25 november 2015
SGP wil meer aandacht voor suïcidepreventie
Op 30 september 2015 heeft de Tweede Kamer overleg gevoerd met Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over: de Landelijke suïcidecijfers 2013 en voortgang van de Landelijke agenda suïcidepreventie. Namens de SGP voerde Kamerlid Roelof Bisschop het woord.
Voorzitter. Het terugdringen van het aantal suïcides is letterlijk en figuurlijk van levensbelang. Met de royale uitvoering van de motie van mijn collega Van der Staaij (25 424, nr. 264) zet de Minister een belangrijke stap vooruit. Ik hoor van haar nog wel graag de ambitie voor de langere termijn, waarmee wordt uitgedrukt dat iedere suïcide er een te veel is, en dat het historisch hoge aantal van meer dan 1.800, zoals collega Voordewind al benoemde meer dan drie keer het aantal verkeersdoden, onacceptabel is. Ook ten aanzien van het aantal verkeersdoden hebben we jarenlang met de handen in het haar gezeten over de vraag hoe we het zouden terugdringen. Op een gegeven moment zijn er toch ambities uitgesproken, met alle aarzelingen die daarmee gepaard gingen. Ik zou wensen dat we ook ten aanzien van suïcide zo’n stap zouden zetten en dat we toewerken naar wat we noodgedwongen dan helaas maar moeten accepteren. 1.800 is te veel.
113 online
Ik heb drie punten met bijbehorende vragen, te beginnen met de uitbreiding van 113Online. Afgelopen jaar is die site uitgegroeid van een organisatie die alleen hulp bood aan mensen met suïcidale gedachten tot een organisatie die de samenleving breed bedient met haar expertise. Dat is een buitengewoon waardevolle ontwikkeling. De vragen die op 113Online afkomen, zijn daardoor groter en complexer dan datgene waarvoor de organisatie feitelijk een vergoeding ontvangt. Ik sluit me graag aan bij de vraag of de Minister bereid is om deze organisatie op korte termijn substantieel meer financiële armslag te geven, zodat zij daadwerkelijk verder kan professionaliseren en kan uitgroeien tot hét expertisecentrum en als spin in het web van nationale suïcidepreventie.
Nabestaanden
Het tweede punt betreft het horen van nabestaanden. Ik hoor via de Ivonne van de Ven Stichting verhalen van nabestaanden over uiterst onzorgvuldige evaluaties van ggz-instellingen, nadat zij met een suïcide in hun directe omgeving geconfronteerd zijn. Dat kan eigenlijk niet voorkomen. Is de Minister bereid om ggz-aanbieders op te dragen dat zij in principe altijd nabestaanden horen bij de evaluatie van de suïcide van een persoon die in behandeling is geweest bij de ggz? Wil zij de IGZ opdragen om deze evaluaties meer en grondiger dan marginaal te toetsen?
Richtlijn voor huisartsen
Het derde punt betreft een huisartsenrichtlijn. Het blijkt dat 50% van de mensen die suïcide pleegt, in de maand voorafgaand aan deze daad een gesprek met de huisarts heeft gehad. In dat licht is het zorgelijk dat slechts in 7% van die gevallen het gesprek het thema «suïcidale gedachten» heeft geraakt. Het gaat wel over angst, depressies en stress, maar er wordt blijkbaar niet doorgevraagd naar eventuele suïcidale gedachten. De signalen worden blijkbaar te weinig opgepikt. Er is veel handelingsverle-genheid en het ontbreekt vaak aan kennis om dit onderwerp gericht ter sprake te brengen; vandaar mijn vraag of de Minister bereid is om de beroepsgroep van huisartsen te vragen om een huisartsenrichtlijn te ontwikkelen voor de preventie van suïcidaliteit.