1 maart 2012

Hoe minder drugs hoe beter

Prima dat het kabinet van plan is om het drugsgebruik terug te dringen. De SGP vindt dat goed. Extra reden om drugs hard aan te pakken is dat deze sector verweven is met criminaliteit en misdaad.

Hoofdlijnendebat drugsbeleid
1 maart 2012
C.G. van der Staaij (SGP)

 

Naïef optimisme leidde er in de jaren zeventig toe dat het gebruik van zogenaamde softdrugs werd toegestaan. Als we toen nog niet overtuigd waren dat drugsgebruik schadelijk is voor de gezondheid en voor de openbare orde, dan moeten we toch intussen wel wakker worden. Het rapport ‘Geen deuren maar daden’ van de commissie-Van de Donk maakt duidelijk dat drugs en zware criminaliteit hand in hand gaan. Nederland is een belangrijke schakel in de internationale drugshandel, terwijl er sprake is van een mild strafklimaat.

Mijn voorganger ds. Abma zei tijdens het drugsdebat in 1976: ‘Gebruikers en handelaars zijn niet te scheiden. Handelaars zijn uiteindelijk ook verslaafden, zij het niet aan drugs, maar aan geld.’ Die woorden blijken profetisch: de tijd van een optimistisch geloof in de legalisering van drugs, moet nu toch echt voorbij zijn.

Het blijft schipperen met drugs in Nederland. Waar sinds de jaren zeventig een tweeslachtig beleid gevoerd wordt, is langzamerhand het besef ontstaan dat het zo niet verder kan. De SGP verwelkomde het dan ook zeer dat in het regeer- en gedoogakkoord van dit kabinet strengere maatregelen worden voorgesteld om drugs tegen te gaan. De clubpas, het ingezetenencriterium, het afstandscriterium en een strenger handhavingsbeleid zijn stappen in de goede richting. Datzelfde geldt het voorstel van de VVD om de verkoop van hasj te verbieden.

Het begin is er dus. De afgelopen jaren is het aantal drugswinkels afgenomen. De voorgenomen maatregelen van dit kabinet zullen er zonder meer voor zorgen dat dit aantal verder afneemt. Al die maatregelen kunnen alleen niet verbloemen dat we nog steeds een krom beleid houden. Het kopen van kleine hoeveelheden zogenaamde softdrugs blijft gedoogd, terwijl  de aanvoer van drugs wordt wel aangepakt. Wat is het lange termijnperspectief van de regering? Is het voornemen om het aantal coffeeshops tot nul te brengen?

De SGP wil dat het hele gedoogbeleid op de schop gaat. Gedogen kun je misschien voor een korte tijd accepteren, maar daarna is een duidelijke keuze gewenst. Met de toegenomen schadelijkheid van drugs is het niet meer dan logisch om te komen tot een beleid waarin coffeeshops niet langer plaats hebben.

De oorspronkelijke kleinschaligheid van coffeeshops is verdrongen. Criminaliteit en grootschaligheid gaat hand in hand. De SGP is daarom binnen het gegeven bestel een voorstander van de invoering van de clubpas op korte termijn. Controle door politie en justitie wordt door de clubpas vergemakkelijkt. Waarom gaat de minister niet in één keer over tot invoering van de clubpas in het hele land? Bovendien lijkt het er nu veel op dat de minister het accepteert als gemeenten niet optreden bij het ontbreken van een wietpas.  Dat mag hij niet accepteren.

Coffeeshops zijn nog steeds zichtbaar op internet, soms zelfs met de mogelijkheid om via internet bestellingen te plaatsen. In de Aanwijzing Opiumwet staat bij het afficheringsverbod: ‘geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit’.  De enkele aanwezigheid op internet is hiermee dus al in strijd, laat staat dat er ook doorverwijzingen zijn naar webwinkels. Zijn gemeenten ook op dit front actief in de handhaving? De SGP wil dat politie en justitie het afficheringsverbod ook op internet zorgvuldig handhaven.

We moeten tegelijkertijd oppassen dat we de hele aanpak van drugs niet alleen ophangen aan de coffeeshops. Ook de teelt moet worden aangepakt. Nederland is immers de grootste hennepproducent van West-Europa met een uitvoer van zo’n 80 procent. In een interview gaf de toenmalige politiecommissaris hennepteelt Max Daniel al aan: ‘Wie verdienen er allemaal aan de georganiseerde criminaliteit? Dat zijn de accountants, de banken, de leveranciers van filters, kweekbakken, meststoffen (…) Zelfs de fiscus verdient er goed aan. Dat vinden we allemaal heel normaal, maar is dat het ook?’   Nee dus. Het is daarom goed dat we later dit jaar nog spreken over het wetsvoorstel  om de growshops aan te pakken. Na lange stilzwijgende acceptatie van deze malafide bedrijven wordt dit probleem nu eindelijk wél aangepakt. Steun daarvoor.

Maar daarmee zijn nog niet alle sectoren die drugshandel faciliteren aangepakt. Wat doet de regering concreet om ook langs de lijn van banken en accountants zicht te krijgen op de geldstromen in de miljardensector van de drugs?
Ook wijst Max Daniel erop dat overheden heel gemakkelijk zaken doen met coffeeshophouders, omdat ze soms goed investeren in vastgoed of andere goede doelen. Wat gebeurt er concreet om ook de bewustwording bij gemeenten dat dit niet kan te versterken?

We mogen beslist niet voorbijgaan aan de signalering dat het milde strafklimaat in Nederland calculerende drugshandelaren aantrekt. Graag uitvoering van de suggestie dat er een grotere strafbedreiging verbonden kan worden aan het voorzien van of zelfs ‘pushen’ van drugs bij jongeren of het commercieel aanbieden van drugs via koeriersdiensten en media.

De commissie wijst verder op de mogelijkheid dat tijdens detentie of huisarrest de drugshandel op afstand wordt voortgezet. Dit tast de geloofwaardigheid van het drugsbeleid stevig aan. Hoe pakt de regering deze signalering op?

De relatie tussen drugs en verkeersveiligheid vraagt ook de aandacht. Het is onverkoopbaar dat we accepteren dat drugs in het verkeer gebruikt worden. Hier zijn mensenlevens mee gemoeid. De SGP steunt van harte het voorstel om normen voor drugsgebruik in het verkeer in de wet op te nemen. Ook hier geldt: het is in principe verboden waar. Onder invloed van drugs mag dan ook op geen enkele manier geaccepteerd worden.

In het rapport ‘Geen deuren maar daden’ wordt ook geconstateerd dat er sprake is van een sterk versnipperd beleid, zonder goede coördinatie: ‘Er was teveel sprake van onverschilligheid waar actie en overleg niet hadden misstaan.’  Dit móet natuurlijk beter. We vinden het een goede suggestie om te komen tot een drugsautoriteit die gezaghebbend en beleidsbreed opereert. Concreet worden Duitse, Franse en Amerikaanse voorbeelden genoemd. In de brief van 11 september 2009  wordt nog gesproken over een Ministerieel Team dat periodiek de voortgang van het drugsbeleid bewaakt. Hoe gaat deze regering concreet te werk om de versnippering daadwerkelijk tot het verleden te laten behoren? Waarom niet één gezaghebbend orgaan?

Drugsgebruik zorgt ervoor dat jongeren ontsporen. De regering geeft terecht aan: ‘Langzamerhand is een klimaat ontstaan waarin middelengebruik door jongeren als normaal wordt gezien.’  Jongeren en hun ouders schatten de risico’s onvoldoende in. Het is dus ook belangrijk om zowel de preventie van drugsgebruik als het opvangen van verslaafden zo goed mogelijk worden opgepakt. Is er voldoende capaciteit voor de verslavingszorg beschikbaar? Verder is het belangrijk om juist ook bij de ouders bewustwording te krijgen wat de gevaren van drugs voor bijvoorbeeld de ontwikkeling van de hersenen zijn. Nu is vaak nog niet duidelijk dat er bij drugsgebruik écht sprake is van een groot probleem.