4 juni 2018
Wetsvoorstel om ‘automatische’ strafkorting te stoppen
Een hoge straf is niet wat het lijkt. Als de rechter bijvoorbeeld 12 jaar celstraf oplegt, dan komt dat bijna altijd neer op 8 jaar celstraf en 4 jaar voorwaardelijk.
Daar moet volgens de SGP een einde aan komen. Daarom legt de partij haar voorstel vandaag voor aan de Raad van State. Voortaan moet het helder zijn hoe een straf in elkaar steekt. SGP-voorman Kees van der Staaij: “Het is raar dat de rechter een hoge straf op lijkt te leggen, maar dat daar in de praktijk gewoon een heel groot deel vanaf gaat. Wat ons betreft moet de rechter vanaf het begin af aan heel duidelijk zijn over de hoogte en de soort van een straf: hoe hoog is de gevangenisstraf en is er daarnaast ook nog een voorwaardelijke straf? Het huidige systeem houdt ons voor het lapje, dat moet stoppen. Een voorwaardelijke straf is niet verkeerd, maar wees er dan ook gewoon helder over.”
Om dit mogelijk te maken schrapt de SGP de huidige wettelijke regeling en brengt daarvoor een andere regeling in de plaats. Die andere regeling, die nu ook al van toepassing is voor korte straffen, geeft de rechter de keuze om naast een celstraf ook een voorwaardelijke straf op te leggen:
- bij straffen tot 4 jaar: maximaal 1 jaar voorwaardelijk (nu 2 jaar)
- en bij straffen vanaf 4 jaar: maximaal 1/4 deel (nu 1/3 deel).
De SGP kwam vorig jaar met een concept wetsvoorstel en heeft daarmee bijgedragen aan de discussie over dit onderwerp. Vervolgens kwam de regering begin mei met een eigen voorstel die de voorwaardelijke invrijheidstelling aanscherpt, maar wel overeind laat. Van der Staaij: “Het is goed om te zien dat de regering op dit onderwerp in beweging komt, maar wij zien op onderdelen zeker nog mogelijkheden voor verbetering. Het voorstel van de regering zorgt nog steeds niet voor helderheid in de strafoplegging, maar laat het misleidende principe overeind dat er achteraf nog een deel van de opgelegde straf af gaat. Ik hoop daarom dat ons voorstel een bijdrage levert voor een goede inhoudelijke discussie.”
De hoofdlijnen van het voorstel van de SGP zijn hieronder kort aangegeven:
- De voorwaardelijke invrijheidstelling wordt helemaal afgeschaft.
- De regeling van de voorwaardelijke veroordeling wordt uitgebreid zodat de rechter deze ook van toepassing kan verklaren op alle tijdelijke vrijheidsstraffen die langer duren dan vier jaar.
- De bestaande regeling van de voorwaardelijke veroordeling wordt gehandhaafd, met dien verstande dat het voorwaardelijk deel bij straffen tot vier jaar maximaal een jaar kan duren (in plaats van de huidige twee jaar!)
- Bij vrijheidsstraffen die langer duren dan vier jaar, kan de rechter bepalen dat ten hoogste een vierde deel van de straf voorwaardelijk is.
- Het voorwaardelijke strafdeel bedraagt maximaal vier jaar.
- De rechter neemt de beslissing over het stellen van de bijzondere voorwaarden bij vrijheidsstraffen van ten hoogste vier jaar.
- Het openbaar ministerie neemt de beslissing over het stellen van de bijzondere voorwaarden bij vrijheidsstraffen van meer dan vier jaar. Het openbaar ministerie kan daarbij worden geadviseerd door de directeur van de penitentiaire inrichting en door de reclassering.
- De rechter stelt de proeftijd vast die is verbonden aan het voorwaardelijke deel van de straf. Deze proeftijd is ten minste gelijk aan de duur van het voorwaardelijke strafdeel maar duurt maximaal vier jaar. In bijzondere gevallen kan de proeftijd ten hoogste tien jaar duren. Op vordering van het openbaar ministerie kan de rechter de proeftijd (telkens) met twee jaar verlengen.
- Aansluitend op de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke strafdeel kan het voorwaardelijke strafdeel of een gedeelte daarvan worden tenuitvoergelegd als daar binnen de door de wet gegeven randvoorwaarden reden voor is.
- De rechter kan bepalen dat de voorwaarden en het toezicht die van toepassing zijn op het voorwaardelijke strafdeel, dadelijk uitvoerbaar zijn.
- Wanneer de veroordeelde zich tijdens de proeftijd schuldig maakt aan het overtreden van de aan hem gestelde voorwaarde(n), dan beslist de rechter of het voorwaardelijke stafdeel alsnog (gedeeltelijk) ten uitvoer wordt gelegd.