21 juli 2020
Akkoord Europese Top
Als zelfstandige lidstaten op weg naar 2030!
Lessen van de coronacrisis voor de Europese Unie
Als de coronacrisis iets heeft duidelijk gemaakt, dan is het wel dit: naast het feit dat er supranationaal van alles wordt geregeld, bestaat de Europese Unie in essentie nog altijd uit een groep landen die op een aantal punten intensief met elkaar samenwerken. De goede samenwerking bij de virusbestrijding laat zien dat landen ook best zelf de economische crisis te boven kunnen komen.
Lidstaten leidend
We moeten constateren dat bij de bestrijding van het virus het vooral de landen zelf zijn geweest die de leiding namen. De Europese Unie was slechts ondersteunend en coördinerend, wat ook niet verwonderlijk is, omdat volksgezondheid primair valt onder de bevoegdheden van de lidstaten. Zelfs bij het sluiten van de grenzen waren het de lidstaten die, zeer tegen de zin van de Europese Commissie in, de regie namen. Zeeuws-Vlamingen die over de grens hun boodschappen wilden doen, stonden ineens voor een gesloten grens. Dat waren beelden die we al jaren niet meer hadden gezien.
De oproep vanuit de Europese Commissie (EC) om de binnengrenzen open te houden, werd door de lidstaten massaal genegeerd. En terecht. Het vrije verkeer van goederen en personen is een groot goed, maar uiteindelijk blijft iedere regering primair verantwoordelijk voor de bescherming van haar eigen burgers. Elk land had ook zijn eigen aanpak bij het tegengaan van besmettingen met het coronavirus. Op het moment dat we het in de Europese Unie eens werden dat de buitengrenzen dicht moesten, was in heel veel landen zoals Italië, Spanje en Frankrijk al sprake van een lockdown.
De hele situatie liet ondertussen wel zien, dat coördinatie in EU-verband op cruciale punten wel degelijk nodig is. Zo kwam door het sluiten van de grenzen de toelevering van medicijnen, voedsel en andere kritische voorraden ineens onder druk te staan. De Europese Commissie heeft daar terecht de aandacht voor gevraagd. De zogenaamde green lanes die vervolgens in het leven werden geroepen, zorgden ervoor dat essentiële goederen toch vlot de grens over konden.
Nationaal sentiment
Ondanks de genoemde green lanes was al snel wel duidelijk dat de landbouwsector hard getroffen zou worden door de coronacrisis. Vandaar dat de agrarische sector al snel vroeg om een landelijk pakket aan maatregelen om ondernemers en werknemers in land- en tuinbouw te steunen. Die roep werd ook in andere lidstaten gehoord.
Opvallend was vooral dat politici in een aantal lidstaten hun burgers ertoe aanspoorden om vooral producten uit eigen land te gaan kopen. Er was sprake van een waar ‘voedselnationalisme’ in Europa. De Franse minister van landbouw riep op tot een nieuw ‘voedselpatriottisme’. De Poolse regering kritiseerde binnenlandse bedrijven die doorgingen met het importeren van melk uit andere landen in plaats van het te kopen van de eigen boeren. In Frankrijk en Oostenrijk drong de regering er bij supermarktketens op aan om producten van de eigen boeren te betrekken. Eventuele prijsverschillen zouden worden gecompenseerd via daartoe speciaal in het leven geroepen bonussen.
In dezelfde geest werden de Belgen opgeroepen meer friet te eten, de Fransen nog meer eigen kaas te kopen en Britten om thee met nog meer melk te drinken.
De Europese Commissie was er half maart ook al snel bij om regeringen van lidstaten meer ruimte te geven hun landbouwsector te ondersteunen, mits ze geen concurrentievoordelen opleveren die op termijn de sector in andere lidstaten kan schaden. In het kader van de interne markt is dat voorbehoud ook volgens mij van groot belang – niet in het minst ook het belang van Nederland.
Onderlinge solidariteit
Op andere terreinen, met name op het vlak van regionale ontwikkeling, besloot de EC al snel dat er ook een Europees steunpakket vereist was. Aan de eerste voorstellen heb ik mijn steun kunnen geven. Het ging daarbij om herverdelen van een kleine 40 miljard euro vanuit de reeds bestaande regiofondsen. Sommige lidstaten waren hiermee erg geholpen. Het gaf hen extra middelen om doelgericht maatregelen te kunnen treffen ter bestrijding van de corona crisis.
Blinde vlek voor landbouw
Op het vlak van de land- en tuinbouw bleef de steun vanuit Brussel daarentegen wel heel erg beperkt. De Europese Commissie stelde slechts een enveloppe van 80 miljoen euro beschikbaar voor ondersteunde marktmaatregelen. Voor zwaar getroffen sectoren, zoals frietaardappelen, sierteelt en kalfsvlees, bleef financiële compensatie vanuit de EU helemaal uit. Hier had Brussel echt meer moeten en kunnen doen. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is er namelijk mede op gericht om boeren in tijden van crisis te hulp te kunnen schieten.
Schuldenunie
De vraag is ondertussen ook wat mij betreft hoever solidariteit moet gaan. De huidige praktijk kent mijns inziens een aantal perverse mechanismen. De Europese Centrale Bank (ECB) hout de rente kunstmatig laag en drukt op ongekende schaal geld bij. De extreem lage rente, schaadt (pensioen)spaarders en speelt landen met hoge staatsschulden in de kaart. Daarnaast heeft de ECB ook nog eens zo’n 30% van de staatsschulden van eurolanden opgekocht. Duitsland en Nederland staan zo mede garant voor de collectieve uitgaven van Zuid-Europese landen.
Daarbovenop is er inmiddels een steunpakket van 540 miljard vastgesteld en liggen er nu voorstellen van de Europese Commissie voor een herstelfonds van 750 miljard voor de komende jaren. Dit zijn gigantische bedragen die ertoe leiden dat ook de Europese Unie enorme schulden gaat maken, die men wil gaan aflossen met het instellen van Europese belastingen. Dat laatste is iets waar we al helemaal niet op zitten wachten. Eigen belastingen maken de EU nog meer tot een superstaat, wat onwerkbaar is. Economen waarschuwen ons ondertussen dat al die schulden bij elkaar (én bij de ECB én bij de lidstaten én straks dus ook bij de Europese Unie) enorme risico’s met zich mee brengen voor de financiële stabiliteit op langere termijn. De Europese Unie begeeft zich met deze plannen op bijzonder glad ijs.
Nu al ziet het ernaar uit dat de schuld van Frankrijk zal oplopen van bijna 100% naar 135% van het BNP, die van Italië van 135% naar maar liefst 175%.
Eurozone
Door de schuldenpositie van landen binnen de EU zo uit de hand te laten lopen, wordt ook de Europese munt onhoudbaar. Op dit moment is de euro voor Zuid-Europa te duur, waardoor deze landen de concurrentiekracht missen die hen vervolgens in staat zou stellen om schulden te verlagen en ingrijpende hervormingen door te voeren. Voor Noord-Europa is de euro te goedkoop, waardoor het besteedbaar inkomen van burgers zodanig aan inflatie onderhevig is dat ze niets gemerkt hebben van de economische groei waarvan tot voor kort sprake was.
Er moet wat mij betreft dan ook gezocht worden naar scenario’s waarbij landen uit de eurozone kunnen stappen.
Kortom
De coronacrisis heeft wat mij betreft aangetoond dat een stevig maatschappelijk en politiek draagvlak binnen de Europese lidstaten voor een ever closer union ontbreekt, en dat de Europese Unie in de huidige vorm er goed aan zou doen een stapje terug te doen. Het primaat dient te liggen bij de lidstaten. Onderlinge solidariteit is goed, maar zij zelf dienen uiteindelijk verantwoordelijk te blijven voor de verplichtingen die zij aangaan richting hun eigen bevolking. Economische samenwerking via de interne markt is belangrijk, maar schuldenbergen creëren en nog meer bevoegdheden aan Brussel overdragen zijn geen verstandige ‘oplossings-’richtingen. Als we kiezen voor pragmatische en resultaatgerichte samenwerking tussen soevereine lidstaten in Europa, dan zie ik grote kansen voor de toekomst van Europese Unie
Deze bijdrage schreef Bert-Jan Ruissen, lid van het Europees Parlement voor de SGP, voor het zomernummer van het tijdschrift Zicht.
Het zomernummer is hier verkrijgbaar: webshop