27 januari 2022
Stoffer over beraadtermijn abortus
Lees hier de bijdrage van SGP-Kamerlid Chris Stoffer over de initiatiefwet van de Kamerleden Paternotte (D66), Kuiken (PvdA), Ellemeet (GroenLinks) en Tellegen (VVD) over de afschaffing voor de verplichte beraadtermijn bij abortus.
Deborah en Bonicia.
Ter voorbereiding op dit debat sprak ik met hen. Hun verhalen raakten mij. Allebei raakten ze onverwacht en onbedoeld zwanger. Wat moet je als je het kindje zelf wel wilt houden, maar je nog maar 18 jaar bent en familieleden aandringen om voor abortus te kiezen? Wat moet je als je 38 bent, geen partner hebt en echt géén kind meer wilt? In de abortuskliniek zagen ze allebei de echo. Het besef drong door: ‘wow, er is gewoon leven in mij!’ Ze kwamen nooit meer in de kliniek terug.
Achter de verhalen van Deborah en Bonicia gaan de ervaringen van honderden, duizenden vrouwen schuil. Jaarlijks vinden er in Nederland ruim 30.000 abortussen plaats. En ik ben ervan overtuigd dat geen enkele vrouw daartoe lichtvaardig besluit. Tegelijktijdig is het zaak om eerlijk te zijn over de rauwe realiteit die schuil gaat achter dat kille getal.
De initiatiefnemers schetsen in de toelichting het beeld van autonome, zelfstandige vrouwen die door de beraadtermijn zouden worden betutteld. Ik vraag mij af in hoeverre dit beeld overeenkomt met de werkelijkheid.
Volgens Fiom geeft 1 op de 10 vrouwen aan dat abortus niet haar eigen keuze was. 1 op de 5 vrouwen had het gevoel grotendeels richting de keuze voor abortus gestuurd te zijn door mensen in haar omgeving zoals een partner of familie. We weten dat een groot deel van de twijfelende vrouwen hun twijfels niet laat merken tijdens het gesprek in de abortuskliniek. Veel vrouwen verschijnen niet op de (vervolg)afspraak, denk aan Bonicia en Deborah.
De SGP vreest dat juist vrouwen die het meeste baat kunnen hebben bij de vaste beraadtermijn, de dupe worden van de afschaffing ervan. Abortus moet immers ‘vrijwillig’ en ‘weloverwogen’ zijn. Welke bescherming biedt dit wetsvoorstel vrouwen in een kwetsbare positie, zo vraag ik de initiatiefnemers. Aan de minister vraag ik: wat doen abortusklinieken momenteel om drang en dwang te signaleren?
Een weloverwogen keuze vraagt ook eerlijke bespreking van mogelijke alternatieven voor abortus. Zoals ondersteuning bij het uitdragen van de zwangerschap en opvoeden van het kind, bevallen onder geheimhouding, pleegzorg en adoptie.
Artsen brengen deze alternatieven vaak niet expliciet naar voren in gesprekken. Zou dit niet verplicht moeten worden, zeker nu het mogelijk wordt om direct na het besluitvormingsgesprek een abortus te ondergaan?
De initiatiefwet leunt voor een belangrijk deel op de aanbeveling uit de recentste evaluatie van de abortuswet om de beraadtermijn te schrappen. De wetsevaluatie geeft helaas een eenzijdig beeld van de huidige abortuspraktijk in Nederland. De ervaringen van vrouwen die een abortus overwogen of ondergingen komen in de evaluatie nauwelijks aan bod. In de periode waarop de wetsevaluatie betrekking had, vonden honderdduizenden abortussen plaats.
Nog geen 60 vrouwen bleken bereid om een vragenlijst in te vullen… Zij werden hiervoor nota bene geselecteerd door de abortusklinieken. Met slechts 6 vrouwen werd een verdiepend gesprek gevoerd. Er is geen onderzoek gedaan naar vrouwen die besloten om hun zwangerschap wél uit te dragen. Er is niet gevraagd naar wat vrouwen zélf van de bedenktermijn vinden.
De onderzoekers geven toe dat de uitkomsten van het praktijkonderzoek deels onbruikbaar zijn en op z’n minst met grote voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden.
Het is onbegrijpelijk dat zij toch de conclusie durven trekken dat de abortuswet ‘in algemene zin goed functioneert’ en adviseerden om de vaste beraadtermijn te schrappen.
Erkennen de initiatiefnemers dat de empirische onderbouwing van hun wetsvoorstel flinterdun is?
Toenmalig minister Van Ark heeft toegezegd dat er een vervolgonderzoek komt naar de ervaringen van vrouwen bij abortus. Hoe staat het daarmee?
De Raad van State wijst erop dat in de toelichting van het wetsvoorstel niet of nauwelijks wordt ingegaan op de bescherming van het ongeboren leven – één van de twee pijlers van de huidige abortuswet.
De initiatiefnemers antwoorden hierop dat zij ‘op geen enkele wijze (…) de suggestie willen wekken dat hiermee geen waarde gehecht wordt aan de bescherming van het ongeboren leven.’
Ik nodig hen daarom uit om onder woorden te brengen wat voor hen de waarde van het ongeboren leven is en waarom zij dat graag zouden willen beschermen. Erkennen zij dat hun wetsvoorstel afbreuk doet aan de bescherming van ongeboren leven?
In het coalitieakkoord staat dat wordt gestreefd naar minder abortussen. Hoe verhoudt deze initiatiefwet zich daartoe, vraag ik de minister en de initiatiefnemers.
Het kan niet zo zijn dat initiatiefwetgeving beleid ondermijnt dat je gezamenlijk hebt vastgesteld.
Nu er met deze initiatiefwet zoveel snelheid wordt gemaakt, ligt het voor de hand dat de regering haast maakt met alle goede voorstellen uit het coalitieakkoord.
Is de minister daartoe bereid?
Een verplichte bedenktermijn is in de medische wereld niet ongebruikelijk. Bijvoorbeeld bij een cosmetische behandeling of ingreep. Vóór cosmetische behandelingen met een gemiddeld medisch risico geldt een verplichte bedenktermijn van tenminste één dag. Er geldt een verplichte bedenktijd van minstens één week voor de meer complexe ingrepen, die onder algehele narcose plaatsvinden. Een cosmetische ingreep is net als een abortus onomkeerbaar.
Het grote verschil met abortus is uiteraard dat daar niet één, maar twee mensenlevens bij betrokken zijn: dat van de vrouw én het ongeboren leven in haar.
Wat vinden de indieners ervan dat als een vrouw een neuscorrectie wil, zij straks te maken heeft met strengere regels dan wanneer zij ongeboren leven in haar wil laten beëindigen?
Waarom hebben zij er niet voor gekozen om de minimale bedenktijd voor abortus vast te stellen op tenminste één dag? En waarom is er geen minimale bedenktermijn vastgehouden voor late abortussen?
Als deze initiatiefwet een meerderheid krijgt – en daar lijkt het helaas wel op – zal dit de eerste wijziging van de abortuswet zijn sinds deze in werking trad. Het enthousiasme waarmee dit gepaard gaat, doet mij pijn en maakt mij verdrietig. Het is mijn overtuiging dat ieder mensenleven kostbaar en waardevol is, omdat het wonderlijk en naar Gods beeld is gemaakt. Beschermwaardigheid van het leven mag niet afhangen van hoe het eruit ziet of wat het al wel of niet kan.
Ik wil daarom pal staan vóór de bescherming van het ongeboren leven. En ik wil pal naast en achter meisjes en vrouwen staan die met een onbedoelde zwangerschap worden geconfronteerd.
Bij de voorbereiding wees iemand mij op een uitspraak van de filosoof Friedrich Nietzsche. Scherp ontleedde hij de tijdgeest. Bitter was zijn analyse. Hij zei:
‘Onze hele Europese cultuur koerst al sinds lange tijd met een martelende spanning die per decennium groeit af op zoiets als een catastrofe: onrustig, met geweld, in razende vaart: als een stroom die naar zijn eindpunt wil, die zich niet meer bezint, die bang is zich te bezinnen.’
Die laatste woorden bleven haken:
‘Een cultuur die zich niet meer bezint, die bang is om zich te bezinnen.’
Een samenleving die niet meer in de spiegel durft te kijken. Ik daag mijzelf en de indieners daartoe uit.Wat is er bij zo’n beslissing over ontluikend leven nou op tegen om even een pas op de plaats te maken? Is het echt te veel gevraagd om bij zo’n ingrijpend en definitief besluit stil te staan bij iets onomkeerbaars als een abortus?
De indieners zeggen met dit voorstel voor vrouwen op te komen. De SGP wil nadrukkelijk opkomen voor vrouw én kind. Want, zeg ik tegen de indieners, als u dan zegt voor vrouwen op te willen komen, beseft u dan wel dat het bij dit onderwerp vaak gaat over vrouwen die heel kwetsbaar zijn en er alleen voorstaan? Hebben zij daarom juist niet anderen nodig die hen omringen? In de eerste plaats mannen en vaders die niet weglopen bij een zwangerschap, maar zich juist verantwoordelijk weten en tonen voor moeder en kind? Hebben we geen families nodig die vrouwen niet wegstoten, maar hen juist helpen en omarmen. Hebben we niet een samenleving nodig die het leven koestert en niet afbreekt. Laten al onze inspanningen dáárop gericht zijn.