16 november 2021
Bijdrage Senator Schalk aan Algemene Financiële Beschouwingen
Lees hier de bijdrage van SGP-Senator Peter Schalk aan het de Algemene Financiële Beschouwingen in de Eerste Kamer.
Voorzitter, u weet dat ik mijn inbreng nogal eens begin met een kort verhaal. Deze keer bewaar ik dat voor het slot van mijn betoog, en richt ik me onmiddellijk tot de minister met een eerste vraag: waar zouden we gestaan hebben als de overheid geen steunmaatregelen had ingezet? Immers, normaal gesproken is er sprake van een automatische stabilisatie: als de economische situatie verslechtert, geeft de overheid automatisch meer geld uit: de inkomsten lopen terug en de uitgaven aan sociale voorzieningen nemen toe. Maar deze keer kwamen daar de nood- en steunmaatregelen bovenop. Het kabinet heeft er ruim 80 miljard aan uitgegeven. Niemand zal ontkennen dat de overheid voor grote uitdagingen staat de aankomende tijd. Door middel van de diverse steunmaatregelen zijn er enorme hoeveelheden geld in de economie gepompt. Daarnaast stelt de klimaatverandering ons als mensheid voor een enorme uitdaging. Hiervoor is heel veel geld, moed en zelfverloochening nodig. Ik durf hier best toe te geven dat mijn partij in het verleden te weinig oog heeft gehad voor deze problematiek. Maar ik roep wel op om het haalbaar en betaalbaar te houden.
Daarnaast blijft onze welvaart ook een prijskaartje hebben. We worden ouder, maar willen niet oud zijn. Dat levert stijgende zorgkosten op terwijl het zorgsysteem piept en kraakt onder administratieve last, personeelstekorten en gebrek aan duidelijkheid en perspectief.
We willen luxe en consumeren maar zijn nauwelijks bereid om de prijs daarvoor te betalen. We willen vrede en rust maar investeren niet in de noodzakelijke randvoorwaarden daarvoor. Sterker nog, we komen onze verplichtingen niet eens na. Zeker, als het om het klimaat gaat maken we een klimaatwet, zetten de percentages er in, en hangen zo onze economie aan een juridische zijden draad. Maar als het om defensie gaat, dan geven we niet thuis. Als we die 2 procent die we aan de NAVO beloofd hebben in een wet zetten, dan zou er gewoon ruim 5 miljard moeten worden geïnvesteerd.
Waarom durven we dat niet aan? Ik verwijs graag naar de motie Stoffer in de Tweede Kamer, die ruime steun kreeg. En zeker, 300 miljoen om de onderhoudsachterstanden bij Defensie te verkleinen is zeer welkom, maar het is slechts een druppel op de gloeiende plaat.Wanneer gaat Nederland de eigen beloftes nakomen?
Voorzitter, u bent van mij gewend dat ik tijdens de financiële beschouwingen aandacht vraag voor de kwetsbaren, zoals de mensen met een laag inkomen. De marginale druk op elke extra verdiende euro is gigantisch en ik kom er zeker op terug bij de behandeling van het belastingplan. Ook de eenverdieners verdienen onze aandacht. Opnieuw is het niet gelukt om de kloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen. Met kunst en vliegwerk is de koopkracht op peil gebracht, maar in het slechtste geval betalen eenverdieners nog steeds bijna 7 x zoveel belasting als tweeverdieners. Klopt het dat dit weer onder druk komt te staan nu de inflatie veel hoger uitpakt dan verwacht?
De term ongekend onrecht is gemunt door de toeslagenaffaire, en laten we niet aan inflatie van dat begrip doen. Maar ik vind het wel een bitter onrecht. En mijn vraag aan de minister is:
- Komt er een moment dat we het bitter kunnen ombuigen naar zoet?
- Wat gaat u er nog aan doen, nu, en voor het volgende kabinet? Daar komt nog iets bij, namelijk een wetsvoorstel dat hier in de Kamer ligt, waarin de bevriezing van de Kinderbijslag wordt beoogd.
- Waarom deze maatregel? Is daarbij rekening gehouden met de huidige inflatiestijging?
- Welke gezinnen worden daardoor getroffen? Niet de gezinnen waar het inkomen riant is, maar juist daar waar het al moeilijk is om de eindjes aan elkaar te knopen.
- Welke gezinnen worden daardoor getroffen? Juist de gezinnen die nu ook al te maken hebben met de toeslagenaffaire, waar grote schulden zijn, en waar elke euro er 1 is.Er is zelfs op enig moment onduidelijkheid geweest of de financiering voor de €30.000-regeling voor een deel verhaald zou worden op gezinnen met kinderbijslag. Staatssecretaris Van Huffelen heeft dat ontkend.
- Kan de minister bevestigen dat dit niet aan de orde is?
Onlangs hekelde een journalist in het Financieel Dagblad het financiële gedrag van het kabinet. Hij schreef: “Onderwijsachterstand? Hier is €8,5 mrd, doe er wat leuks mee. Werkdruk in de zorg? We maken vast een bonus van €3 mrd over. Gevolgd door €700 mln per jaar voor wat extra salarisverhoging. Kinderopvangtoeslagschandaal afkopen? €5,2 mrd. Een schepje er bovenop voor klimaat en Urgenda? Pak aan: €7 mrd.” En dan had hij het in dit rijtje nog niet over de slordige 80 miljard die uitgegeven is in de coronacrisis. Dat geld is in de samenleving gepompt. Maar laten we ons niet vergissen: dat moet wel terugverdiend worden. Dat komt neer op een schuld 10.000 euro per huishouden, oftewel een kwart jaarsalaris van een modaal inkomen.
- Wanneer moet dat geld terugverdiend zijn, vraag ik aan de minister?
- Inmiddels zijn we al weer een paar maanden voorbij de aanbieding van de Miljoenennota: hoe staat het met de verdere ontwikkeling van de overheidsschuld?
En nog een punt van aandacht. Er is nu 3,2 miljard compensatie toegezegd om de energierekening in de hand te houden.
- Waarom zo ongericht aan alles en iedereen? Is het echt onmogelijk om dit geld toe te kennen aan mensen die het echt moeilijk hebben?
In de aanloop naar onze AFB is er in de Tweede Kamer een pakket wijzigingen aanvaard, zoals vastgelegd in de motie Hermans, omvattende ruim 2,1 miljard euro. De betreffende motie is in de Tweede Kamer met 149 stemmen voor aangenomen. Op zich mooi, maar het geeft precies weer wat aan de orde is: we hebben een probleem, bouwen aan een politieke meerderheid, en herstellen de verhoudingen met een zak geld!
Dit is ook de Kamer van reflectie. En ik denk dat we tijdens deze Algemene Financiële Beschouwingen onder ogen moeten durven zien dat we van crisis naar crisis gaan. Dat levert een inflatie op van jewelste, niet allen van de euro, maar ook van het woord crisis. Elk probleem dat opgelost moet worden lijkt meteen uit te groeien tot een crisis. Maar voorzitter, laten we eerlijk zijn: in NL is het nog zo gek niet. De corona-pandemie heeft ons hard geraakt, maar de economie bloeit als een roos. Durven we dat ook te benoemen? En is dat onze verdienste? Zijn wij zo goed, zo slim, zo handig, dat een corona-epidemie ons niet op de knieën krijgt? Denken wij dat het echt zo is, zoals de slogan is gaan klinken: samen krijgen wij het virus eronder?
Moeten we niet constateren dat het heel anders is: samen krijgen wij het virus er niet onder. Corona gaat niet meer weg. En al zou dat gebeuren, dan doemen er weer nieuwe problemen op. Dat is inherent aan hoe de wereld in elkaar zit. Op het moment dat wij achterover leunen, komt er een nieuw probleem, en wij schieten overeind.
Vervolgens schrijven we het resultaat, als het goed uitpakt, op ons eigen conto. Zo schrijft de minister in zijn voorwoord op de Miljoenenota, en ik citeer: “De Nederlandse economie staat er anderhalf jaar na het begin van de coronacrisis goed voor. Dat hebben we in de eerste plaats te danken aan de enorme veerkracht van ondernemers en van de samenleving als geheel. Daarnaast lijken de forse steunpakketten van de overheid effectief te zijn”. (einde citaat)
O ja, zeg ik dan? Is dat alles? Of is er ook dankbaarheid tot God, Die ook ons economisch leven beheerst?
Ik wil eindigen met een ontroerend verhaal dat ik ooit hoorde, van een jochie van 11 jaar. Samen met zijn broertje ging hij op bezoek bij zijn vader die in het ziekenhuis lag met een gebroken been. Het was de dag na 1 februari 1953. Ze moesten vader gaan vertellen dat de boerderij en het land onder water stonden, en dat al het vee was verdronken. Over een crisis gesproken. Ze kwamen in het ziekenhuis, deden voorzichtig de deur open, en daar lag vader, zijn ogen gericht op de twee jochies. Ze hoefden niets te vertellen, hij wist het al. Maar weet u wat hij zei? “Alhoewel de kudde afgescheurd is van de stal, en dat er geen rund in de stallingen wezen zal, zo zal ik nochtans in de HEERE van vreugde opspringen; ik zal mij verheugen in de God mijns heils”
Dat vertrouwen wens ik de minister en alle collega’s toe!