21 juni 2017
De blik naar boven-studiemiddag Wolterstorff
De blik naar boven
Bijdrage aan studiemiddag met Wolterstorff over rechtvaardigheid en vrede
In de week na Pinksteren – van 6 tot en met 9 juni 2017 - was dr. Nicholas P. Wolterstorff (geb. 1932) in Nederland. Hij is een van de meest bekende en toonaangevende christenfilosofen van dit moment. Zijn zoektocht naar een christelijke visie op thema’s als vrede in de samenleving, rechtvaardigheid en onderwijs is niet alleen intellectueel uitdagend, maar ook betekenisvol voor de praktijk. Hieronder volgt de bijdrage van Jan Schippers aan de studiemiddag op woensdag 7 juni 2017 in de Eerste Kamer in Den Haag. Het betreft een reflectie op Wolterstorff’s gedachten over mensenrechten, onder het motto Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek voor de natiën. [Spreuken 14:34]
Geachte dames en heren, geachte heer Wolterstorff,
Hier in deze vergaderzaal vinden de beraadslagingen van de Eerste Kamer plaats. De Nederlandse senaat, ook wel Chambre de Réflection genoemd. Geen mooiere plek om over de visie en denklijnen van Wolterstorff over gerechtigheid en shalom van gedachten te wisselen.
Mag ik u allereerst attenderen op het prachtige plafond van deze zaal. U ziet daarin ovale vensters geschilderd waarin mensen staan afgebeeld die nieuwgierig naar binnen kijken. Wie zijn die personen? Dat zijn de handelspartners van de toenmalige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. U herkent Fransen, Spanjaarden, Turken, Perzen, Polen, Russen, Duitsers en Italianen/Engelsen. Tja, helaas, de Amerikanen waren toen nog niet in beeld…
Welke gedachte zit er nu achter deze plafondschilderingen? Mogelijk laat het zien dat alle buitenlanders nieuwsgierig waren naar het welvaren van de kleine maar machtige republiek Holland. Vertaald naar vandaag de dag zou het uitdrukking kunnen geven aan de internationale bewondering voor Nederland dat zichzelf zo graag ziet als gidsland, zeker op het gebied van democratie en mensenrechten.
Als het gaat om de traditie van mensenrechten in ons land, de huidige staatsinrichting en grondwet, dan moeten we ons realiseren dat deze een liberale geest ademen en in belangrijke mate geënt zijn op de ideeën van de Franse Revolutie, met haar uitgangspunt ‘Ni Dieu, ni maître’ [Geen God, geen meester]. Volgens dit denken geven grondrechten, later mensenrechten, uitdrukking aan de gedachte van de autonome individuele mens die zelf zijn normen en waarden vaststelt. In 2003 werd dat weer eens duidelijk toen in de zogenoemde Europese Grondwet geen enkele verwijzing naar het christendom mocht staan. Als het aan de politieke elite in Europa ligt, wordt het exclusieve humanisme de enig toegestane publieke religie in onze contreien.
Een ander voorbeeld betreft het recht op godsdienstvrijheid. Pleitbezorgers ervan waren vrijdenkers zoals Spinoza en Coornhert. Protestanten stonden zondermeer gewetensvrijheid voor, maar godsdienstvrijheid vonden ze discutabel. Ze taxeerden het als een licentie voor de publieke promotie van afgoderij en atheïsme. Vandaag de dag zijn er heel wat Nederlanders die vinden dat de staat zijn burgers dient te vrijwaren van godsdienst. Daarom moet religie uit het publieke domein verwijderd en mag christelijk onderwijs niet langer met publieke middelen gefinancierd worden.
Vanmiddag zou ik willen onderstrepen dat de Europese context nogal verschilt van de Amerikaanse. De Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring en de ‘founding fathers’ dachten in een heel andere geest. Terwijl men in Amerika vanuit de burger en de samenleving vertrekt, kiest de Europese, met name Franse traditie de staat als uitgangspunt. De gevolgen daarvan zijn tot op heden merkbaar. Veel West-Europeanen zijn vertrouwd met de interventionistische verzorgingsstaat. Populisten willen die zelfs graag behouden ook al is hij onbetaalbaar. Terwijl veel Amerikanen zich wars tonen van staatsingrijpen en al gruwen van zoiets als Obamacare.
Vanuit de Amerikaanse traditie zijn mensenrechten bedoeld als bescherming tegen de macht van de staat. Zij beogen de vrijheid van burgers te garanderen en hen te vrijwaren van staatsdwang. Als christen spreekt deze benadering mij zeer aan. Maar ik bevind mij hier in een Europese context waarin mensenrechten nu eenmaal niet op z’n Amerikaans worden geïnterpreteerd en toegepast, maar met ‘de Franse slag’ – om het eens zo te zeggen. Hoezeer ik ook de visie van Wolterstorff op mensenrechten apprecieer en waardeer, dat geldt zeker voor zijn pleidooi voor een theïstische fundering – toch wil ik in uw midden de vraag neerleggen of deze visie wel direct in de Nederlandse context toegepast kan worden. Lopen we dan als christelijke politiek niet het risico van kortsluiting?
Een tweede overweging die ik wil inbrengen draait om het begrip gerechtigheid. Wolterstorff schuift dit als een grondprincipe voor politiek beleid naar voren – en dat heeft mijn hartelijke instemming. Maar als ik kijk naar de praktijk van wetgeving en rechtspraak, dan domineert het positivistische denken. Volgens het positivisme is recht datgene wat in de wet staat. De wetgever kan echter nooit alle praktische situaties voorzien. Daarom moet een rechter bij de toepassing van de wet de ruimte hebben om de daarin opgenomen regels af te wegen tegen de grondnorm van rechtvaardigheid. Helaas komt er van die afweging steeds minder terecht.
Een voorbeeld. In Nederland hebben we een stelsel van inkomstenbelasting waardoor gezinnen met één in plaats van twee inkomens veel meer belasting betalen, zóveel dat ook het inkomen dat bestemd is voor de eerste levensbehoeften wordt belast. Dit is in strijd met de menselijke waardigheid. Ook legt de staat een arbeidsplicht op. Jos Teunissen, hoogleraar aan de Universiteit Maastricht heeft hierover een rechtszaak aangespannen, maar ook in hoger beroep doet de rechter niets meer dan vaststellen dat de belastinginspecteur de wet correct heeft toegepast. De hamvraag of de onevenredig hoge belastingheffing op het eenverdienersgezin wel rechtvaardig is, beantwoordt de rechter botweg niet. Hoe kunnen we dit gevaar van positivistisch rechtsdenken tegengaan? Het belang hiervan is groot. Want in combinatie met het radicaal democratische denken, dat democratie beperkt tot de regel dat de meerderheid beslist, schuilt hier een bron van grote risico’s voor onrecht en onvrede. Het recht zou juist tegenwicht moeten bieden tegen de macht van een democratische meerderheid. De gedachte dat het recht dient ter bescherming van de minderheid, van de kwetsbaren, leidt zo een kwijnend bestaan.
Als het gaat om de rechten van kwetsbaren, stel ik vast dat ongeboren kinderen tot de meest kwetsbaren van onze samenleving gerekend moeten worden. Dit schrijnend onrecht moet je aan de kaak blijven stellen. Maar voor orthodoxe christenen is het wellicht wat gemakkelijk om tegen abortus te zijn - en verder niets. Want anderen plegen abortus, wij christenen doen dat niet. Zo’n houding riekt naar morele zelfverheffing. Orthodoxe christenen zullen daarom de moed moeten opbrengen om ook andere onderwerpen te plaatsen in de spiegel van de bijbelse gerechtigheid. Zoals de bescherming van Gods schepping, eerlijk voedsel en eerlijke kleding, fair taxation, goede vluchtelingenzorg en ontwikkelingssamenwerking. Wolterstorff reikt daarvoor een steekhoudende argumentatie aan. Daar kunnen wij zeker onze winst mee doen.
SGP-voorman ds. H.G. Abma (1917-1992) stelde dat de overheid zich niet moet laten leiden door het liberale principe van laisser faire, maar door het bijbelse laisser fleurir. Het gaat om de bloei van de samenleving. Onder Amerikanen is - na de Bijbel - het meest gelezen boek Atlas Shrugged van Ayn Rand, zo is mij verteld. Omdat het boek zeer anticommunistisch is, denken nogal wat christenen dat Atlas Shrugged dichter bij de Bijbel staat dan het Communistisch manifest van Karl Marx en Friedrich Engels. Als je kijkt naar het aantal bladzijden van de Bijbel, dan zit de roman van Rand daar inderdaad dichter bij dan het vlugschrift van Marx. Maar qua inhoud springen beide geschriften uit de band. Ik matig mij geen finaal oordeel aan over de oorzaak van de afwezigheid van de waarde van gerechtigheid in het politieke debat in Amerika, maar mogelijk speelt de invloed van Ayn Rands denken hier een grote rol. Ik vermoed dat Amerikaanse politiek filosofen wellicht iets kunnen opsteken van Europese collega’s die beargumenteren dat de vrije markt alleen kan bijdragen aan de bloei van de samenleving binnen deugdelijke morele kaders en op basis van stevige maatschappelijke instituties. Mijnheer Wolterstorff, ik ben benieuwd naar uw gedachten hierover.
Tot slot vraag ik u allemaal nog eens naar het plafond kijken. Het geschilderde venster in het midden toont de toekomst in de vorm van kinderen die neerkijken op hun vaders. Onze kinderen kunnen aan de hand van de gevolgen die zij ondervinden vaststellen of wij inderdaad gerechtigheid en shalom hebben nagejaagd.
Drs. J.A. Schippers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP