Zorgstelsel

Bij ons zorgstelsel moet een balans zijn tussen private initiatieven en overheidsbemoeienis. De kritiek op ‘de marktwerking’ in de zorg mag er niet toe leiden dat de overheid dan maar alle problemen voor haar rekening neemt. De zorg is zeker geen ‘super-markt’, maar vraagt ook niet om een ‘super-staat’! Zorg en ondersteuning is primair een opdracht voor de samenleving. Waar
professionele hulp onvermijdelijk is, is er vervolgens een evenwichtige samenwerking nodig tussen overheid, zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Dit leidt tot een doelmatig zorgstelsel.

Concreet:

  1. Mensen die van zorg afhankelijk zijn, moeten kunnen kiezen voor zorgverlening die past bij hun levensovertuiging en wensen. Bij de inkoop van zorg moet dit altijd gewaarborgd blijven. Er moeten in de zorg onderscheiden aanbieders zijn die passen bij de identiteit van een groep zorgvragers. Zorgaanbieders moeten daarom op een wijze en verstandige manier samenwerken, zodat er ruimte blijft bestaan voor een divers zorgaanbod. Dit geldt voor zowel voor maatschappelijke ondersteuning als de langdurige en curatieve zorg.
  2. Regionale samenwerking wordt in de zorg steeds belangrijker. Op dit moment is ‘de regio’ echter vaak geen eenduidig geheel. Haast iedere zorgwet hanteert een eigen regio-indeling. Er is duidelijkheid nodig over welk type zorg op lokaal, regionaal, bovenregionaal of landelijk niveau moet worden georganiseerd. Ook is het belangrijk dat er democratische controle mogelijk is op (boven)regionale besluitvorming.
  3. Nederland vergrijst. Dit vraagt om een integrale benadering van de ouderenzorg. De drie zorgwetten (Wmo, Wlz en Zvw) maken dat ingewikkeld, maar niet onmogelijk. Op dit moment kiest de SGP niet voor een grootscheepse stelselwijziging. Wel is het nodig om de knelpunten tussen de zorgwetten op te lossen. De SGP pleit voor verdergaande ‘ontschotting’ van de financiering van zorg. Idealiter is er sprake van één type financiering per cliënt, afhankelijk van de levensfase en ernst van de zorgvraag. Ook moeten we een einde maken aan ongewenste, storende prikkels om cliënten ‘af te schuiven’ naar een andere zorgwet.
  4. Goed bestuur binnen zorgorganisaties moet worden versterkt. Zorggeld en winsten moet zoveel mogelijk en aantoonbaar aan directe zorg en ondersteuning worden besteed. De overhead moet zo doelmatig mogelijk worden vormgegeven.
  5. De toelatingscriteria voor nieuwe zorgaanbieders worden aangescherpt. Innovatie moet mogelijk blijven, maar de kwaliteit en professionaliteit van nieuwe aanbieders dient wel gewaarborgd te zijn.
  6. Om te voorkomen dat de overheid of zorgverzekeraars verrast worden door financiële of bestuurlijke problemen bij zorgaanbieders, wordt er voor iedere zorgsector een waarschuwingssysteem (early warning system) ontwikkeld. Hierdoor kan er sneller ingegrepen worden om de continuïteit van zorg te borgen.
  7. Zorginkopers moeten ernaar streven om meerjarige contracten aan te gaan met aanbieders van zorg en ondersteuning. Dit biedt henzelf, maar ook cliënten zekerheid en continuïteit.
  8. Er moet meer zicht komen op de bestaande wachtlijsten in de zorg. Per regio en per sector wordt (het tekort aan) de beschikbaarheid van bedden en behandelplaatsen in kaart gebracht. Zorgverzekeraars en gemeenten kunnen aanbieders helpen om bestaande wachtlijsten actiever weg te werken. Dat kan door het tussentijds uitbreiden van contracten van gewilde zorgaanbieders.

 



Terug naar overzicht

Lid worden

Dankzij zo'n 30.000 SGP-leden, kunnen wij, landelijk en lokaal, een vuist maken in de politiek. Wil jij hier ook aan bijdragen?

Doneren

Is een lidmaatschap niet wat je zoekt, of je bent al lid? Ook financiële steun stellen wij erg op prijs.

Werk mee

Wil jij bijdragen aan het behalen van onze doelen? Bekijk dan de openstaande vrijwilligers- en vaste functies.