2 februari 2021
Schriftelijke vragen over winkels die op omvallen staan
Lees hier de vragen van Kamerlid Stoffer aan de minister van Economische Zaken en Klimaat over steun voor winkels die op omvallen staan.
- Heeft u kennisgenomen van het artikel ‘grootwinkels staan aan rand van afgrond?
- Herinnert u zich de toezegging dat u met grootwinkelbedrijven met filialen in gesprek gaat over de steunmaatregelen, gedaan tijdens het ‘debat over uitbreiding van het steunpakket voor bedrijven’ op 28 januari jl.?
- Hebben deze gesprekken reeds plaatsgevonden of staan deze gesprekken reeds gepland, en wanneer kan de Kamer een terugkoppeling van deze gesprekken verwachten?
- Is de minister bereid om samen met de winkelketens op een creatieve en oplossingsgerichte manier naar afdoende oplossingen te zoeken?
- Bent u het eens met de opvatting dat het van groot belang is dat we deze (middelgrote) winkelketens, soms oude familiebedrijven, niet om laten vallen, omdat dit grote, negatieve gevolgen heeft voor (lokale) winkelstraten, heel veel banen en de Nederlandse economie?
- Is de minister van mening dat dit probleem dusdanig groot is, dat het vinden van een oplossing prioriteit moet krijgen, ondanks de uitdagingen die er liggen op het gebied van de uitvoering? Zo nee, waarom niet?
- Ziet u de urgentie om de grote financiële problemen waar deze ondernemingen in verkeren op te lossen, zeker nu volledige openstelling voorlopig niet mogelijk lijkt, en waar blijkt deze urgentie uit?
- Kan de minister een reactie geven op het feit dat filialen van deze winkelketens soms slechts enkele honderden euro’s per maand aan steun krijgen via de Tegemoetkoming Vaste Lasten en de Voorraadvergoeding (TVL) en de Voorraadsubsidie Gesloten Detailhandel (VGD), en dat dat in vrijwel alle gevallen volstrekt ontoereikend is om de vaste lasten voor deze filialen op te vangen?
- Welke stappen zet de minister om in Europees verband de mogelijkheden te verruimen om dergelijke ondernemingen voldoende te ondersteunen?
- Welke andere steun kan de minister aan deze ondernemingen bieden, ten einde onnodige faillissementen te voorkomen, en wordt daarbij de ruimte die regelgeving biedt ten volle benut?
- Kunt u deze vragen, gezien het spoedeisende karakter van het onderwerp, zo snel mogelijk beantwoorden?