4 november 2020
'Vitamine Dankbaarheid' | Coronadebat 18
Lees of bekijk hier de bijdrage van Kees van der Staaij aan het achttiende coronadebat in de Tweede Kamer. Dit debat is gehouden op woensdag 4 november 2020.
Vanmorgen kreeg ik onverwacht een filmpje aangereikt over vitamine D, even wat vitamine D. Ik dacht dat het over die bekende pillen ging die de minister-president ook wel kent, maar het ging over iets heel anders, over dankbaarheid. Jongeren van het Ichthus College in Veenendaal vertelden met een stralend gezicht waar zij dankbaar voor waren. Dat ze in een land konden leven zonder oorlog. Dat ze fijne vrienden hadden. Dat ze goede cijfers konden halen. Het was eigenlijk een heel prachtig verhaal van al die dingen die ook goed gaan, ondanks al het verdrietige, het vervelende, het beperkende en het nare wat er is. U begrijpt, dat staat in de traditie die collega Segers ook al noemde vanuit de dankdag voor gewas en arbeid in de protestantse traditie. Maar ik besefte in een keer hoe mooi het toch wel is om weer vaste tijden te hebben, niet alleen in goede tijden maar ook in slechte tijden, om stil te staan bij het goede wat er ondanks alles nog te vinden is en daar ook met anderen over te spreken, om stil te staan bij het goede wat God geeft.
In de bestrijding van corona is een bredere blik nodig dan alleen die op het coronadashboard. Gisteren werd mijn motie unaniem aangenomen die het kabinet oproept om duidelijk te maken hoe de sociaal-maatschappelijke gevolgen worden meegenomen in de besluitvorming over de coronamaatregelen. Hoe wordt die motie uitgevoerd en hoe wordt ook de gemeente daarbij betrokken?
Om te zorgen dat er meer draagvlak voor en meer duidelijkheid komt over de maatregelen, stelde het kabinet een paar weken geleden een routekaart op. Verschillende collega's vroegen er ook al naar. Hoe kan het dat er op een aantal punten nu toch van af wordt geweken? Die voorspelbaarheid was toch juist ook een sleutelwoord. Het punt van de bruiloften is al genoemd. Ik wil nu concreet inzoomen op de strengere maatregelen rondom uitvaarten. In de routekaart stond dat zelfs in de meest extreme situatie, een lockdown, er bij bijeenkomsten in uitvaartcentra altijd nog 100 personen aanwezig mogen zijn. Buiten was dat zelfs nog een veel groter aantal: 250. Enkele weken geleden gaf minister De Jonge nog aan in het Kamerdebat hier dat het nadrukkelijk de bedoeling was om voor uitvaarten geen maximumaantal vast te leggen. Hij zei toen: het is heel hard om geen afscheid te nemen van geliefden. Tegen die achtergrond vraag ik me af waarom het kabinet dan nu toch heeft besloten tot een maximumaantal van 30 personen en het onderscheid tussen binnen en buiten te laten vervallen. Ik lees dat scholen en sportclubs niet verder beperkt worden, omdat de meerwaarde in virusbestrijding niet opweegt tegen de vergaande sociaal-maatschappelijke gevolgen van mogelijke maatregelen. Herkenbaar, dat deel ik. Maar waarom geldt dan niet hetzelfde voor de uitvaarten? Ik zou willen vragen om dit punt te heroverwegen. De extra maatregelen worden nu gepresenteerd als tijdelijke aanscherping voor twee weken. Het Outbreak Management Team geeft echter aan dat het denkbaar is dat bepaalde maatregelen langer nodig zijn als blijkt dat het aantal besmettingen onvoldoende is afgenomen. Hoe zit dit?
Tot slot nog twee punten: regionaal maatwerk en de belastbaarheid van de zorg. Regionaal maatwerk was het devies. De regering overweegt nog strengere maatregelen voor regio's waar het aantal besmettingen onverminderd hoog blijft en de druk op de zorg groot is. Maar klopt het bericht dat Veiligheidsberaadvoorzitter Bruls daar weinig voor voelt? Hoe voorkomen we dat we weer in dezelfde situatie als in de zomer terechtkomen waarin iedereen elkaar de bal blijft toe spelen? Ik zie dat er ook regio's zijn die het relatief goed doen: de noordelijke provincies, Zeeland. Wat kunnen we daarvan leren? Wat is het perspectief voor die regio's dan op versoepeling?
Tot slot de belastbaarheid van de zorg. Het kabinet vraagt van de samenleving om een extra mijl te gaan om het aantal besmettingen sneller omlaag te krijgen. Andersom mogen we dan ook van het kabinet verwachten dat het een extra mijl gaat om de zorg verder te ontlasten. Dan denk ik ook aan situaties buiten de ziekenhuizen. Wat is een acceptabele belastbaarheid van de verpleeghuiszorg, de huisartsen en de thuiszorg? Welke afspraken zijn er over zorg buiten ziekenhuizen met bijvoorbeeld huisartsen en zelfstandige behandelklinieken? Die vraag wilde ik tot slot nog aan het kabinet voorleggen.