10 februari 2017
Inlichtingenwet nodig in strijd tegen terrorisme
Roelof Bisschop: ‘Anno 2017 zijn er inderdaad nietsontziende krachten die hun uiterste best doen om de stabiliteit van het christelijke westen te ondergraven. Hoezeer je ook kunt discussiëren over het christelijke gehalte van onze samenleving, het is duidelijk dat die in het christendom is geworteld. Laten we dat koesteren en beschermen. Die beschaving moet beschermd worden tegen de radicale en terroristische aanvallen uit vooral extremistisch-islamitische hoek. Zeker na 11 september 2001 heeft die opdracht alleen maar aan waarde en intensiteit gewonnen.
De SGP gelooft niet in een alles controlerende staat, maar zij gelooft evenmin in de absolute onaantastbaarheid van de individuele privacy. Er zijn drie belangrijke uitgangspunten die bij de beoordeling van de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een rol spelen. In de eerste plaats moet er bij het inlichtingenwerk sprake zijn van een helder doel: veiligheid, bescherming van de democratische rechtsorde of andere belangen van de Staat of de gemeenschap. In de tweede plaats een iets andere toepassing van het begrip "proportionaliteit". Het minst vergaande middel moet worden gebruikt. Het moet daarnaast in verhouding staan tot het beoogde resultaat. In de derde plaats de erkenning dat vergaande inbreuken soms noodzakelijk en acceptabel zijn, zolang er maar voldoende tegenmacht en toereikend toezicht wordt georganiseerd.’
Plenair debat – 8 februari 2017 - Spreektekst Roelof Bisschop (SGP)
De bescherming van de veiligheid van onze samenleving is een kerntaak van de overheid.
Dat besef was direct na de Tweede Wereldoorlog levend.
Ook binnen eigen land moet in de gaten gehouden worden welke dreigingen er zijn die de samenleving en de democratie kunnen ondermijnen.
De eerste echte veiligheidsdienst dateert van juni 1945: het Bureau Nationale Veiligheid.
Al vrij snel - augustus 1949 - opgevolgd door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD).
Die werd in 2002 weer vervangen door de huidige Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst (de AIVD).
Al vanaf het begin wordt discussie gevoerd over de vraag hoever de taak van deze dienst mag of moet reiken. Ik kwam een prachtig citaat tegen van minister Teulings uit 1949, toen het Bureau Nationale Veiligheid werd omgezet naar de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Het leek mij aardig om dat citaat eens te presenteren. Teulings was minister van Binnenlandse Zaken, dus de voorganger van de huidige minister:
‘De ondergetekende betwijfelt, of ooit een dienst als de Binnenlandse Veiligheidsdienst populariteit zal genieten. Dergelijke diensten zijn naar zijn oordeel een noodzakelijk kwaad, waarbij de nadruk dient te vallen op de noodzaak. Zolang machten in de wereld bezig zijn met niets ontziende middelen de grondslagen aan te tasten van onze democratische rechtsorde, zal de Regering een apparaat dienen te hebben om subversieve activiteit tijdig te onderkennen. Dat een dergelijk apparaat, dat krachtens de aard zijner werkzaamheid nimmer in de openbaarheid kan treden, in staat zou zijn algemene sympathie te ontmoeten, acht de ondergetekende niet waarschijnlijk. De ondergetekende zal in tussen gaarne bijzondere aandacht aan de werkzaamheden van de Dienst wijden, opdat deze in overeenstemming blijft met zijn taak en doelstelling. Het is hem bekend, dat grote groepen uit alle lagen van de bevolking van harte samenwerken met de BVD, overtuigd als zij zijn van de noodzaak de handen ineen te slaan ter bestrijding van aanslagen op Christendom en democratie.’
In de kern gaat het bij de AIVD nog steeds om hetzelfde.
* Het is een noodzakelijk kwaad.
* Er wordt gewerkt in het geheim.
* Toezicht op taak en doelstelling van de ingezette middelen is nodig.
* Er zijn machten die geen middel ontzien.
* Bestrijding van aanslagen op Christendom en democratie.
Vooral die laatste twee punten zijn even opvallend als actueel.
Ook anno 2017 zijn het niets ontziende machten die hun uiterste best doen om het christelijke westen te ondergraven.
Hoe je ook over het christelijk gehalte van onze samenleving kunt discussiëren: het is duidelijk dat wij in Nederland een christelijke beschaving hebben.
Die beschaving moet beschermd worden tegen vooral radicale en terroristische aanvallen uit extremistisch-islamitische hoek.
Zeker sinds 11 september 2001 heeft die opdracht alleen maar aan waarde gewonnen.
De wet die we nu hebben is verouderd.
Terecht wees de commissie-Dessens erop dat de technologische ontwikkelingen nieuwe bevoegdheden noodzakelijk maken.
Wie de commentaren op dit wetsvoorstel doorneemt, krijgt bijna de indruk dat Nederland een politiestaat wordt, waarin sprake zal zijn van Noord-Koreaanse toestanden.
Veiligheid én privacy
Wie echter dit wetsvoorstel goed tot zich door laat dringen, ziet een voorstel waarin de bescherming van de veiligheid en de bescherming van het privéleven (de eerste twee punten) hand in hand gaan.
De SGP gelooft niet in de almachtige staat en ook niet in de almacht van de individuele privacy.
Belangrijke uitgangspunten bij de beoordeling van dit wetsvoorstel zijn voor de SGP:
1. Er moet bij het inlichtingenwerk sprake zijn van een helder doel: veiligheid, democratische rechtsorde of andere belangen van de staat.
2. Het minst vergaande middel moet worden gebruikt, dat ook in verhouding staat tot het beoogde resultaat.
3. Vergaande inbreuken zijn soms noodzakelijk – zolang er maar voldoende tegenmacht en toezicht wordt georganiseerd.
De SGP heeft de indruk dat in dit voorstel een goede, geactualiseerde basis is gelegd voor het inlichtingenwerk van de komende tijd.
De vraagstelling: ben je voor privacy of voor veiligheid is te simpel.
Zolang we droogzwemmen en er geen concrete risico’s zijn, vinden we dat de privacy heilig verklaard moet worden.
Op het moment waarop er een aanslag gepleegd is, willen we dat de veiligheid heilig verklaard is.
En dan vragen we ons af waarom de veiligheidsdiensten – die toch álles kunnen doorzoeken – dat gevaar niet tijdig onderkend hebben.
Wie – zoals bijvoorbeeld collega Verhoeven – ervan uit lijkt te gaan dat de mens het goede is en de overheid het kwaad, zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de overheid zo ver mogelijk bij het privé-leven vandaan blijft.
Dat is een mooi uitgangspunt, maar ook volstrekt onrealistisch in het kader van de taak van de staatsveiligheid.
Wie gelooft in de staat als oplossing van alle problemen komt uit bij dictatuur, tirannie en willekeur.
We zien in landen als Noord-Korea of het voormalige Oostblok waar dat toe leidt.
Op basis van een realistisch wereldbeeld gaan we ervan uit dat de mens geneigd is tot alle kwaad.
Wie dat beseft, begrijpt ook dat mensen er alles aan doen om hun kwaad te verbergen om intussen voluit hun eigen gang kunnen gaan.
Dit vraagt om vergaande bevoegdheden.
De overheid is – zoals de SGP op grond van de Bijbel belijdt – ons gegeven ten goede: om ons te beschermen tegen aanslagen en ondermijning van de samenleving.
Die taak van de veiligheid staat bij ons dan ook hoog in het vaandel.
Noodzakelijkerwijs gaat het over inzet van geheime bevoegdheden.
Dat betekent wel dat er ook goede waarborgen nodig zijn om te controleren hoe de inzet van deze bevoegdheden plaatsvindt – ons derde uitgangspunt.
Macht wil graag altijd ook tot de stelling dat macht altijd méér wil.
De maatschappij verdient dan ook goede bescherming tegen machtsmisbruik.
Daarbij moeten we oppassen dat we de wet niet zo krachteloos maken dat het feitelijke een onmogelijke horde is om de veiligheid te beschermen.
Het gaat nu eenmaal om nog ongekende dreigingen die de nationale veiligheid bedreigen.
Concreet hebben we na de uitvoerige schriftelijke stukken nog vragen op de volgende punten:
1. Toezichtstructuur
Volgens de heer Brouwer van de CTIVD is er bij de mogelijkheden van de AIVD en de MIVD sprake van bevoegdheden in lijn met wat de 21ste eeuw vraagt.
De toezichtsstructuur is naar zijn mening nog ingesteld op de 20ste eeuw.
Herkent de minister deze kritiek?
Heeft de CTIVD wel afdoende middelen om controles uit te oefenen?
Want de wet staat of valt uiteindelijk met goed toezicht op eventueel misbruik door de veiligheidsdiensten.
Tegelijkertijd blijft wel de vraag staan of er bij dit wetsvoorstel geen sprake is van te veel betrokkenen.
Bij de uitoefening van het toezicht wordt er een bindend standpunt ingenomen door de Toetsingscommissie inzet bevoegdheden (TIB).
Achteraf vindt er toetsing plaats door de CTIVD.
Dat is op zich een heldere verdeling, maar de vraag is wel of dit geen dubbeling in de uitvoering oplevert.
Heeft de terechte vraag naar de rechtmatigheid van inbreuken op de privacy er niet toe geleid dat er sprake is van dubbele verantwoordelijkheden?
2. Heldere sturing
Andere betrokkenen zijn onder meer de coördinator en het Comité Verenigde Inlichtingendiensten Nederland (CVIN). De coördinator valt onder Algemene Zaken en is de voorzitter van het CVIN.
Is nu de betrokkenheid van uit de voor dit thema belangrijkste ministeries precies zo belegd als bedoeld werd door de evaluatiecommissie?
3. Vakmanschap waarderen.
De SGP vindt het belangrijk dat de veiligheidsdiensten niet in de eerste plaats met wantrouwen bejegend worden, maar dat er sprake is van vertrouwen dat zij hun werk daadwerkelijk willen uitoefenen in overeenstemming met de wet.
Juist de toetsing vooraf kan dit alleen maar bevestigen.
Voorkomen moet echter worden dat die toetsing zodanig plaatsvindt dat juist de snelheid van handelen eruit gaat en het onderscheppen van risico’s bemoeilijkt wordt.
Wat wordt er concreet gedaan voor de vergroting van de snelheid, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit?
4. Toegang tot chatdiensten
Het hoofd van de AIVD, Rob Bertholee, gaf in een interview aan dat het noodzakelijk is om de encryptie van chatdiensten als whattsapp en Telegram te doorbreken als er sprake is van risico’s.
Voorkomen moet worden dat er media specifiek geschikt zijn voor communicatie tussen terroristen, omdat er geen of nauwelijks toegang toe is.
Is de minister bereid nog eens grondig te kijken of er nu voldoende mogelijkheden zijn voor doorbreking van de encryptie?
Wordt onder het mom van het belang van versleuteling niet onbewust terrorisme gefaciliteerd?
5. Verkeerd gebruik tegengaan
Het is belangrijk dat informatie rechtmatig verkregen is.
Er is de nodige discussie over het gebruik van onderzoeksopdrachtgerichte interceptie, ook wel de sleepnetbenadering genoemd.
De SGP hoort graag van de minister hoe de toezichthouders concreet kunnen bewaken dat de gegevens die als ‘bijvangst’ van een onderzoeksopdracht gelden ook echt vernietigd zullen worden.
Is wel gewaarborgd dat die informatie ook daadwerkelijk niet gebruikt zal gaan worden, zonder de toestemming van de minister en de goedkeuring door de TIB?
De effectiviteit van het werk van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten moet hand in hand gaan met voldoende rechtswaarborgen en vertrouwen bij de burgers dat de bevoegdheden die er zijn ook echt zorgvuldig worden uitgeoefend.
Onze indruk is dat met dit voorstel de bescherming van de burgers door de staat hand in hand gaat met de bescherming van de burgers tegen de staat.
We zien uit naar de antwoorden van de minister.