9 februari 2023

Perspectief voor een vitale en dienstbare landbouw

Het jaar 2023 is nog maar amper begonnen, of het is al weer hommeles. Worden de boeren nog verder in de hoek gedrukt, of komt er –eindelijk- perspectief? Ja, er wordt gesproken over een landbouwakkoord. Maar ondertussen wordt de derogatie afgebouwd, komen provincies met gebiedsplannen, is een aanscherping van de stikstofwet in aantocht en wordt gewasbescherming steeds lastiger. Dat hou je als ondernemer niet lang vol.

In deze blog geef ik graag mijn SGP-visie op de toekomst van de landbouw.

Pijn
De onzekerheid voor boerenbedrijven en de mensen die er iedere dag hard werken om het hoofd boven water te houden, gaat me aan het hart. Aan keukentafels en op het land en in de stallen wordt pijn geleden. Ik hoor en zie het dagelijks.

Er wordt gesold met de landbouw in Nederland. Een sector die bij Nederland hoort als een boer bij zijn vee en gewassen. Een sector die onmisbaar is voor onze voedselvoorziening en die in andere landen. Een sector die bijdraagt aan de (regionale) economie, de leefbaarheid van het platteland en het onderhoud van ons landschap. Zonder veehouderij een hap uit de schijf van vijf, geen mest voor de akkerbouw en geen benutting van niet-eetbare eiwitten. Zonder akkerbouw geen voedsel en een tekort aan groene grondstoffen. Zonder landbouw geen weide- en akkervogels of peperduur landschapsbeheer.

Wat ik wil is een zorgzame, dienstbare landbouw waar mensen fatsoenlijk hun brood kunnen verdienen. Dat is iets anders dan sturen op zo veel mogelijk productie tegen een zo laag mogelijke (consumenten)prijs.

Rentmeesterschap
Een belangrijke Bijbelse notie daarbij is rentmeesterschap (een verantwoordelijkheid voor iedereen, of je nu boer bent of consument), inclusief aandacht voor al wat God geschapen heeft en aan de zorg van de mens heeft toevertrouwd. Beheren, heet dat, en niet: exploiteren en uitbuiten, of dat nu mensen betreft, dieren, grondstoffen, bodem, water of de lucht. Daar hoort ook bij: de productie van voldoende en veilig voedsel, rechtvaardige prijzen en lonen, voldoende toegankelijkheid van kapitaal en productiemiddelen (denk aan het pachtbeleid) en beschermwaardigheid van grondeigendom voor familiebedrijven als uitvalsbasis om dienstbaar te zijn in de samenleving.

De intensivering van de landbouw in de decennia vóór ons, heeft ervoor gezorgd dat er voldoende voedsel is. Dat is een zegen! De keerzijde van meer efficiency en schaalvergroting is dat dit (ten dele) ten koste ging van bijvoorbeeld het welzijn van dieren en de natuur. De milieubelasting is gelukkig gedaald, maar daalt grosso modo niet veel verder meer. Er blijft nog een opgave om ervoor te zorgen dat er (weer) meer biodiversiteit komt, dat ongewenste uitstoot en milieuverliezen verder worden verminderd, het dierenwelzijn verder verbetert en we minder afhankelijk zijn van (dure) kunstmest en soja-import.

Fair trade in eigen land
Veel boeren werken hieraan. De hele voedselketen, en dus de hele samenleving, staat aan de lat: een eerlijke prijs voor een eerlijk product. Goed dat Nederland zich wereldwijd inzet voor fair trade. Maar dat geldt niet minder voor ons eigen land! We krijgen de landbouw die we als samenleving betalen. Overigens wil ik hier benadrukken: landbouw, natuur en biologie hebben elkaar nodig. De bodem is het kapitaal waar boeren zuinig op mogen zijn, ook voor de generaties na ons, inclusief de boeren(klein)zonen en –(klein)dochters. Om de waarde van de grond te illustreren: in een schep goede grond zitten meer micro-organismen dan er mensen op aarde zijn.

Bescherming landbouwgronden en voedselproductie
Een belangrijke randvoorwaarde is voor mij het behoud van goede landbouwgronden voor de voedselproductie en behoud van bodemvruchtbaarheid. De (land)voetafdruk van de Nederlandse voedselconsumptie is groter dan ons landbouwareaal. Die (land)voetafdruk moet overigens kleiner worden. Het laat wel zien dat we niet laatdunkend mogen doen over ons landbouwareaal. Daarnaast moet rekening gehouden worden met een toenemende vraag naar groene grondstoffen. Die grond hebben we hard nodig. Ook vanuit internationaal perspectief: denk aan verwoestijning van landbouwgronden in Zuid-Europa! Ik vind dan ook dat bij het nemen van maatregelen in het kader van verduurzaming, zoetwatervoorziening, klimaatadaptatie en natuurbeheer de voedselproductie op onze landbouwgronden zoveel mogelijk behouden moet worden. Een reden dat de SGP geen zonneparken op goede landbouwgronden wil. En dat voldoende gewasbescherming en bemesting mogelijk moet blijven. Wat betreft gewasbescherming is dat onmogelijk als het ene na het andere middel wordt verboden. Er dient oog te zijn voor de mogelijkheden van geïntegreerde gewasbescherming en geschikte alternatieven. Verder verdienen goede landbouwgronden ruimtelijke bescherming, via de nationale en provinciale omgevingsvisies en provinciale omgevingsverordeningen. Opkoop van landbouwgronden door kapitaalkrachtige partijen buiten de landbouw, zoals Vlaamse havenbaronnen, moet aan banden gelegd worden.


Vanuit het oogpunt van rentmeesterschap zetten we graag in op verdere verduurzaming, halvering van ongewenste verliezen en verdubbeling van flora en fauna op en rond de boerderij en akkers. Maar dat kan niet een, twee, drie. Daar is tijd voor nodig, een generatie. Een integrale aanpak, waarbij er aandacht moet zijn voor de kwaliteit van bodem, voer en mest. Ik kom bij werkbezoeken en in vakbladen talloze ideeën en innovaties tegen. Ik ben ervan overtuigd dat die perspectief bieden. Den Haag en Brussel doen er goed aan deze kansen te zien en te erkennen. Anders zijn ze geen knip voor de neus waard. Ruimte voor vakmanschap dus.

Bouwstenen
Graag deel ik enkele concrete bouwstenen die de landbouwsector in onze ogen (handelings)perspectief bieden:

  • Daag de Nederlandse boeren uit en geef meer ruimte voor hun vakmanschap door in te zetten op doelvoorschriften en geef hun instrumenten om dit aan te tonen, zoals real time metingen. Je kunt daarbij kiezen voor een tweesporenbeleid: boeren kunnen dan kiezen voor eenvoudige regels met minder ruimte of voor het sturen op doelvoorschriften (bedrijfsspecifieke milieugebruiksruimte) met ruimte om de productie te optimaliseren.
  • Benut de kracht van ondernemers en erken de veelzijdigheid van duurzaamheid. Dat kan door in het beleid en in agrarisch onderwijs en advisering aan te sluiten op de verschillende transitiepaden, zoals geschetst door de Sociaal Economische Raad. De ene ondernemer wordt gefaciliteerd om in te zetten op een meer intensieve high tech landbouw die goed scoort op het beperken van verliezen, efficiëntie, biogasproductie en zo op een lage klimaatimpact per eenheid product. De andere boer wordt gericht ondersteund om over te schakelen op een meer extensieve, natuurinclusieve landbouw die goed scoort op biodiversiteit, dierenwelzijn en het beperken van externe inputs als kunstmest en soja. Zijn bedrijf is een groene stapsteen tussen natuurgebieden. Duurzaamheid is immers veelzijdig. Daar hoort geen uitsluiting van transitiepaden bij door –om maar een voorbeeld te noemen- volledige grondgebondenheid voor graasdierbedrijven te verplichten, of een zoneringsblauwdruk vanuit Den Haag. Wat wel nodig is: meer proefboerderijen!

Meten is weten

  • Problemen met de water- en luchtkwaliteit zijn gebaat bij een gebiedsgerichte aanpak, op basis van metingen en haalbare normstellingen. Een nieuwe lading landelijke eisen gaat écht niet werken. Provincies zijn de gebiedsregisseurs, en niet Den Haag! Gebiedscoöperaties van agrariërs, gebiedsoffertes voor langjarige inzet in combinatie met gestapelde beloning kunnen een belangrijke rol spelen in de uitvoering. Dat geldt ook voor lokale landcoöperaties waarbij burgers niet alleen als consument, maar ook als ‘aandeelhouder’ verduurzaming van de landbouw financieren. Hiervoor zijn onder andere garantstellingen nodig.
  • Realiseer meer vraag-gestuurde verduurzaming. We moeten goed beseffen dat allerlei overheidseisen niet op de markt terugverdiend kunnen worden. Voorbeeld: creëer een markt voor ecosysteemdiensten (koolstofopslag in de bodem, enz.) door onder meer de retail te verplichten ‘ecocertificaten’ aan te schaffen, al naar gelang hun omzet, in combinatie met een agrarische certificatieautoriteit die certificaten toekent voor ecosysteemdiensten van boeren. Dus meer vraag gestuurde vergroening in plaats van aanbod gestuurd. Bestaande certificatiesystemen en GLB-eisen moeten in het nieuwe certificatiesysteem geïntegreerd worden, zodat de rompslomp niet toeneemt. Als bovenstaande aanpak niet haalbaar is en aanvullend hierop, kan ook gekozen worden voor uitbouw van de huidige ecoregeling en financiële bijdragen vanuit de retail, andere marktpartijen en/of het Rijk hiervoor. Daarbij moet de ecoregeling er ook zijn voor het stimuleren van precisielandbouw. Linksom of rechtsom moet de samenleving meer gaan bijdragen aan verduurzaming van de landbouw. Wat niet moet gebeuren is een stapeling van verduurzamingseisen vanuit de overheid bovenop Europese eisen of het aankoersen op een hoog percentage biologische landbouw. Dat verstoort de markt, legt de rekening bij de boer en zorgt niet voor een duurzaam verdienmodel.
  • Scherp het verbod op misbruik van inkoopmacht aan wat betreft de voedselketen. Ook een verbod op misbruik van economische afhankelijkheid is nodig. Bij kwaliteitseisen en milieukeurmerken hoort een reële kostenvergoeding. Verder moet samenwerking tussen boeren en met ketenpartijen voor verduurzaming van de voedselproductie zo min mogelijk belemmerd worden door mededingingsregels.
  • Voorkom zo veel mogelijk de import van minder duurzaam geproduceerde voedselproducten uit het buitenland. Handelsverdragen dienen hierop aangepast te worden. Dat kan door kwetsbare landbouwsectoren te beschermen dan wel dergelijke importen te belasten of te weren. Het internationale, maar ook het Europese speelveld mag niet uit het oog verloren worden.
  • Omdat dé kringloop niet bestaat, pleit ik voor kringlopen als werkwoord. De import van sojaschroot moet verminderd worden door meer gebruik van reststromen uit de levensmiddelenindustrie. Sta het gebruik van diermeel in veevoer van varkens en pluimvee toe. Gebruik klaver en evenwichtsbemesting op grasland. Kweek insecten en eendenkroos ten behoeve van eiwitrijk veevoer. Zet in op innovatieve voederbewerking en daardoor betere benutting. Zorg tenminste voor een nieuwe derogatie voor vaste mest en verwerkte meststoffen (kunstmestvervangers).

Innovatie

  • Stimuleer innovatie en emissiearm management. Stel daar meer geld voor ter beschikking. Geef experimenteerruimte en erkenning. We moeten ons niet af laten schrikken door juridische hobbels. Help boeren fiscaal om te stoppen dan wel hun bedrijf te verplaatsen. Dat is beter dan gronden duur op te kopen en mensen die hechten aan hun bedrijf te onteigenen. Met een aanpak die aansluit op de boerenpraktijk kom je verder dan met een botte bijl. Geen ondernemer gaat investeren in duurzaamheid met een zwaard van Damocles boven zijn hoofd.
  • Ik hoor iemand al zeggen: en, hoe wil de SGP uit het stikstofmoeras komen? Om een lang verhaal kort te maken: de rechter vraagt niet om in 2030 emissies te halveren, maar om te garanderen dat emissies en deposities omlaag gaan. De rechter zegt ook niet dat kritische depositiewaarden perse gehaald moeten worden. Het gaat om de natuurkwaliteit ter plaatse, rekening houdend met de landelijke relevantie. Die uitgangspunten moeten in het beleid vertaald worden. Dat betekent dat onhaalbare, wettelijk vastgelegde doelen voor reductie van de stikstofdepositie op basis van kritische depositiewaarden van tafel moeten. Dat met behulp van eerder genoemde instrumenten gewerkt moet en kan worden aan verlaging van emissies. Verder kom ik binnenkort met een amendement om de eenzijdige focus op kritische depositiewaarden aan te pakken. En wie de SGP kent, weet dat legalisering van PAS-knelgevallen op één blijft staan.


Eenvoudige antwoorden zijn er niet. De opgaven zijn complex. Veel heb ik niet kunnen noemen. Deze blog geef ik ook graag als voer voor discussie.
Maar één ding staat vast. Zonder een realistisch toekomstperspectief is een vitale agrarische sector onmogelijk en kunnen de vele familiebedrijven niet overleven. Ik ben ervan overtuigd dat dit perspectief er is. Daar blijf ik me als SGP-er graag voor inzetten. Op hoop van zegen.

Roelof Bisschop, Tweede Kamerlid voor de SGP