13 april 2022
Referendum voedt wantrouwen
In een toonaangevende handboek over het Nederlandse staatsrecht staat het volgende: "Overtuigde lieden hebben geen moeite om hun denkbeelden in wel tien variaties aan de orde te stellen." Die zin slaat op de invoering van een referendum in Nederland. Al vanaf de 19e eeuw is dat geprobeerd door, vooral linkse politici. Er is zelfs een kabinet over gesneuveld.
De laatste in de rij kamerleden die een poging waagde, is Ronald van Raak, tot vorig jaar SP-Kamerlid. Hij bracht het ver, want in de eerste ronde kreeg hij een meerderheid in Tweede en Eerste Kamer. Maar tijdens het debat in tweede ronde, nodig omdat voor de invoering van het referendum de Grondwet moet worden herzien, is het nog maar de vraag of het voorstel erdoor komt. Want in die ‘tweede lezing’ heb je minimaal 100 kamerleden nodig om een voorstel erdoor te krijgen. CDA, VVD en SGP zijn tegen, dat is samen 51 kamerleden, zit die twee-derde meerderheid er niet in – al weet je in politiek Den Haag nooit.
Dat de SGP grote bezwaren heeft tegen een referendum, is een bestendige en consequente lijn. Daaraan liggen niet alleen bezwaren ten grondslag van principiële aard, maar ook praktische. Samengevat komt het erop neer dat de SGP niet tegen vormen van inspraak of medezeggenschap is, maar dat een referendum nadat de volksvertegenwoordiging heeft gesproken een paardenmiddel is omdat het eerder wantrouwen van de burgers voedt dan vertrouwen schept.
Lees hieronder de bijdrage van SGP-Kamerlid Roelof Bisschop.
‘Het referendum is dood, leve het referendum!’ Met deze toespeling op een bekende spreuk nam Ronald van Raak na de afschaffing van het raadgevend referendum de handschoen op om weer tot een referendum te komen. De toespeling is speels en optimistisch, maar inhoudelijk rammelt er het nodige. Nederland kent namelijk niet echt een onafgebroken traditie van referenda. En dat is niet toevallig. Het is bovendien maar zeer de vraag of deze poging tot reanimatie gaat slagen. De spreuk staat daarom vooral symbool voor de vasthoudendheid van de initiatiefnemer om iets van het referendum te willen maken. De SGP waardeert de inzet om de parlementaire democratie te versterken.
Het is belangrijk dat de initiatiefnemer met dit wetsvoorstel de schaduwkanten van de parlementaire democratie op de agenda zet. De SGP is warm voorstander van de parlementaire democratie, maar beseft dat deze verre van ideaal is. Het lijkt bijvoorbeeld de vraag of de positie van lager opgeleiden en lage inkomens voldoende te herkenbaar is in het beleid en in de samenstelling van de Tweede Kamer. En is niet een terechte kritiek dat globalistisch ingestelde politieke elites vaak te weinig oog hebben voor de grote groep burgers die belang hecht aan het beschermen van de nationale eigenheid en soevereiniteit? Het referendum zou de burgers die ondervertegenwoordigd zijn een betere positie kunnen geven.
De SGP vindt wel dat de discussie teveel vernauwd wordt tot het referendum. Er zijn andere manieren te bedenken om burgers te betrekken bij de ontwikkeling van beleid, zoals het burgerforum. Het lijkt mogelijk om met een combinatie van zorgvuldige selectie en loting representatieve burgerpanels samen te stellen die inhoudelijk nuttig advies kunnen geven, bijvoorbeeld over thema’s die burgers in het leven van elke dag raken. Daar kunnen we zeker aan denken bij thema’s als duurzaamheid en energiebesparing. Politieke plannen zijn mooi, maar zijn de kosten en gevolgen draaglijk en betaalbaar voor burgers en bedrijven? Welke vormen van zogeheten deliberatieve democratie gaat de regering de komende jaren uitwerken? En wat gaat de regering doen om te bevorderen dat de Staten-Generaal echt het gehele Nederlandse volk vertegenwoordigen, zoals artikel 50 van de Grondwet verwoordt?
Veel onvrede over de democratie heeft te maken heeft met simplistische definities van democratie. Een belangrijke veronderstelling is bijvoorbeeld vaak dat de wil van het volk gemakkelijk vast te stellen zou zijn. Het parlement zou dan te weinig gevoel hebben voor die volkswil en is daarbij een sta-in-de-weg. Die onjuiste veronderstelling voedt echter overspannen verwachtingen en leidt vervolgens tot grote teleurstelling. Onderkent de initiatiefnemer het risico dat ook het referendum juist aan die teleurstelling kan bijdragen?
De SGP ziet de groeiende dominantie van Europese en internationale regels als belangrijke achtergrond van de zorgen over onze parlementaire democratie. Op veel gebieden is er voor het parlement al weinig meer te kiezen door een fijnmazig net van regels dat vanuit Brussel over onze samenleving is gespannen. Daar helpt het referendum dus niet tegen. Sterker nog, het voorstel sluit internationale verdragen bewust uit. Denk bijvoorbeeld aan bilaterale verdragen. Bevestigt dit niet juist het sceptische beeld dat de politiek belangrijke zaken afschermt van volksinvloed?
Waarom juist dit uitsluiten?
Onderzoek naar referenda laat stevige bezwaren zien, die voor de SGP minstens zo zwaar wegen als de mogelijke voordelen. Allereerst: de keuze ja/nee is in veel gevallen te simplistisch. Ten tweede: het is terecht om kritiek op de voorbereiding van wetsvoorstellen door het parlement serieus te wegen, maar levert de voorbereiding van een referendum in de media een beter resultaat op? Ten derde: de uitslag van een referendum kan, zeker in een coalitieland, leiden tot onwerkbare politieke gevolgen. Kort gezegd is onze conclusie: het correctief referendum heeft zelf ook correctie nodig om werkbaar te kunnen zijn.
De SGP vindt de politieke theorie interessant, maar kijkt ook graag naar de concrete praktijk. Is dit voorstel in de praktijk een lust of vooral een last? Ik nodig de initiatiefnemer daarom uit een concreet te laten zien hoe het referendum gaat werken bij complexe wetgevingsoperaties. Het referendum over het schrappen van de hondenbelasting zal nog wel te overleven zijn, maar stel nu eens dat de jeugdzorg radicaal hervormd moet worden. Wellicht kan de initiatiefnemer zich daar wat bij voorstellen.
Tientallen experts zijn geconsulteerd en jaren van voorbereiding zijn achter de rug. Er is eigenlijk onder professionals veel eensgezindheid en behoefte aan een nieuw systeem. Het wetsvoorstel haalt een ruime meerderheid in het parlement, na een grondige uitvoeringstoets. En dan komt het referendum. Moet de bekrachtiging wachten op het referendum of kan het in deze situatie meteen in werking treden? Belangrijker nog: wat zou de initiatiefnemer ervan vinden als de bevolking het wetsvoorstel wegstemt? Kunnen we dan nog ontroerd spreken over het referendum als een versterking van de democratie?