Deal geen lage CO2-prijzen zijn te verwachten, en nu er gerichte verduurzamingsmaatregelen (zoals energiebesparingsverplichtingen, en verplicht aandeel groene waterstof) voor de industrie op stapel staan?
Mijn fractie heeft ook vragen bij de wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten (35.929). Dit is in de uitvoering een ingewikkelde wet, waarbij het de vraag is hoeveel het nu daadwerkelijk oplost. Trouwens, ook grote bedrijven liften op deze wet mee.
- Is dat wel wat de staatssecretaris heeft beoogd?
Ik maak van de gelegenheid gebruik om een vraag te stellen over de BTW, met name in de goede-doelensfeer. Ik denk aan de kringloopwinkels, die een belangrijke bijdrage leveren aan mensen die in armoede leven, is goed voor het klimaat en het milieu, en ze zijn vaak gericht op goede doelen.
- Ziet de regering mogelijkheden om de btw-verplichting van kringloopwinkels te drukken?
De meest eenvoudige route is om kringloopwinkels op basis van Bijlage III van de Europese btw-richtlijn te laten vallen onder “liefdadigheidsinstellingen”, zodat ze over hun producten niet langer 21%, maar 9% btw afdragen.
- Hoe kijkt de regering aan tegen deze optie?
Dan 36.208, dat is weer zo’n ratjetoewet met diverse onderwerpen, zoals intensivering kindgebonden budget, afschaffen Inkomensondersteuning, en aanpassingen van het lage-inkomensvoordeel. Vz, dit soort veegwetten maken het geheel onduidelijk en onzuiver. Het is ingewikkeld om tegen te stemmen omdat daar grote delen van de samenleving door worden geraakt, terwijl één onderdeel van de wet grote vraagtekens oproept, zoals het vraagstuk van de IOAOW. Ik verwijs naar de motie Van Rooijen en de uitgebreide toelichting die deze collega vandaag al heeft gegeven. Als ik zijn betoog zou moeten samenvatten dan kom ik uit bij een tweetal vragen:
- Is dat rechtmatig?
- Is dat rechtvaardig?
En zo is de cirkel rond. Het gaat vandaag vooral over fiscale onderwerpen, en we behandelen het belastingplan 2023. Daarbij spreek ik de regering aan, maar ik roep ook de burger op om er een goede belastingmoraal op na te houden. In der Bijbel, in het Nieuwe Testament, laat Jezus zien hoe het moet. Op de vraag of hij de belastingen wel heeft betaald neemt hij een munt, laat hem zien en vraagt van wie het opschrift en de beeltenis op die munt is. Dat is de keizer. Dan zegt Jezus: “Geef dan aan de keizer wat des keizers is, en aan God wat Godes is”.
Burgers moeten de wetten gehoorzamen, ook de belastingwetten; dat is rechtmatig. En als ze die wetten niet rechtvaardig vinden, dan moeten ze zich wenden tot de overheid, ook langs de lijn van de volksvertegenwoordigers. Dat zijn wij! Vandaar deze belangrijke vragen. Ik zie uit naar de reactie van de regering.