8 februari 2023
Roelof Bisschop over referendum
Woensdag 8 februari 2023 debatteerde de Tweede Kamer over het voorstel van SP-Kamerlid Renske Leijten om het correctief referendum op te nemen in de Grondwet. Lees hieronder de bijdrage van SGP-Kamerlid Roelof Bisschop.
Ik moest bij de voorbereiding van dit debat denken aan Boer Braat. Hij was Kamerlid namens de Plattelandersbond vanaf 1919. Precies dit jaar 100 jaar geleden verdedigde hij een initiatiefwetsvoorstel. Nou was dat niet zo veel bijzonders, want hij diende elk jaar een initiatiefwetsvoorstel in. Het betrof elk jaar hetzelfde thema, namelijk de afschaffing van de zomertijd. Nou wil ik de initiatiefneemster niet vergelijken met Boer Braat, want aan hem worden kwalificaties toegeschreven die ik zeker niet op haar zou willen toepassen, maar de inspanningen om het referendum ingevoerd te krijgen, roepen wel associaties op, geef ik eerlijk toe, met het aantal pogingen van Boer Braat. Wat ons betreft, ik zeg het maar eerlijk, met hetzelfde resultaat als zijn initiatiefwetten, want die werden allemaal stuk voor stuk afgeschoten.
Voorzitter, serieus. Wij hebben de goede parlementaire gewoonte om initiatiefnemers te bedanken voor de inspanningen, en waardering uit te spreken. Dat wil ik ook doen, maar ik geef het eerlijk toe: het is een beetje plichtmatig, want ik vind dat er, als je kijkt naar hoe de voorbereiding gelopen is, wel wat kanttekeningen te maken zijn bij de werkwijze van de initiatiefnemer, en ik heb hier en daar ook wel bezwaar daartegen. We waarderen de vasthoudendheid en de inspanningen op zichzelf, maar die vasthoudendheid en inspanningen zouden ook een andere zaak waardig zijn geweest; laat ik het zo maar formuleren. Het is geen probleem dat Kamerleden herhaaldelijk voorstellen indienen over hetzelfde thema. Maar niet alles wat volgens de letter van de Grondwet is toegestaan, past ook bij de geest van de Grondwet.
Het eerste punt. De SGP vindt het weinig hoffelijk dat dit voorstel kennelijk al klaarlag voor indiening, toen nog over het vorige voorstel gestemd moest worden. Op de middag waarop het vorige voorstel in tweede lezing werd afgestemd, lag dit voorstel er binnen een uur. Dan vraag je je af: hoe heeft het debat in deze Kamer zorgvuldig verwerkt kunnen worden?
In de tweede plaats heeft de initiatiefnemer na het verwerpen van het voorstel niet kunnen overleggen met onder andere de medeoverheden over de vraag wat nu hun opvattingen zijn over de wenselijkheid van een referendum. Op dat punt kom ik straks nog even terug.
In de derde plaats moeten we de Grondwet bezien vanuit het belang van zorgvuldigheid, stabiliteit en continuïteit. Niet voor niets kennen we het criterium dat voorstellen "constitutioneel rijp" moeten zijn. Hoe kun je daarvan spreken als de Tweede Kamer net in tweede lezing een vergelijkbaar voorstel heeft verworpen? Ik lees ook in de reactie van de Raad van State dat die het minder passend vindt om een bijna gelijkluidend voorstel op dit moment weer in te dienen. Het zou toch goed zijn als de initiatiefnemer wat uitgebreider dan in de schriftelijke reactie rekenschap geeft van de zorgvuldigheid die verwacht mag worden rond de wijziging van de Grondwet. Het parlement is geen flipperkast, en de Grondwet zeker niet.
Daarnaast is er iets waar een paar collega's al aan hebben gerefereerd. Er kwam zojuist een nota van wijziging binnen, waarin, als ik het goed gezien heb, onder meer ook onderdelen van een wet referendabel gemaakt worden. En dat staat er zonder serieuze nadere reflectie of motivatie. Dit is een zo ingrijpende wijziging dat dit, als dit een serieus voorstel is, op z'n minst amendering verdient, want dit verdient echt een bredere discussie dan om het in een nota van wijziging, en passant, tussen neus en lippen door, even te poneren.
De SGP heeft met enige verwondering gelezen dat het wetsvoorstel volgens de initiatiefnemer niets verandert voor gemeenten en provincies. Het wetsvoorstel bepaalt namelijk klip en klaar dat in beginsel de besluiten van Provinciale Staten en gemeenteraden aan een referendum kunnen worden onderworpen als er voldoende verzoeken zijn. En die verplichting zat niet in het vorige voorstel. Ook voor de waterschappen geldt geen verplichting, maar wel de mogelijkheid, als de waterschappen dat willen. De SGP ziet dus een strijdigheid tussen de toelichting en het voorstel, en een inconsistentie in het voorstel zelf. Ook collega's hebben daar al even de vinger bij gelegd. Ik hoor graag ook de reactie van de initiatiefnemer. Nogmaals, zou het niet hoffelijk zijn geweest hierover eerst te hebben gesproken met de betreffende overheden? Of dat moet in het voortraject voor juli 2022 - zo kort is het nog maar geleden - zijn geweest, zonder dat de resultaten daarvan verwerkt waren in het toen liggende voorstel.
De initiatiefnemer stelt voor om de goedkeuring van verdragen uit te zonderen van de mogelijkheid om een referendum te houden wanneer deze verdragen binnen het Koninkrijk alleen voor Nederland gelden. Dan gaat dat dus om heel veel verdragen. Kan de initiatiefnemer aangeven waarom zij juist deze beperking wenselijk vindt? Waarom zouden Nederlanders niet juist bij belangrijke besluiten die voortvloeien uit verdragen die voor Nederland gelden een stem moeten krijgen? En toen hoorde ik mezelf pleiten voor uitbreiding van de reikwijdte van de referendumwet. Maar deze vraag is wel serieus. Ik wil daarop graag een toelichting. Dit kan namelijk buitengewoon ingrijpend zijn in de levens van Nederlanders.
De initiatiefnemers van dit voorstel zijn al herhaaldelijk van koers gewijzigd als het gaat om het verzoek om een referendum te houden. Is het niet opmerkelijk dat hierover nog onduidelijkheid bestaat na de uitgebreide behandeling die we de afgelopen jaren hebben gehad? Eerst was er sprake van een inleidend verzoek en een definitief verzoek, vervolgens van een enkel verzoek en nu weer van een tweefasestructuur. Kan de initiatiefnemer uitleggen wat zij precies wil en waarom de tussenstap van een inleidend verzoek noodzakelijk is? Klopt het dat de drempel voor het inleidende verzoek en het definitieve verzoek in beide gevallen twee derde moet zijn?
Tot slot nog een opmerking over de rol van grondwetswijzigingen bij verkiezingen. De initiatiefnemer stelt eigenlijk dat de kiezer er recht op heeft om zich bij de verkiezingen ook uit te kunnen spreken over een voorstel om een referendum in te voeren. Daarom wil zij vaart maken richting de verkiezing van 2025, Deo volente. Kan de regering bevestigen dat een recht zoals de initiatiefnemer dat veronderstelt helemaal niet bestaat? Het is wel te snappen, maar je kunt het niet als recht definiëren. Kan de initiatiefnemer uitleggen waarom de kiezers per se een voorstel in eerste lezing nodig hebben? Waarom zou dat niet een voorstel in tweede lezing kunnen zijn? De kiezers kunnen toch gewoon kijken wat de partijen van de invoering van een referendum vinden?
De SGP heeft herhaaldelijk als probleem benoemd dat de kiezer niet op de hoogte wordt gesteld van voorstellen om de Grondwet te wijzigen. Dat is op zich best vreemd als je let op de bedoeling van de Grondwet. Wil de initiatiefnemer zich gezien de onderbouwing van haar voorstel dan ook inspannen om de kiezer hierover uitdrukkelijk te informeren?