27 september 2023
Spreidingswet zonder aanpak instroom brug te ver
Op dinsdag 26 september debatteerde de Tweede Kamer met staatssecretaris Van der Burg over de spreidingswet. Namens de SGP sprak Tweede Kamerlid Roelof Bisschop. Zijn bijdrage aan het debat is hieronder te lezen.
Er komen drie mensen logeren. Op de bovenste verdieping zijn de bedden opgemaakt. De tandenborstels staan al klaar bij de wasbak en de voorraadkast is aangevuld. De badlakens en handdoeken liggen klaar. En dat gaat de bel: je doet verwachtingsvol open. En tot je verbijstering staan daar 21 mensen op de stoep. Je krabt je achter de oren en denkt: ‘dit gaat niet passen in ons eenvoudige rijtjeshuis’.
Dat principe geldt ook voor de wet die we vandaag bespreken. Herbergzaamheid is een groot goed, zeker binnen de christelijke traditie. Dat omarm ik ook. Tegelijkertijd is er ook een zekere nuchterheid bij nodig. Niet alles is mogelijk. Als je dat uit het oog verliest, kun je uiteindelijk geen fatsoenlijke opvang meer bieden voor degenen die het echt nodig hebben. De echte vluchteling is dan het slachtoffer van ons falend beleid.
Ik steek het niet onder stoelen of banken: mijn fractie is zeer kritisch op deze wet. Niet alleen inhoudelijk, maar wij vinden dat dit demissionaire kabinet ook staatsrechtelijk een onwenselijk pad bewandelt, door zo’n forse stelselwijziging op de valreep te willen doorvoeren. Eindelijk sprak het kabinet over een pakket maatregelen om de asielinstroom te beperken. Jaar in jaar uit is daar bij herhaling door verschillende fracties op aangedrongen. Zitten ze om tafel, klapt het kabinet. Dat pakket kwam er dus niet, maar deze wet moet er wel komen. Een deel van de Kamer en het kabinet trapt het gaspedaal zelfs stevig in rond deze vergaande wet. Dat is de omgekeerde wereld.
Mijn dringende oproep aan Kamer en kabinet: parkeer deze wet voorlopig en laat een volgend kabinet en Kamer zo snel mogelijk beslissen hoe we omgaan met het asielvraagstuk en met deze wet.
Aanleiding
In mijn betoog wil ik onze voornaamste inhoudelijke bezwaren langslopen. Laat ik eerst teruggaan naar de vraag: waarom staan we hier vandaag eigenlijk? Tijdens de vluchtelingencrisis in 2015/2016 werd niet tevergeefs een klemmend beroep gedaan op gemeenten: in korte tijd zorgden zij voor tienduizenden crisisnoodopvangplekken. Maar toen de toestroom daalde, werden contracten met die goedwillende gemeenten plotseling opgezegd en bleven zij met de gebakken peren, met de nare, financiële consequenties zitten. Een fatsoenlijk en stabiel opvangstelsel met buffercapaciteit voor plotselinge crisissituaties bleef uit. Nadat Ter Apel de afgelopen jaren overbelast raakte, werd bij diezelfde gemeenten aangeklopt. Vind je het dan gek dat het COA dan meer weerstand ervaart bij gemeenten dan in 2015/2016?
Vind je het dan gek dat de staatssecretaris om toch nog wat eindjes aan elkaar te knopen zich blauw moet bellen met gemeenten om toch nog ergens opvangvoorzieningen gerealiseerd te krijgen? Hier is sprake van het ontbreken van een vertrouwensbasis. Laten we wel zijn: dat ligt dan niet aan die gemeenten, maar aan kortzichtige keuzes uit het verleden.
- Is de staatssecretaris bereid de hand in eigen boezem te steken voor de rol van de opeenvolgende kabinetten-Rutte hierin? Ik hoor graag een reflectie hierop.
Asielinstroom
Ook nu kampt ons land met een forse asielinstroom, met alle gevolgen van dien. De opvangproblemen moeten opgelost worden, maar het helpt niet als onze voordeur ondertussen wagenwijd open blijft staan. Deze wet zorgt ervoor dat er een permanente opvangsystematiek over Nederland wordt uitgerold zonder enige bovengrens. Of er nu in een jaar 20.000, 50.000 of 75.000 mensen zich melden, gemeenten moeten de gevolgen van falend asielbeleid oplossen. Ondertussen wordt de draagkracht van de samenleving en de gemeentelijke uitvoeringskracht zwaar op de proef gesteld. Er moet tenslotte niet alleen een slaapplaats komen, maar ook onderwijs, integratie, werk, zorg, noem maar op.
In aanloop naar dit debat sprak ik burgemeesters en wethouders die zeiden: natuurlijk laat je mensen niet aan hun lot over, maar wij hebben nu al een zware huisvestingsopgave voor de eigen bevolking en moeten naast asielzoekers ook statushouders, Oekraïners en arbeidsmigranten onderdak bieden. Hoe krijg je dat dan voor elkaar?
Ik vraag de staatssecretaris hoe hij op die terechte zorg reageert. De SGP heeft steeds aangedrongen op een stevig pakket aan maatregelen om de instroom te beperken, maar dat ligt er nu niet. Ik doe nog een laatste poging: is het kabinet alsnog bereid een bovengrens aan de asielinstroom te stellen, zodat gemeenten weten waar zij aan toe zijn? Als sprake blijft van falend rijksbeleid, dan ligt het probleem bij het Rijk en niet bij gemeenten.
Uitvoerbaarheid
De Raad van State en uitvoeringsorganisaties geven aan dat de wet te ingewikkeld in de uitvoering is. De SGP sluit zich daarbij aan. Het werkt calculerend gedrag in de hand, kent korte overlegtermijnen en biedt nauwelijks ruimte voor democratische controle door de gemeenteraad, terwijl gemeenten wel gedwongen kunnen worden deze taak op zich te nemen. De systematiek kan en moet eenvoudiger. Om die reden hebben wij ons aangesloten bij het amendement van het CDA dat meer tijd en ruimte biedt voor het vrijwillig aanbieden van opvangplekken.
Financiering
Een structurele taak voor gemeenten vraagt structurele financiering. De SGP wil dan ook dat het kortzichtige bonussysteem uit de wet verdwijnt en wordt ingeruild voor een structurele, kostendekkende vergoeding. Bij de technische briefing vroeg ik naar de invulling van de financiering en toen kreeg ik als antwoord: dat is nog onderwerp van gesprek.
Ik hoorde, niet alleen bij mezelf maar ook bij collega’s, de oren klapperen. Wel een uitgebreid systeem van bonusbeloningen presenteren, terwijl de vergoeding voor de wettelijke taak voor gemeenten nog niet eens rond is. En dan te bedenken dat het gebrek aan degelijke financiering juist iets is waar gemeenten steeds tegenaan lopen.
Een aantal vragen met betrekking tot de financiering.
- Hoe wil de staatssecretaris de financiering vormgeven?
- Kan hij toezeggen dat alle daadwerkelijke kosten die gemeenten maken voor het beschikbaar stellen van een opvangvoorziening worden vergoed? Niet alleen maar huisvesting, maar alles wat daarop volgt. En geldt dat ook voor kleinschalige opvanglocaties?
- Hoe ziet de vergoeding eruit voor gemeenten die ervoor kiezen meerdere locaties in één gemeente te vestigen? Wordt dat ook financieel gefaciliteerd of zijn de extra kosten voor rekening van de desbetreffende gemeente?
- En nog zo’n cruciale vraag: wat gebeurt er met de vergoeding als de opvangplaatsen niet meer worden gebruikt? Oftewel, wordt het aantal bezette opvangplekken of het aantal afgesproken beschikbare opvangplekken vergoed?
Om gemeenten financiële zekerheid en duidelijkheid te bieden heeft mijn fractie een amendement ingediend dat regelt dat alle opvangkosten voor gemeenten vergoed worden, ook als de instroom lager is en gemeenten wel bedden beschikbaar hebben maar die onbezet blijven.
Kleinschalige opvang
Een asielzoekerscentrum wortelt als het goed is in de gemeenschap van het dorp of de buurt. De opvang van vluchtelingen vraagt veel van de lokale samenleving. Daarom is het van belang rekening te houden met wat de samenleving aankan. Grote opvanglocaties zijn dan misschien relatief goedkoper, beheersbaarder en overzichtelijker, de vraag is of het verstandig is om 200 asielzoekers te plaatsen in een dorp van 2.000 mensen.
De wet blijft vaag over welke mogelijkheden geboden worden voor kleinschalige opvang. Te vaag. In de memorie van toelichting en de concept-AMVB wordt namelijk gezegd dat “de uitvoerbaarheid voor de migratieketen te allen tijde voorop staat”. Ik ben benieuwd naar de exegese van de staatssecretaris op dit punt.
De SGP is voorstander van kleinschalige opvang, en wil dat dit principe steviger wordt verankerd in de wet. Zo willen wij dat de eis vervalt dat een gemeente minimaal 100 personen moet herbergen om in aanmerking te komen voor een financiële uitkering. Ook op dit punt hebben wij een amendement ingediend en ook collega’s hebben goede voorstellen gedaan.
- Hoe gaat de staatssecretaris er verder voor zorgen dat de brede wens van meer mogelijkheden voor kleinschalige opvang nu echt praktijk wordt?
Regie gemeenten
Hoe zit het precies met de verantwoordelijkheidsverdeling tussen COA en gemeenten? Het wetsvoorstel gaat nog erg uit van de huidige monopoliepositie van COA, terwijl veel gemeenten aanlopen tegen de te strikte kaders van het COA en de problemen in de uitvoeringsketen. Voor mijn fractie staat voorop dat een stelselwijziging waarbij gemeenten meer verplichtingen krijgen gelijk op hoort te gaan met vrijheid en ruimte voor de invulling van die taak. Zij hebben zelf vaak goede ideeën over hoe opvang van onderop kan worden georganiseerd.
- Waarom is er niet voor gekozen gemeenten veel meer ruimte en regie in de uitvoering te geven?
Ik begrijp dat de staatssecretaris uiteindelijk verantwoordelijk is voor de kwaliteit van opvang, maar die rol zou bijvoorbeeld ook als toezichthouder meer op afstand ingevuld kunnen worden. Gemeenten zullen de expertise van het COA dan wel gebruiken, maar de gemeente staat nadrukkelijk zelf aan het stuur.
- Is de staatssecretaris bereid alsnog het gesprek te voeren met VNG over wat er wél mogelijk is op dit punt?
Daarnaast wordt in de wet wel een mogelijkheid gecreëerd om een opvangvoorziening door of onder verantwoordelijkheid van het College van B&W te exploiteren, maar het COA houdt het laatste woord.
Er ligt een amendement van mijn hand om dat aan te passen, zodat gemeenten zelf kunnen besluiten of zij verantwoordelijk willen zijn voor de exploitatie van een opvangvoorziening.
Koerswijziging
Ik kom tot een afronding. De SGP vindt ook dat mensen fatsoenlijk opgevangen moeten worden. Begrijpelijk dat aan alle gemeenten gevraagd wordt hun steentje daaraan bij te dragen. Daar ligt voor ons niet het knelpunt. Zoals gezegd vindt de SGP dit staatsrechtelijk echter niet het juiste moment om zo’n permanente stelselwijziging nu door te voeren. Dat is wat ons betreft aan een volgende Kamer en een volgend kabinet.
Ondertussen is het hoog tijd om grip te krijgen op het aantal migranten dat ons land binnenkomt. Wat de SGP betreft wordt de instroom beperkt en komt er een duidelijke bovengrens aan migratie, zodat we weer uitgaan van wat ons land aankan. Nu een wetsvoorstel in de voorliggende vorm steunen zonder dat zicht is op een integrale aanpak, dus inclusief de aanpak van de instroom aan de voorkant, is voor de SGP een brug te ver.