13 september 2019
Van der Staaij geschrokken van uitspraak in euthanasiezaak
Kees van der Staaij is geschrokken van de uitspraak die woensdag gedaan werd in de strafzaak over de euthanasie van een vrouw met dementie.
De 74 jarige vrouw had een euthanasieverklaring ondertekend, maar gaf later wisselende signalen over haar doodswens. De arts besloot in overleg met de familie om toch over te gaan tot levensbeëindiging, zonder dat de 74-jarige vrouw erover werd ingelicht (klik hier voor het artikel van NOS).
SGP-voorman Kees van der Staaij: "Ik ben bezorgd dat hiermee het hek van de dam is. Het doden van mensen die hun wil niet bekend kunnen maken is huiveringwekkend. Ik ga ervan uit dat hiermee het laatse woord niet is gezegd." Vrijdag diende Van der Staaij schriftelijke vragen in.
Schriftelijke vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Justitie en Veiligheid over de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake de specialist ouderengeneeskunde die verdacht werd van onzorgvuldige euthanasie op een demente patiënte:
1. Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de rechtbank Den Haag (11 september jl.) inzake de specialist ouderengeneeskunde die verdacht werd van onzorgvuldige euthanasie op een demente patiënte?
2. Is inmiddels bekend of het Openbaar Ministerie in hoger beroep zal gaan tegen deze uitspraak?
3. Kunt u aangeven wat deze uitspraak betekent voor de beoordelingspraktijk van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie en het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg? Deelt u de mening dat de toetsingspraktijk onveranderd dient te blijven zolang de uitspraak nog niet onherroepelijk is?
4. Wat is uw reactie op de opmerkingen van ethicus Theo Boer en specialist ouderengeneeskunde Bert Keizer dat door deze uitspraak de druk van familieleden op artsen zal toenemen om over te gaan tot euthanasie?
5. Ziet de regering in deze uitspraak aanleiding om, vooruitlopend op een eventueel hoger beroep, de Euthanasiewet aan te passen, om ondubbelzinnig vast te leggen dat niet alleen de schriftelijke verklaring, maar ook de actuele situatie dient te worden meegewogen?