20 januari 2025

Zorgvuldige diagnostiek onmisbaar bij genderbehandelingen

NRC publiceerde op donderdag 16 januari 2025 een opiniestuk van Alexandra Philippa met als titel: Ontdoe transzorg van demotivering en infantilisering. Samen met Memoma-directeur dr. Gerrie Strik schreef SGP-Kamerlid Diederik van Dijk een reactie op de genoemde opiniebijdrage. Deze reactie is hieronder te lezen.

Het recente opiniestuk "Ontdoe transzorg van demotivering en infantilisering" (NRC, 16 januari 2025) van Alexandra Philippa pleit voor een drastische drempelverlaging van toegang tot transitiezorg. De auteur stelt dat genderzorg "net zo eenvoudig verkrijgbaar zou moeten zijn als elke andere vorm van zorg" en vergelijkt hormoonbehandelingen met anticonceptie en menopauzemedicatie. Deze vergelijkingen gaan voorbij aan fundamentele medisch-ethische principes en de complexiteit van genderzorg.

De auteur beschouwt het huidige 'shared consent'-model als "diabolisch" en pleit voor een 'informed consent'-model waarbij zelfdiagnose leidend zou zijn. Dit miskent echter de essentie van verantwoorde gezondheidszorg. Medische zorg onderscheidt zich van cosmetische ingrepen door zorgvuldige indicatiestelling, gebaseerd op geobjectiveerde lijdensdruk én bewezen therapeutische effectiviteit. Het fundamentele principe 'primum non nocere' - eerst geen schade berokkenen - vereist dat artsen de risico's van behandeling zorgvuldig afwegen tegen de verwachte voordelen.

De suggestie dat hormoontherapie "net als de anticonceptiepil" tijdelijk gebruikt kan worden om te experimenteren, is medisch onverantwoord. De effecten van geslachtshormonen zijn deels onomkeerbaar en kunnen ingrijpende gevolgen hebben voor vruchtbaarheid, botdichtheid en cardiovasculaire gezondheid. Het pleidooi voor een 'informed consent'-model in dit opiniestuk sluit naadloos aan bij een verontrustende ontwikkeling. De genderpoli van het Amsterdam UMC erkent namelijk zelf in een recent controversieel artikel dat genderbevestigende medische behandelingen niet noodzakelijkerwijs leiden tot vermindering van psychische stress of verbetering van het functioneren. In sommige gevallen kunnen patiënten zelfs een toename van suïcidale gedachten ervaren tijdens de behandeling . Des te zorgwekkender is dat de Amsterdamse genderkliniek, in plaats van deze realiteit onder ogen te zien, ervoor kiest om de wetenschappelijke basis van evidence-based medicine zelf ter discussie te stellen en suggereert dat 'patiëntautonomie' belangrijker zou zijn dan meetbare klinische uitkomsten. Dit standpunt, dat Philippa enthousiast omarmt, is niet alleen medisch-ethisch onhoudbaar, maar schept ook een gevaarlijk precedent voor de behandeling van kwetsbare jongeren. Juist vanwege deze ingrijpende risico's en onzekere uitkomsten is grondige diagnostiek en psychologische evaluatie essentieel, in plaats van directe toegang tot onomkeerbare behandelingen op basis van zelfdiagnose.

Philippa presenteert het diagnostische traject als een vorm van "demotivering" en "infantilisering". In werkelijkheid is het een noodzakelijk zorgvuldigheidsproces. Zoals de Finse hoogleraar adolescentenpsychiatrie Riittakerttu Kaltiala benadrukt: "Deze lichamelijke ingrepen hebben hun nut en er zijn zeker mensen die er baat bij hebben gehad. Maar het grootste deel van deze mensen heeft serieuze psychiatrische hulp nodig, hulp bij normale identiteitsvragen, of gewoon meer tijd."

Het is verontrustend dat de roep om zelfdiagnose en directe toegang tot hormonen steeds luider wordt, terwijl steeds meer internationaal wetenschappelijk onderzoek juist pleit voor meer terughoudendheid. Zelfs voorstanders van transitiezorg erkennen dat er weinig bewijs is voor de therapeutische effectiviteit van snelle hormoonbehandeling zonder uitgebreide diagnostiek.

De wachtlijsten in de transgenderzorg zijn inderdaad problematisch. Maar de oplossing ligt niet in het versneld toegang bieden tot onomkeerbare medische behandelingen. Recente studies, waaronder het Britse Cass Review en Zweeds onderzoek, pleiten juist voor een meer holistische aanpak met uitgebreide psychologische ondersteuning en behandeling van onderliggende problematiek . Het afschaffen van diagnostische trajecten en overstappen op zelfdiagnose zou niet alleen een gevaarlijk precedent scheppen, maar gaat ook voorbij aan de complexe psychosociale aspecten die vaak samengaan met genderdysforie.

De auteur heeft gelijk dat trans personen recht hebben op respect en goede zorg. Maar goede zorg betekent ook zorgvuldige diagnostiek en behandeling volgens wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen. Dat is geen kwestie van "infantilisering", maar van medische professionaliteit en verantwoordelijkheid voor het welzijn van kwetsbare jongeren op lange termijn.