13 maart 2017
Van presterend naar inspirerend hoger onderwijs
WI-SGP: prestatiedruk in hoger onderwijs moet omlaag
ROTTERDAM – De prestatiedruk in het hoger onderwijs heeft desastreuze gevolgen. Dat concludeert het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP (WI-SGP) op basis van onderzoek. Een forse vermindering van de prestatiedruk stimuleert de dienstbaarheid van het hoger onderwijs aan de samenleving. Overheidsbeleid moet minder prestatiegericht zijn en meer vrijheid geven voor inspirerend onderwijs en onderzoek.
De patronen van prestatiedruk zijn bekend: wetenschappers zijn in een heftige concurrentiestrijd verwikkeld om financiering van hun onderzoek. Docenten worden onder druk gezet om zoveel mogelijk studenten door de bachelor te loodsen. En studenten voelen de pressie om een prestigieus papiertje te halen. Helaas heeft overheidsbeleid deze prikkels in de hand gewerkt. Daarom komt het WI-SGP met een aantal aanbevelingen.
Publieke taak van hoger onderwijs
Op hogescholen en universiteiten ligt er door overheidsbeleid meer nadruk op de cijfertjes dan op de inhoudelijke kwaliteit. Maar hoger onderwijs heeft ook een publieke taak. In zijn nieuwste publicatie Van presterend naar inspirerend hoger onderwijs betoogt het WI-SGP dat het hoger onderwijs vooral dienstbaar moet zijn aan de samenleving en dat onderwijs en onderzoek moet leiden tot verwondering. Door de prestatiedruk komt dienstbaarheid in de knel. Daarom doet het WI-SGP de volgende aanbevelingen:
- Er komen geen nieuwe prestatieafspraken; de grondslag hiervoor moet uit de wet worden geschrapt.
- Stabiele onderzoeksfinanciering wordt het uitgangspunt. Dit leidt ook tot minder stress en verspilling van publiek geld.
- Hoger onderwijs moet beter aansluiten bij de talenten van studenten. Hiervoor mag beperkte selectie op basis van motivatie meer worden toegepast. Iets doen wat bij je talenten is belangrijker dan een papiertje halen. De status van het diploma moet door de maatschappij minder belangrijk worden gevonden.
- Getalenteerde studenten met minder draagkrachtige ouders moeten een individuele aanvullende beurs kunnen krijgen.
Morele vorming
Het WI-SGP adviseert om meer morele vorming in het hoger onderwijs mogelijk te maken. Wetenschapsbeoefening is namelijk geen neutrale bezigheid. Ook de beroepspraktijk zit vol morele vragen. Daarom is naast beroepsgerichte en maatschappelijke vorming ook morele vorming nodig. Een kritische beschouwing van de grenzen en vooronderstellingen van de wetenschap en discussie daarover horen thuis in het hart van de universiteit. Elke student zou daarom wetenschapsfilosofie moeten volgen. En bij elke HBO-opleiding past de vorming van een moreel kompas voor vragen in de beroepspraktijk. Daarom staat het WI-SGP kritisch tegenover de verengelsing van het hoger onderwijs en wil dat in ieder geval de vormende vakken in de taal van de samenleving, het Nederlands, worden gegeven.
Bekostiging niet weer afhankelijk maken van prestaties
De SGP is altijd kritisch geweest op de prestatieafspraken. Ook de belangenverenigingen en studentenbonden in het veld zijn het eens dat nieuwe prestatieafspraken onwenselijk zijn. Ons onderzoek bevestigt dat er veel argumenten zijn tegen deze manier van overheidsingrijpen. Zeker bekostiging mag niet afhankelijk worden gemaakt van prestaties. De grondslag voor prestatieafspraken moet daarom uit de wet worden gehaald om herhaling te voorkomen. Instellingen moeten zelf de verantwoordelijkheid hebben om hun visie op kwaliteit te vormen en daarover het interne debat te kunnen voeren. Dat is het beste uitgangspunt voor overheidstoezicht.
Stabiele financiering van onderzoek
Onder het mom van de ‘kenniseconomie’ wordt het hoger onderwijs meegezogen in een internationale concurrentiestrijd om economische groei. De beperkte onderzoeksfinanciering wordt onder hoge concurrentiedruk verdeeld. Veel onderzoeksvoorstellen blijken dan voor niets te zijn geschreven (80 tot 89 procent). Dat is een regelrechte verspilling van belastinggeld. Bovendien komt het onderwijs daardoor in de knel. Theologie en geesteswetenschappen worden in de marge gedrukt. Wetenschappelijk onderzoek wordt vaak op bepaalde internationale indicatoren gewaardeerd. De eenzijdigheid die hiermee in het systeem geslopen is, doet geen recht aan de veelzijdige geschapen werkelijkheid.
Minder regelgeving, minder commissies
De overheid moet minder bepalen wat excellente kwaliteit is, maar dat overlaten aan de professionals en de instellingen zelf. Dat geeft ruimte voor een eigen visie op kwaliteit en gaat de huidige ‘meetcultuur’ tegen. De overheid moet volstaan met een toets op de basiskwaliteit. Daarvoor kan de regelgeving een flinke afslankkuur gebruiken wat betreft keurmerken, kenmerken, controlecommissies en toezicht op eindwerken. Dan kan hoger onderwijs weer dienstbaar en inspirerend zijn.