26 maart 2018
Déjà vu 4 - Referendum
Déjà vu 4 - Referendum: bron van frustratie
In de blog Déjà vu plaatst het Wetenschappelijk Instituut tijdens het jubileumjaar mooie, diepzinnige of grappige citaten met relevantie voor nu. Dit is aflevering 4.
Vorige week werd in Nederland een correctief raadgevend referendum gehouden over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Een meerderheid van de kiezers die zich hierover heeft uitgesproken is tegen de wet, terwijl de regering een warm pleitbezorger daarvan is. Nu moet zij de wet in heroverweging nemen.
Het mag bekend zijn dat de SGP geen voorstander van het referendum. Een principieel argument is dat het referendum voortvloeit uit de visie dat het gezag van de overheid afkomstig is van het volk, ofwel de idee van de volkssoevereiniteit. Volgens de christelijke visie ligt de oorsprong van het gezag bij God. Dat sluit invloed door een volksvertegenwoordiging overigens niet uit. Macht moet immers gecontroleerd worden. Het grote pluspunt van een representatief stelsel is nu juist dat dit een beperking van de overheidsmacht beoogt. Daarnaast waarborgt het een betere bescherming van de rechten van minderheden. Een referendum kan hieraan afbreuk doen.
Nu zou iemand kunnen zeggen dat dit bezwaar niet voor een raadgevend referendum geldt. Politici kunnen dan nog steeds de uitslag naast zich neerleggen. Maar het SGP-Kamerlid mr. dr. J.T. van den Berg voorzag in 1989 al het probleem waar het kabinet Rutte-II nu mee worstelt. “De minister heeft in zijn argumentatie opgemerkt dat naarmate de binding van de Kamer aan de uitslag van een referendum groter is, sprake is van een grotere inbreuk op het huidige stelsel. De vrijheid van de Kamer moet blijven bestaan. Maar als niet naar de uitslag van zo’n raadgevend referendum wordt gehandeld, zal de frustratie van de burger juist des te groter zijn.”