15 september 2021
'Hoe kan Den Haag zó gefaald hebben?' - Afghanistandebat
Lees of bekijk hier de bijdrage van SGP-Kamerlid Chris Stoffer aan het debat over de situatie in Afghanistan.
Voorzitter, met pijn in het hart blikken wij vandaag terug op de Val van Kaboel. Op wat daar – ondanks de prijzenswaardige inzet van het crisisteam – misging, vooral in de aanloop ernaartoe, en op de lessen daarvan voor de toekomst.
De Val van Kaboel
Voor de SGP-fractie luidt de kernvraag, gericht aan alle drie de bewindspersonen, als volgt: waarom ging het kabinet pas zo laat over van praten naar handelen? Want dat is de indruk die overblijft vanuit de stukken rond het feitenrelaas. Een beeld van vaagheid en traagheid. Van “too little, too late”. Van vasthouden aan administratieve eisen en een papieren werkelijkheid, terwijl de realiteit op de grond – de ‘echte werkelijkheid’ – dramatisch verslechterde. De snelheid waarmee de Taliban Afghanistan innamen verraste vriend en vijand. Maar signalen dat het die kant op zou gaan, ook van de MIVD, waren er te over. President Biden had september 2021 als harde einddatum genoemd. Hoe kunnen we in Den Haag dan zó gefaald hebben?
Een aantal knelpunten roepen bij de SGP-fractie in het bijzonder vragen op:
Waarom werden signalen vanuit onze ambassade, zoals de brandbrief van 1 december 2020, onvoldoende serieus genomen door ‘Den Haag’? Waarom werden administratieve drempels niet veel eerder dan pas op 11 augustus geschrapt, om in elk geval defensietolken en lokale ambassade-staf voortvarend te kunnen evacueren?
Waarom werd, na vragen op 8 juli, pas op 30 juli hoogambtelijk gesproken over kwetsbare groepen die onze bescherming verdienen, waarbij luidde de conclusie was dat dit niet aan de orde was? Hoe worden mensen die ons hielpen, en directe naasten, alsnog geholpen, maar ook: hoe zorgen we voor duidelijke afbakening van die groep? Ik ontvang graag een antwoord op deze vragen.
Lessen van twintig jaar ‘oorlog tegen het terrorisme’
Het is vandaag, voor kabinet én parlement, van belang óók breder te reflecteren op de lessen van twintig jaar oorlog tegen het terrorisme. Na de afschuwelijke aanslagen van “9/11” was de oorlog tegen het islamitische terrorisme moreel, militair en internationaalrechtelijk legitiem. Maar in een gebroken wereld is de realiteit weerbarstig.
Dat is voor de SGP-fractie les 1:
De wereld laat zich niet boetseren volgens Westers model. We zijn op de grenzen gestuit van de mogelijkheden voor democratisering, staatsopbouw en dergelijke. De SGP heeft diep respect voor de noeste inzet van onze militairen, diplomaten en NGO-medewerkers voor de ‘gewone Afghanen’. Dit droeg bij aan veiligheid, sanitatie, vrijheid, voedsel, onderwijs – zaken die met open armen verwelkomd werden door het gros van de Afghanen. Des te groter is bij militaire missies de verantwoordelijkheid voor een strategie met beperkte en haalbare doelen én gedegen exit-strategie.
Dat brengt ons bij les 2:
Onze enorme afhankelijkheid van bondgenoten.De ongecoördineerde terugtrekking van de VS verraste velen, maar dat er voor ons geen andere optie overbleef dan – met de staart tussen de benen – volgen, is geen natuurwet!
En dat is les 3:
Onze krijgsmacht heeft onvoldoende capaciteit om bij een crisis zoals in Afghanistan te ‘leveren’ wat politici – wij dus – van haar verlangen. In het antwoord op feitelijke vraag 71 geeft het kabinet dit volmondig toe. Dat mogen wij als parlementariërs onszelf aanrekenen. Laat politici dit voluit meenemen in een volgend regeerakkoord.