11 september 2024

Stop leegloop gastouderopvang

Op woensdag 11 september debatteerde de Tweede Kamer plenair over de ijziging van de Wet kinderopvang in verband met verbetermaatregelen van de gastouderopvang. Namens de SGP sprak Kamerlid Flach. Zijn inbreng is hier te lezen.

Inleiding
Vandaag bespreken we een wet die een oplossing moet bieden voor een probleem dat al grotendeels is opgelost. Je zou zeggen: is die wet dan nog wel nodig? En dat is een terechte vraag. Zeker nu we de achterliggende jaren zien dat er sprake is van forse uitstroom van gastouders uit de sector. De SGP maakt zich hierover grote zorgen.

Doelstelling
Ik wil allereerst ingaan op het doel van dit wetsvoorstel: het verbeteren van de kwaliteit van de gastouderopvang. Het wetsvoorstel komt daarvoor met extra kwaliteitseisen. Daarnaast worden via amvb nog aanvullende maatregelen uit de kast getrokken. Na de intensivering van het toezicht worden nu opnieuw de teugels voor gastouders aangetrokken.

  • Waarom is er niet voor gekozen de sector zelf de ruimte te bieden werk te maken van kwaliteitsverbetering?
  • Kan de staatssecretaris aantonen dat extra papierwerk ook daadwerkelijk leidt tot betere gastouderopvang? De vraag stellen is hem beantwoorden. Die garantie is natuurlijk niet te geven, maar moeten we dit dan wel doen?

Noodzakelijkheid
Een andere vraag die zich opdringt: hoe noodzakelijk is een wettelijk afgedwongen kwaliteitsverbetering eigenlijk? De regering verwijst steeds naar cijfers uit de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang uit 2019 en zegt dat de pedagogische kwaliteit bij te veel ouders achterblijft. Dat klopt niet helemaal, want de monitor liet zien dat de kwaliteit van de gastouderopvang vergelijkbaar is met de andere opvangsoorten, maar dat er veel uitschieters naar boven én naar beneden zijn. Dat betekent inderdaad dat bij sommige gastouders sprake is van een lage pedagogische kwaliteit, en dat is onwenselijk. Dat erkent de sector ook zelf, en daar wordt aan gewerkt. De laatste kwaliteitsmonitor laat dan ook een heel ander beeld zien: de kwaliteit van gastouderopvang in Nederland is juist verbeterd en de spreiding tussen gastouders is aanzienlijk afgenomen. Vorig jaar had nog maar 6 procent van de gastouders een lage educatieve kwaliteit, waar dat eerder nog 30 procent was.

  • Erkent de staatssecretaris dat de kwaliteit van de gastouderopvang in de achterliggende jaren aanzienlijk is verbeterd?
  • En is ook onderzocht wat heeft geleid tot deze kwaliteitsverbetering?
  • Aangezien de veronderstelde achterblijvende kwaliteit van de gastouderopvang de dragende motivering onder dit wetsvoorstel was, zakt de bodem onder deze wet vandaan. Is de staatssecretaris dat met mijn fractie eens?

Regeldruk
In het hoofdlijnenakkoord is een mooie ambitie te lezen: Regeldruk wordt tegengegaan door het adviescollege toetsing regeldruk en de uitvoeringsinstanties van meet af aan te betrekken bij het bedenken van beleid en wetgeving. Laat diezelfde ATR nu een uiterst kritisch advies hebben uitgebracht over dit voorstel, met het meest vergaande dictum: niet doen!

De regering schreef nog heel hoogdravend in de memorie van toelichting dat er geen regeldrukgevolgen zouden zijn. De regeldrukwaakhond, die dit kabinet volgens het hoofdlijnenakkoord graag serieus wil nemen, ziet dat dus - op zijn zachtst gezegd - iets anders. Ik vraag het kabinet daarom alsnog nader onderzoek te doen naar een gerichte aanpak voor de achterblijvers en af te zien van deze generieke wetswijziging.

  • Is hij daartoe bereid?
  • Wil de staatssecretaris daarnaast verkennen welke mogelijkheden er zijn om de regeldruk in de kinderopvangsector te verlagen?

Ik wil graag een aantal voorstellen doen om de regeldruk te verminderen.

  1. Een voorbeeld van een onnodige maatregel in dit wetsvoorstel is het maximeren van het aantal gastouderbureaus waarbij een voorziening aangesloten mag zijn. Er is geen direct verband tussen het aantal gastouderbureaus en de kwaliteit van een gastouderopvang. Daarom heb ik een amendement ingediend om deze eis te schrappen.
  2. Een ander voorbeeld is de verplichting dat iedere gastouder drie uur coaching-on-the-job moet krijgen. De vraag is of dat noodzakelijk en praktisch haalbaar is. Een gastouder heeft vaak geen vervanger, dus diegene moet dan al voorlezend met een peuter op schoot gecoacht worden. En waarom moet íedere gastouder coaching krijgen, en wordt dit niet gerichter ingezet? Bijvoorbeeld op de beginnende gastouder of op gastouders die een lagere kwaliteit bieden. De SGP vindt het logischer dat het gastouderbureau in de praktijk invulling geeft aan de coaching, in plaats van dat wij vanuit Den Haag bepalen dat iedere gastouder drie uur coaching nodig heeft. Wat vindt de staatssecretaris van het voorstel dit over te laten aan de professionals van het gastouderbureau? Ik overweeg een motie op dit punt.
  3. Gastouders die ook hun eigen kinderen opvangen moeten hen meetellen voor de beroepskracht-kindratio , waardoor de gastouder minder andere kinderen kan opvangen. Bij de reguliere BSO wordt 8 jaar gehanteerd als leeftijd waarop meer zelfstandigheid mogelijk is. Ik verwijs naar de uitstekende amendementen van CDA en NSC op dit punt.
  4. Door de Wet goed verhuurderschap krijgen sommige gastouders van hun verhuurder te horen dat zij hun beroep niet langer in hun eigen huis mogen uitoefenen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Is de staatssecretaris bereid met zijn collega van VRO te kijken naar een uitzondering voor gastouders in deze wet?

Toegankelijkheid en betaalbaarheid
De aanvullende eisen kosten de gastouders jaarlijks miljoenen extra, terwijl zij het bepaald niet breed hebben. De afgelopen jaren is het aantal gastouders is in een vrije val beland. In acht jaar tijd is het aantal zelfs gehalveerd. Daardoor komt ook de toegankelijkheid van deze opvangsoort verder onder druk te staan.

  • Wat doet dit voorstel met de bestaanszekerheid van gastouders, zo vraag ik de staatssecretaris.
  • En wat zijn de te verwachten effecten op de toegankelijkheid?

Eerder kostprijsonderzoek liet zien dat er sprake is van onderbetaling. Na eerdere bezuinigingen is het kabinet van plan in 2026 de vergoeding niet te indexeren. Dat betekent dat ouders in feite opnieuw de rekening krijgen gepresenteerd. Het ministerie werkt nu aan een onderzoek, maar dat verschijnt pas in 2025. Gastouders kunnen zolang niet wachten, zeker niet als daar ook nog eens extra kosten bovenop komen.

  • Kan de staatssecretaris de verkenning naar de kostprijs naar voren halen, gezien de leegloop in deze sector? (toezegging)

Mijn fractie zou het verstandig vinden eerst dat onderzoek af te wachten en te bekijken wat dit doet met de toegankelijkheid en betaalbaarheid van het stelsel, voordat dit wetsvoorstel in werking treedt.

Conclusie
Met een kanon op een mug schieten is nooit een goed idee gebleken. Het maakt meer kapot dan je lief is. Gastouders doen waardevol werk en zijn voor velen de enige vorm van opvang. Voor ouders die geen kinderopvang in de buurt hebben of ouders die veel avond- en nachtdiensten draaien. De SGP is daarom geen voorstander van dit wetsvoorstel. Deze wet lost immers het verkeerde probleem op. Tegen de staatssecretaris zeg ik daarom: pak het echte probleem aan en ga de leegloop van de gastouderopvang tegen. Daar zou al zijn aandacht op gericht moeten zijn, en niet op het bieden van een schijnoplossing voor een probleem dat al grotendeels is opgelost.