14 december 2022
SGP over pandemiewet
Op maandag 12 december 2022 voerde de Tweede Kamer een Wetgevingsoverleg over de Wet publieke gezondheid. Bekijk of lees hieronder de bijdrage van SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij.
De aanleiding voor de voorgestelde wetswijziging is duidelijk. Covid-19 bracht aan het licht dat de Wet publieke gezondheid (Wpg) onvoldoende is toegerust om een pandemie effectief te bestrijding. De SGP is daarom niet per definitie tegen een wijziging van de Wpg. Voor de SGP ligt de lat om deze wetswijziging te steunen echt hoog.
Dat heeft allereerst te maken met het moment van behandeling. We bespreken deze wet terwijl de evaluatie van het coronabeleid nog gaande is of - in het geval van de evaluatie van de afzonderlijke maatregelen die zijn genomen - zelfs nog moet beginnen. Waarschijnlijk gaan we pas in 2023 debatteren over de uitkomsten van de eerste rapporten van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
De SGP vindt het cruciaal de lessen die we in de coronacrisis hebben geleerd willen betrekken bij permanente wijziging van de Wpg, maar het moment van behandeling maakt dat lastig. Ook zou de SGP de wetswijziging graag behandelen in relatie tot de herijking van het (staats)noodrecht en crisisrecht. De regering knipt dat echter los van elkaar en gaat de komende jaren rustig en stapsgewijs met die herijking aan de slag. Pas vorige week hebben we een eerste aanzet voor een nieuw kader staatsnoodrecht ontvangen. Tel daarbij op dat coronapandemie op z’n retour lijkt.
Het is kortom niet handig en niet verstandig dat we deze permanente wetswijziging (met mogelijk vergaande impact) nog voor het Kerstreces te behandelen.
Dat gezegd hebbend neemt de SGP deze wetsbehandeling serieus en hebben we diverse amendementen ingediend om het wetsvoorstel te wijzigen. Die amendementen hebben alle vijf te maken met onze kernbezwaren tegen dit voorstel. De stemming over onze amendementen zal dus ook bepalend zijn voor ons definitieve oordeel over deze wet.
Kernbezwaren
Het allereerste kernbezwaar betreft de voorgestelde noodbevoegdheid (artikel 58d). Samen met de PVV heeft de SGP een amendement ingediend om die te schrappen. De noodbevoegdheid is destijds via een breed gesteund amendement welbewust uit de tijdelijke coronawet (Twm) gehaald. De noodbevoegdheid zit ook veel meer in de sfeer van het (staats)noodrecht. Liever zou de SGP een discussie over noodbevoegdheden betrekken bij het aankondigde herijkingstraject. Als de epidemiologisch situatie noopt tot ‘nieuw gereedschap’ in ‘de kist’ van de Wpg, kan de regering hier ook altijd nog via spoedwetgeving voorstellen voor doen.
Ik zei al, de lessen die we hebben geleerd in de coronacrisis zijn helaas of nauwelijks niet verwerkt bij de totstandkoming van deze wet. Ons tweede kernbezwaar heeft daarmee te maken. De SGP is in de loop van de coronacrisis steeds kritischer geworden op het maakbaarheidsdenken en de hang naar afdwingbare maatregelen. In de nu voorgestelde wetswijziging komt ons voortdurende pleidooi voor meer maatschappelijke verantwoordelijkheid, ruimte voor maatwerk onvoldoende terug. De botte lockdowns vond de SGP verschrikkelijk en veel te rigide. Wat ons betreft, gaan we dat nooit meer op die manier doen. Daarom hebben we samen met JA21 een aantal ‘dit-nooit-meer-amendementen’ ingediend.
- Een amendement om de mogelijkheid te schrappen dat publieke plaatsen zoals winkels, musea en restaurants volledig kunnen worden gesloten sluiten voor publiek. Wij zijn mening dat het volledig kunnen sluiten van publieke plaatsen niet wenselijk is, gelet op de grote sociaalmaatschappelijke en sociaaleconomische impact die dit heeft. Het blijft wel mogelijk om de openstelling van publieke plaatsen te verbinden aan bepaalde voorwaarden of beperkingen, zoals een afstandsnorm en een maximumaantal aanwezige personen.
- Een amendement waardoor de aanwijzingsbevoegdheid voor besloten plaatsen, zoals bedrijven, verenigingsgebouwen en kerken, komt te vervallen. De zorgplicht voor besloten plaatsen blijft echter behouden. De SGP en JA21 willen met dit amendement bewust de eigen verantwoordelijkheid van beheerders van instellingen onderstrepen.
- Een amendement dat ervoor zorgt dat de regering niet meer via de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag een avondklok kan invoeren. Omdat in het voorliggende wetsvoorstel een grondslag voor de avondklok eveneens ontbreekt, zal de regering als het een avondklok wenst in te voeren, dit eerst via spoedwetgeving aan het parlement moeten voorleggen.
Deze drie amendementen zijn voor de SGP belangrijk omdat ze een beperking aanbrengen op wat er tijden de tijdelijke coronawet (Twm) mogelijk was. Op basis van de lessen uit de coronacrisis begrenzen we hiermee bewust de mogelijkheden van de overheid.
Een derde kernbezwaar betreft het structurele karakter van de incorporatie van A1 in de Wet publieke gezondheid. De SGP vindt het wenselijk dat periodiek wordt bepaald of het nog wel gerechtvaardigd is dat een ziekte tot de groep A1 wordt gerekend. In de bijlage van het advies van de Raad van State op het wetsvoorstel wordt de mogelijkheid uitgewerkt om een horizonbepaling of vervalbepaling op te nemen voor A1-ziekten.
Op basis van die denklijnen heeft de SGP samen met de SP een amendement ingediend waarmee de aanwijzing van een A1-ziekte na uiterlijk 9 maanden komt te vervallen. Indien nodig kan de aanwijzing als A1-ziekte met telkens 6 maanden worden verlengd. Dit vraagt echter wel een actie van de regering, anders vervalt de A1-status automatisch. En middels dit amendement krijgen beide Kamers zeggenschap over de aanwijzing van een ziekte in de A1-groep. In de toelichting op het amendement is de juridisch-technische uitwerking verder toegelicht.
Reikwijdte
Het voorliggende wetsvoorstel is relatief beperkt in omvang en reikwijdte. Het bevat géén avondklok, géén toegangsbewijs, géén schoolsluiting, géén sluiting kinderopvang, géén verbod op groepsvorming in openbare ruimte. Tegelijkertijd is nu al duidelijk dat de voorliggende wet een ‘eerste tranche’ van wijziging van de Wpg is. Er komt dus nog meer aan. We hebben in de coronacrisis de neiging gezien om de gereedschapskist steeds verder te vullen met instrumenten en daar ook ruimhartig gebruik van te maken. De toepassing van de tijdelijke coronawet ging de SGP dan vaak te ver. Dat maakt ons voorzichtig en misschien ook wel een tikje huiverig om nu al te gemakkelijk akkoord te gaan, zelfs al zijn de instrumenten in de gereedschapskist waarover we nu moeten oordelen relatief beperkt. En, wat voor de SGP ook meeweegt: er is in coronatijd vaak gezegd dat wetgeving tijdelijk zou zijn, nu komt er toch permanente wetgeving. Ik snap het als mensen dat niet snappen.
Criteria A1
Het is belangrijk om te onderstrepen dat covid-19 niet automatisch in de nieuwe A1-groep wordt ingedeeld, maar in de A2-groep. Er wordt vooralsnog geen enkele infectieziekte in groep A1 opgenomen. Het instrumentarium dat de wetswijziging regelt, komt niet automatisch beschikbaar voor corona. Daarvoor is een aparte procedure met ministeriële regeling en incorporatiewet nodig. Het voorgestelde artikel 20 biedt geen duidelijke criteria (op wetsniveau) voor de indeling van ziekten in bepaalde categorieën, bijv. in categorie A1. Ervaring tot nu toe bij corona en apenpokken is dat de onderbouwing voor indeling in categorie mager is.
- Is het niet wenselijk om het beoordelingskader / de criteria voor indeling in de groepen in de wet vast te (gaan) leggen?
Ook het onderscheid tussen A1 en A2-ziekten blijft voor de SGP-fractie nog steeds wat onduidelijk. In de nota naar aanleiding van het verslag wordt gesproken over een gradueel verschil.
- Kan de minister dit onderscheid en de criteria die gelden voor aanmerking van een ziekte in de A1-groep nog eens heel precies toelichten?
Veilige afstand
Het voorgestelde artikel 58f regelt dat de veilige afstand via een ministeriële regeling kan worden vastgesteld in plaats van een algemene maatregel van bestuur (zwaardere procedure), zoals in de tijdelijke coronawet het geval was.
- Waarom is hiervoor gekozen? Moet voor de veilige afstand geen zwaardere procedure gelden (inclusief advies van de Raad van State), gezien de impact van zo’n maatregel?
Gedeeltelijke activering
Het voorgestelde artikel 20a biedt mogelijkheid om slechts enkele bepalingen van de wet te activeren. De procedure lijkt omslachtig en onduidelijk te worden. Gaat dit in de praktijk werken?