18 oktober 2016
Niet sollen met melkveebedrijven
Op initiatief van de SGP kwam er een nieuwe vragenronde over de fosfaatwet van staatssecretaris Van Dam. Hij gooide vorige week extra olie op het vuur: Brussel vindt dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd is met de staatssteunregels, en daarom wil hij de invoering uitstellen. Het lijkt erop dat Van Dam het in Brussel heeft laten afweten. Dat is een slechte zaak. Waar gaat dit schip nu stranden? We betwijfelen de argumenten van Brussel en willen het naadje van de kous weten. Het is hoog tijd voor stevig actieplan voor de korte termijn. Met onze voorziet hiervoor komen we in de loop van deze week naar buiten.
Enkele belangrijke punten uit onze inbreng bij de nieuwe vragenronde
- Brussel en Van Dam beweren dat het fosfaatrechtenstelsel niet voldoet aan de staatssteunregels. De SGP zet daar grote juridische vraagtekens bij. De richtsnoeren waar ze naar verwijzen geven duidelijk aan dat zo’n rechtenstelsel in principe wel mag, maar niet als het bedoeld is om ervoor te zorgen dat bedrijven aan de direct voor hen geldende eisen kunnen voldoen. De richtsnoeren geven expliciet aan dat het gaat om eisen waar bedrijven direct mee te maken hebben en niet om eisen waar alleen lidstaten aan gebonden zijn. Het fosfaatplafond is een eis voor Nederland als lidstaat en niet voor individuele bedrijven. Kortom: de richtsnoeren voor staatssteun staan een fosfaatrechtenstelsel volgens ons niet in de weg.
- De SGP wil een gedetailleerd verslag van alle contacten die Van Dam en zijn ambtenaren sinds 2 juli 2015 met Brussel hebben gehad. We kunnen het ons niet veroorloven dat een bewindsman op een belangrijk dossier als dit het op Europees niveau laat afweten.
- Van Dam moet op korte termijn met een stevig actieplan komen (richting Brussel, en voor 2017). De SGP komt deze week met een voorstel hiervoor. De politiek moet knokken voor de melkveehouderij. Laat gezinsbedrijven niet nog verder in de modder zakken!
- Grondgebonden bedrijven verdienen geen generieke korting! Volledige compensatie voor deze bedrijven mag echter niet betekenen dat de generieke korting nog verder omhoog gaat. Dat hoeft in onze ogen ook niet. De staatssecretaris moet gewoon meer fosfaatruimte creëren. Die ruimte is er.
- De staatssecretaris slaat de plank mis bij het niet toekennen van rechten voor uitgeschaard jongvee. Hij gaat voorbij aan het feit dat het bij toekenning van rechten gaat om een representatieve verdeling. Daarbij moet gekeken worden naar de fosfaatproductie over een heel jaar. Jongvee dat op 2 juli 2015 uitgeschaard was, was het grootste deel van het jaar gewoon aanwezig op het bedrijf van de eigenaar. Die heeft in ieder geval recht op een deel van de rechten hiervoor.
----------------------------------------------------------
Nadere vragen SGP over fosfaatwet
18 oktober 2016
De leden van de SGP-fractie hebben met verbijstering kennisgenomen van de nota van wijziging bij het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben ook nog verschillende vragen naar aanleiding van de nota naar aanleiding van het verslag, het recente rapport van Wageningen Universiteit/Planbureau voor de Leefomgeving over emissies vanuit de landbouw en het in de Kamer gehouden rondetafelgesprek.
Openbaar maken contacten met Brussel
De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een uitgebreid en compleet verslag van respectievelijk de ambtelijke en de politieke contacten die er sinds 2 juli 2015 zijn geweest met respectievelijk de Europese Commissie, het Nitraatcomité en Europese ministers van landbouw/milieu over het fosfaatrechtenplan, de derogatie en/of de gewenste aanpassing met betrekking tot het fosfaatplafond: wanneer, met wie, op welk niveau, en over welk onderwerp is gesproken? Als er contacten zijn geweest die de regering niet openbaar wenst te maken, is de regering bereid die contacten vertrouwelijk aan de Kamer te overleggen”?
Juridische vraagtekens bij nota van wijziging
De leden van de SGP-fractie zetten grote juridische vraagtekens bij de onderbouwing van de nota van wijziging en het uiteindelijke wetsvoorstel.
De staatssecretaris en de Europese Commissie verwijzen naar de staatssteunregels zoals verwoordt in de ‘Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020’ (2014/C 200/01). Deze leden lezen in paragraaf 3.10 van deze richtsnoeren dat een rechtenstelsel met verhandelbare rechten alleen is toegestaan als milieudoelen worden bereikt ‘die verder gaan dan die welke op grond van de voor de betrokken ondernemingen verplichte Unienormen zouden zijn bereikt’. De definitie van Unienorm is: ‘een verplichte Unienorm waarbij de op milieugebied te bereiken normen per onderneming zijn vastgesteld’ (paragraaf 1.3, onderdeel 3). In een voetnoot staat aanvullend vermeld: ‘Bijgevolg worden op Unieniveau vastgestelde normen of doelstellingen die bindend zijn voor lidstaten, maar niet voor individuele ondernemingen, geacht geen Unienormen te zijn.’ Is de veronderstelling juist dat het fosfaatplafond derhalve geen Unienorm is? Is de veronderstelling juist dat de kritiek van de Europese Commissie en de onderbouwing van de nota van wijziging geen hout snijden? Zo niet, kan de regering exact aangeven op welke bepalingen de Europese Commissie zich dan wel baseert?
De leden van de SGP-fractie constateren dat een fosfaatrechtenstelsel niet ingevoerd mag worden om ervoor te zorgen dat de mestproductie onder het fosfaatplafond komt en blijft, en dat het nieuwe doel daarom verlegd wordt naar bovenwettelijke verduurzaming van de melkveehouderij via de fosfaatbank. Deze leden vinden dat een zeer magere onderbouwing voor een dergelijk ingrijpend stelsel.
Kan de regering precies aangeven wat het met een fosfaatbank wil bereiken?
Kan de regering aangeven waarom zij het noodzakelijk acht dat deze doelen op deze wijze gerealiseerd moeten worden? Kan de regering aangeven waarom deze doelen niet op een minder ingrijpende wijze gerealiseerd kunnen worden?
Hoe beoordeelt de regering met deze nieuwe onderbouwing de juridische houdbaarheid van de generieke korting? Acht de regering deze generieke korting gelet op de gewijzigde doelstelling van de wet nog een proportionele maatregel? Is in de ogen van de regering nog steeds sprake van een dwingende reden van algemeen belang?
Recht op derogatie
De regering geeft in de nota naar aanleiding van het verslag aan dat normoverschrijdingen vaker voorkomen onder akkerbouwbedrijven en intensieve veehouderijbedrijven dan onder melkveebedrijven en dat monitoringsresultaten duidelijk laten zien dat de derogatie in de praktijk bijna nergens leidt tot te hoge nitraatconcentraties in het water dat uitspoelt uit de wortelzone. De leden van de SGP-fractie voegen hieraan toe dat de rapportages er ook op wijzen dat derogatiebedrijven binnen de melkveehouderij niet slechter scoren dan bedrijven zonder derogatie. Verder geeft de regering aan dat wanneer geen sprake zou zijn van derogatie tegenover minder stikstofverlies door gebruik van relatief meer kunstmest wel staat dat een deel van het grasland omgezet zal worden in maïsland en dat de mestdruk op akkerbouwgrond zal toenemen.
Is de veronderstelling juist dat bij verlies van de derogatie onder aan de streep meer uitspoeling op zal treden in plaats van minder, in de wetenschap dat onderzoek erop wijst dat ook bij gebruik van kunstmest verliezen optreden? Is de regering bereid hier onderzoek naar te laten doen?
Als Nederland op basis van de objectieve criteria in de Nitraatrichtlijn en de monitoringsrapportages recht heeft op derogatie en bij verlies van de derogatie juist sprake zal zijn van meer uitspoeling, welke juridisch houdbare basis heeft de Europese Commissie dan om de derogatie te weigeren?
Aanpak korte termijn
De leden van de SGP-fractie constateren dat de regering nog steeds in overleg met de sector is over de inzet van de nationale enveloppe voor de melkveehouderij. Wanneer kan de regering hier meer duidelijkheid over geven? Is de regering bereid deze nationale enveloppe in te zetten voor het reduceren van de fosfaatproductie door de melkveehouderij, bijvoorbeeld door een stoppersregeling? Is de regering bereid de nationale enveloppe aan te vullen met een Rijksbijdrage?
De leden van de SGP-fractie vinden het van cruciaal belang dat op korte termijn werk gemaakt wordt van een nieuw actieprogramma om de waterkwaliteit te verbeteren. Zij constateren in dit verband dat de afgelopen jaren leren dat generieke aanscherping van gebruiksnormen weinig effect heeft. Zij vinden het van belang dat maatregelen genomen moeten worden in die gebieden waar zich problemen met de waterkwaliteit voordoen, en dat gebaseerd op metingen. Zij verwijzen daarbij naar de aanpak van Vlaanderen. Deze leden horen graag of de regering op korte termijn werk gaat maken van een schets voor het nieuwe actieprogramma (of programma’s), waarbij de Vlaamse aanpak leidend is.
De leden van de SGP-fractie horen graag of de regering bereid is zich op korte termijn in te zetten voor een totaalpakket met 1) een nieuw actieprogramma met maatregelen om op basis van metingen gebiedsgericht/bedrijfsspecifiek de waterkwaliteit verder te verbeteren, 2) een goed onderbouwde derogatie, eventueel voor alleen grasland, 3) een voorstel voor het niet meetellen van fosfaatexport naar landen met fosfaattekort voor het fosfaatplafond, 4) een voorstel voor het niet meetellen van seizoensafhankelijke pieken in de fosfaatproductie voor het fosfaatplafond, 5) inzet (en verdubbeling) van de nationale enveloppe van 23 miljoen euro voor reductie van de fosfaatproductie in 2017, en 5) eventueel een tijdelijk rechtensysteem als sluitstuk, mocht Brussel hieraan hechten.
Het Planbureau voor de Leefomgeving constateerde tijdens het rondetafelgesprek dat het fosfaatrechtenstelsel geen bijdrage levert aan de verbetering van de waterkwaliteit. De leden van de SGP-fractie horen graag waar de regering haar mening op baseert dat fosfaatrechten bovenop het stelsel van gebruiksnormen en –voorschriften, de generieke verwerkingsplicht, de aanvullende verwerkingsplicht voor de melkveehouderij en de grondgebondenheidseisen toch een aanvullende bijdrage zullen leveren aan de realisatie van milieudoelen voor grond- en oppervlaktewater.
Fosfaatplafond
De leden van de SGP-fractie vragen zich nog af of de regering richting de Europese Commissie specifiek in gaat zetten op het niet meetellen van de export van fosfaat(korrels) naar landen met fosfaatschaarste voor het fosfaatplafond. Zij schatten in dat dit meer kans maakt dan een algemeen pleidooi voor het schrappen van het fosfaatplafond dan wel het niet meetellen van alle verwerkte mest.
De leden van de SGP-fractie vragen zich nog af of het de inzet van de regering is om voor de stemming over het voorliggende wetsvoorstel duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheid om het fosfaatplafond te schrappen dan wel de export van fosfaatkorrels of alle verwerkte mest te salderen.
Is de regering bereid op korte termijn na te denken over een zodanige invulling van het nieuwe actieprogramma en het derogatieverzoek dat het voor de Europese Commissie onmogelijk wordt om hier nationale mestproductieplafonds aan te koppelen, bijvoorbeeld door te kiezen voor meerdere actieprogramma’s of een alternatieve invulling van de derogatie, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
Raming WUR/PBL
De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen over de rapporten ‘Referentieraming van emissies naar lucht uit de landbouw tot 2030’ (Velthof e.a., september 2016) en ‘Luchtverontreinigende stoffen in de Nationale Energieverkenning 2015’ (PBL, mei 2016).
Wanneer is de regering op de hoogte gesteld van de uitkomsten met betrekking tot deze raming van de fosfaatproductie?
Deelt de regering de mening van de leden van de SGP-fractie dat in ieder geval de lange termijn trend niet zonder meer als achterhaald mag worden beschouwd?
Is de veronderstelling juist dat een belangrijk deel van het gat tussen de raming voor 2015 en de CBS-cijfers verklaard wordt door een onderschatting van de fosfaatexcretie door de melkveestapel (tijdelijk effect) en niet zozeer door een onderschatting van het aantal melkkoeien (slechts 0,3 miljoen kilogram fosfaat)? Is de veronderstelling juist dat de raming het aantal stuks jongvee in 2015 zelfs heeft overschat?
Is de veronderstelling juist dat wanneer je bij de raming van het aantal stuks melkvee structureel 50.000 melkkoeien optelt, je dan ook zonder rechtenstelsel in 2020 al op het fosfaatplafond zit en daarna eronder?
Is de regering bereid de trendanalyse van WUR/PBL te gebruiken om richting de Europese Commissie te laten zien dat Nederland geen structureel probleem heeft?
Kan de regering een cijfermatige, onderbouwde inschatting (laten) geven van de door haar verwachte toekomstige ontwikkeling van de fosfaatproductie zonder fosfaatrechtenstelsel, indien nodig in de vorm van een update van de genoemde raming van WUR/PBL?
Einddatum
De leden van de SGP-fractie hadden in het verslag verschillende specifieke vragen gesteld over het opnemen van een einddatum in het wetvoorstel. In de nota naar aanleiding van het verslag zijn verschillende van deze vragen onbeantwoord gebleven. Deze leden leggen ze alsnog voor.
Deze leden constateren dat de regering in de toelichting op het wetsvoorstel zoals dat naar de Raad van State was gestuurd (paragraaf 4.11) nog aangaf dat toegewerkt moet worden naar het op termijn afschaffen van het fosfaatrechtenstelsel. Zij constateren tevens dat deze passage in de voorliggende memorie van toelichting niet is terug te vinden. Deze leden horen graag waarom niet. Blijft de regering voorstander van het op termijn afschaffen van het fosfaatrechtenstelsel en zet zij zich daarvoor in? Hoort hier tenminste niet een concreet moment van heroverweging bij? Is de eerder genoemde trendanalyse van WUR/PBL niet voldoende reden om in het wetsvoorstel een einddatum op te nemen?
Wegen de kosten van afschrijving voor de belasting op tegen de inkomsten bij verkoop? De prijs voor fosfaatrechten wordt bepaald door het aanbod op de markt en niet door de afschrijfbaarheid. Kan fiscale afschrijving niet juist overdracht stimuleren en zo bijdragen aan de afroming en het beperken van de generieke korting? Aankoop van fosfaatrechten zal in veel gevallen gefinancierd worden met vreemd vermogen dat vervolgens in korte tijd afgelost zal moeten worden. Het is economisch wenselijk dat aflossing betaald kan worden uit het vermogen dat vrij komt uit het afschrijvingspotentieel. Deelt de regering deze mening? Is de regering alles afwegend bereid alsnog een einddatum of tenminste een datum van heroverweging in het wetsvoorstel op te nemen?
Rechten voor uitgeschaard jongvee
De leden van de SGP-fractie nemen geen genoegen met de beantwoording van de vragen met betrekking tot het niet toekennen van rechten voor uitgeschaard jongvee. Deelt de regering de mening van deze leden en van juristen die deelnamen aan het rondetafelgesprek dat het bij toekenning van fosfaatrechten primair moet gaan om toekenning op basis van een representatief beeld van de fosfaatproductie in een jaar? Deelt de regering de mening dat het bij het uitscharen van jongvee in veel gevallen gaat om jongvee dat enkele maanden per jaar uitgeschaard wordt, waarbij de fosfaatproductie voor een groot deel van het jaar op het conto van het bedrijf dat uitschaart geschreven wordt? Deelt de regering de mening dat voor representatieve toekenning van rechten derhalve een deel van de rechten voor dit jongvee toegekend moet worden aan de landbouwer die dit jongvee uitschaart?
Peildatum
Juristen trokken tijdens het rondetafelgesprek de stellingname van de Landsadvocaat en de staatssecretaris dat het toekennen van rechten op basis van het aantal gehouden stuks melkvee in een periode voor 2 juli 2015 juridisch niet mogelijk is in twijfel. De leden van de SGP-fractie vinden het daarom van belang om kennis te nemen van het advies van de Landadvocaat. De regering verwijst naar staand beleid om dergelijke adviezen niet naar de Kamer te sturen. Deze leden constateren dat in een beperkt aantal gevallen op aandringen van de Kamer wel gedaan is, ook vertrouwelijk. Is de regering bereid alsnog het advies aan de Kamer voor te leggen, indien nodig vertrouwelijk?
Knelgevallen
De leden van de SGP hoorden tijdens het rondetafelgesprek stevige kritiek van juristen op de beperktheid van de knelgevallenregeling. Ook de beantwoording in de nota naar aanleiding van het verslag met betrekking tot de knelgevallenregeling riep nog verschillende vragen op.
De regering geeft aan dat het niet op voorhand rechten wil toedelen voor op de peildatum onbenutte productieruimte, ongeacht het feit dat in verschillende individuele gevallen sprake kan zijn van een individuele en buitensporige last. Is de veronderstelling juist dat als de rechter inderdaad constateert dat in individuele gevallen geen sprake is van een fair balance dan alsnog fosfaatrechten toegekend moeten worden en het probleem met betrekking tot het fosfaatplafond en de generieke korting blijft? Hoe gaat de regering onaangename verrassingen voorkomen?
Een grote groep melkveehouders had op 2 juli 2015 nieuwe, maar lege stalruimte, met bijbehorende financiele verplichtingen, en dreigen failliet te gaan als het fosfaatrechtensysteem doorgezet wordt. Deelt de regering de mening van de leden van de SGP-fractie dat het simpelweg doorverwijzen van deze bedrijven naar de rechter neerkomt op ‘zoek het zelf maar uit’ en dat dit geen recht doet aan de eigenstandige verantwoordelijkheid van de regering in het licht van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens? Deelt de regering de mening van de leden van de SGP-fractie dat de regering eerst zelf moet stellen of bij deze groep sprake is van een individuele en buitensporige last, los van de vraag of in dat geval extra rechten toegekend moeten worden dan wel op een andere wijze gecompenseerd moet worden? Wil de regering dit alsnog doen? Wanneer vindt de regering met betrekking tot de genoemde groep knelgevallen dat wel of geen sprake is van een individuele en buitensporige last?
Vervolgens is de vraag op welke wijze bedrijven waarbij sprake is van een individuele en buitensporige last tegemoet komen wordt. Waarom kiest de regering niet voor een schadeloosstelling? Waarom kiest de regering niet voor het met voorrang toekennen van fosfaatrechten uit de fosfaatbank? Waarom kiest de regering niet op voorhand voor opkoop van fosfaatrechten ten behoeve van extra fosfaatrechten voor deze knelgevallen?
Niet gegroeide bedrijven
De leden van de SGP-fractie lezen in de nota naar aanleiding van het verslag dat de regering vindt dat het enkele gegeven dat ondernemers zijn gegroeid onvoldoende rechtvaardiging is om deze bedrijven zwaarder aan te slaan bij de generieke korting dan bedrijven die niet of beperkt zijn gegroeid. De regering geeft aan dat bedrijven die gegroeid zijn dit gedaan hebben binnen de kaders van vigerende wet- en regelgeving. De leden van de SGP-fractie nemen hier geen genoegen mee. Deze leden constateren dat de regering bij toepassing van de generieke korting wel onderscheid wil maken tussen grondgebonden bedrijven en bedrijven met een overschot. Ook hiervoor geldt dat beide groepen zich ontwikkeld hebben binnen de kaders van vigerende wet- en regelgeving. Is het juridisch mogelijk om ook bedrijven die de afgelopen jaren niet of nauwelijks gegroeid zijn tegemoet te komen? Waarom vindt de regering het feit dat bedrijven die de afgelopen jaren niet of nauwelijks gegroeid zijn, niet of nauwelijks hebben bijgedragen aan de toename van de fosfaatproductie en de overschrijding van het fosfaatplafond, onvoldoende rechtvaardiging voor een tegemoetkoming in het kader van de generieke korting?