6 juni 2017

Guido de Brès houdt overheid en kerk een spiegel voor

 

Op 31 mei 2017 is het 450 jaar geleden dat Guido de Brès in Valenciennes werd terechtgesteld. Een gebeurtenis om bij stil te staan, schrijft drs. Jan Schippers. Want zijn geloven en denken heeft nog niets aan relevantie ingeboet.

Zonder twijfel is De Brès een reformator van de Nederlanden. De door hem opgestelde geloofsbelijdenis behoort tot de basisdocumenten van de kerk der hervorming in ons land. Die belijdenis heeft Guido de Brès met zijn bloed bezegeld op de zaterdag voor Pinksteren in 1567.

Onmiskenbaar leven christenen vandaag de dag in een andere maatschappelijke situatie. Zo was het christelijk geloof 450 jaar geleden vanzelfsprekend. Tegenwoordig doen God en de kerk er niet meer toe voor de meeste Nederlanders. Is de Nederlandse geloofsbelijdenis daardoor irreëel en achterhaald? Ik noem zeven punten die de actualiteit en relevantie van De Brès’ geloven en denken onderstrepen voor politiek en samenleving vandaag.

Eerbied

1. Tot aan het einde van zijn leven benadrukte Guido de Brès dat christenen eerbied voor de overheden moeten hebben. Zij zijn ingesteld omdat onze goede God wil dat op aarde het er in goede orde aan toegaat. In zijn eigen tijd werd De Brès niet alleen geconfronteerd met wederdopers die aardse overheden verwierpen. Hij opponeerde ook tegen radicale calvinisten die de confrontatie opzochten met de overheid. Zij organiseerden chanteries, optochten waarbij calvinisten psalmenzingend door de straten van de stad trokken. De Brès vond deze chanteries “een wangedrocht en zeer schadelijk. Zij zullen een grote vervolging afroepen over de kerk van gelovigen.” Hij kreeg gelijk. Een gevolg van de provocaties, culminerend in de beeldenstorm in 1566, is dat protestanten in de zuidelijke Nederlanden zijn gedecimeerd.

Volmacht

2. Alle machthebbers in deze wereld zijn aan God onderworpen. Zij ontlenen hun volmacht aan Hem. Daarom is het omverwerpen van de rechtsorde, het plegen van revolutie, in strijd met het bijbels getuigenis. Alleen wanneer een overheid tot persoonlijk handelen dwingt dat tegen Gods wet ingaat, geldt het ”Gode meer gehoorzaam dan de mensen”.

Evangelieverkondiging

3. Aan Calvijn ontleent De Brès het inzicht dat overheden geroepen zijn om Gods gezag te erkennen en de Evangelieverkondiging ruim baan te geven. Neutraliteit is onmogelijk tegenover Christus die de Waarheid is. Dat is vandaag de dag bijzonder tegendraads. De dominante opvatting is dat je geloof buiten beschouwing moet laten omdat het rationeel noch zichtbaar is. Wat je kunt meten en waarnemen, feiten en gegevens, zijn objectief en publiek. Een geloofsovertuiging is subjectief en privé. Maar het publieke domein wordt niet neutraal wanneer men de christelijke godsdienst daaruit verwijdert. In plaats daarvan hebben we nu de seculiere welvaartsstaat als surrogaatkerk, met individuele keuzevrijheid en gelijkheid als geloofsartikelen en economische groei als weg der verlossing.

Gewetensvrijheid

4. Guido de Brès stond pal voor de onaantastbaarheid van het menselijk geweten. Namens de inwoners van Doornik vroeg hij aan de commissarissen om de vrijheid van geweten niet aan te tasten: “Wat wint u ermee als u het arme volk dwingt tot afgodendienst door bedreigingen en terreur? Het hart van de mens is buiten uw macht.” De absolutistische heersers van toen negeerden dit verzoek. Maar ook in de moderne democratie kan het misgaan. Wanneer wetgever en rechters niet langer het diepste respect opbrengen voor het persoonlijke geweten van burgers, ondermijnen zij de democratie. Vrijheidsrechten van minderheden worden dan met voeten getreden. Het moet te denken geven dat secularisme en islam veel moeite hebben met gewetensvrijheid. De democratische rechtsstaat verliest zijn vitaliteit als hij losgesneden wordt van zijn christelijke wortels.

Voorbede

5. Guido de Brès roept op tot voorbede voor de overheid. Haar bescherming en handhaving van de publieke orde maakt het houden van kerkdiensten mogelijk. Kom daar vandaag eens om in Noord-Korea en islamitische landen. Er bestaat geen kritischer optreden van de kerk jegens de overheid dan de voorbede. Ook is er geen betere steun te bedenken. Daarom mag de voorbede van de kerk zich niet beperken tot christenpolitici. In de erediensten zal ook voor Jesse Klaver, Lilianne Ploumen en Frans Timmermans gebeden worden – om drie voorbeelden te noemen. De Heere wil ook hun harten neigen. Geloven we in de kracht van het gebed?

Levensheiliging

6. De Brès bestreed de doperse opvatting dat christenen een zuivere gemeenschap moeten vormen die zich afzondert van de zondige buitenwereld. Levensheiliging wordt manifest in het dagelijks leven en raakt dus ook onze politieke keuzes. Niet dat iedere christen dezelfde standpunten inneemt bij kwesties zoals migratie, bescherming van de schepping en armoedebestrijding. Maar het roept wel vragen op wanneer bijbelse uitgangspunten hierbij weinig gewicht in de schaal leggen.

Wederkomst

7. Tenslotte beklemtoont De Brès dat christenen geen aardse utopie najagen. We mogen niet vooruitgrijpen op het rijk van God, dat bij de wederkomst van Christus op aarde doorbreekt. Intussen is de theocratie een gegeven: God regeert alle dingen. Dit geloof bevrijdt van noodlot en determinisme. Tegelijk is de godsregering onvoorstelbaar. Gods gedachten zijn hoger dan de onze. Daarom is een christelijke variant op de communistische heilsstaat of het islamitisch kalifaat een onbijbelse wensdroom. Wel blijft staan dat de overheid de christelijke kerk moet beschermen, opdat zij stem kan geven aan het Evangelie. Dat die boodschap op tegenstand stuit, daar kijken we niet van op. Want dat had Christus al voorzegd.

 

Dit opinieartikel verscheen in het Reformatorisch Dagblad opwoensdag 31 mei 2017