9 januari 2013
Van dwang gered
Het mag bekend zijn dat professor dr. P.B. Cliteur het recht op godsdienstvrijheid uit de Grondwet wil schrappen. Dit grondrecht is sinds 1983 te vinden in artikel 6. Verrassend genoeg vindt hij daarbij SGPers aan zijn zijde. De Fransen hebben daar een mooi spreekwoord voor: les extrêmes se touchent (de uitersten raken elkaar).
Uiteraard lopen de motivaties uiteen. Cliteur wil dat de samenleving een seculier aanzicht krijgt, terwijl SGPers wensen dat alleen de gereformeerde religie publieke erkenning verkrijgt. De uitersten raken elkaar niet alleen, ze botsen ook frontaal. Maar het geeft te denken dat er libertijnse secularisten en orthodoxe gereformeerden zijn die beiden te hoop lopen tegen godsdienstvrijheid. Dit zou op zijn minst aanleiding tot herbezinning moeten zijn. Met het oog daarop een paar vragen.
Allereerst de vraag of geloof en dwang samengaan. Kun je mensen dwingen tot geloof? En als het al zou kunnen, moet je het dan willen? In de Dordtse Leerregels staat duidelijk dat het geloof een gave van God is. Als we dat van harte belijden, geeft het toch geen pas om mensen tot geloof te dwingen? Zelfs God dwingt mensen niet tot geloof in Hem, zo beleden onze Dordtse vaderen. Iedere rechtgeaarde gereformeerde wil zich toch verre houden van geloofsdwang of wat daarnaar riekt?
Dit voelen reformatorische mensen wel aan. Daarom komen ze met de formule: wel gewetensvrijheid, geen godsdienstvrijheid. Maar is deze houdbaar? Wie een beetje thuis is in de staatsrechtelijke geschiedenis omtrent het grondrecht van geloofsvrijheid weet dat de vrijheden van geweten, belijdenis en godsdienst onderling sterk verweven zijn. Het ene kan dus niet zonder het andere.
Een tweede vraag gaat over het effect van het schrappen van artikel 6 uit de Grondwet. In onze huidige samenleving zal dit leiden tot nog minder begrip en veel minder ruimte voor de christelijke godsdienst. Elke herinnering aan het christelijke verleden zal moeten verdwijnen, omdat de Nederlandse staat zogenaamd neutraal is. Ook zal iedere uiting van het christelijk geloof achter de voordeur worden geperst. Godsdienst is immers een privéaangelegenheid?!
Hebben de tegenstanders van godsdienstvrijheid al bedacht dat het schrappen van het zesde artikel uit de Grondwet ertoe leidt dat artikel 23 over de onderwijsvrijheid compleet in de lucht komt te hangen? Willen zij het einde van het christelijke, reformatorische onderwijs echt eigenhandig bespoedigen? Kortom: wie in de huidige politieke en maatschappelijke context een pleidooi houdt voor het afschaffen van de vrijheid van godsdienst geeft libertijnse seculieren volledig hun zin.
Er is nog een effect. Dat slaat terug op de SGP zelf. Wie tegen godsdienstvrijheid pleit, bevestigt de karikatuur die bij velen over de partij leeft, als zou de SGP, zodra zij daartoe de kans krijgt, haar moraal met dwang willen opleggen aan de samenleving. Iedere ingewijde weet dat dit niet de intentie kan zijn van de SGP. Dan zou ze in flagrante strijd met Gods Woord handelen.
De centrale boodschap van de Bijbel is dat God mensen wil bevrijden uit banden van de slavernij. De apostel Paulus typeert christenen in de Galatenbrief als losgekochte slaven, in vrijheid gestelde mensen. Vrijheid is een wezenskenmerk van de christelijke religie.
Uiteraard is christelijke vrijheid iets anders dan morele bandeloosheid. Niettemin stonden de protestantse landen in de zeventiende eeuw algemeen bekend als de kampioenen van vrijheid en tolerantie. Waarom is dit beeld over gereformeerden zo gekanteld in de loop van de tijd? En waarom werken wijzelf er telkens aan mee om zulke karikaturen in stand te houden?
Voor de noodzakelijke bezinning is van belang te overwegen dat een staatsrechtelijk vraagstuk niet valt op te lossen met enkel theologische overwegingen. Ik twijfel niet aan de goede intenties van SGP-vrienden die moeite hebben met godsdienstvrijheid. Maar vandaag de dag vraagt veeleer de vanzelfsprekende gedachte van godsdienstgelijkheid om bestrijding.
drs. J.A. Schippers, directeur van de Guido de Brès-Stichting, het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP
Bron: Reformatorisch Dagblad, 9 januari 2013