16 september 2016
Het roer moet om
Boerin José Bongers-Hartemink trok breed de aandacht met haar indringende verhaal over de voorgenomen sluiting van hun melkveebedrijf (RD, 31 augustus jl.): ‘Die gezondheid, dat welzijn, daarop weigeren we te bezuinigen.’ Een hartenkreet, die overal in het land is gehoord.
En inderdaad, de boerin uit de Achterhoek legt de vinger op een gevoelige plek. Veel boerenbedrijven hebben te maken met zware tegenwind. Zo is 25 cent voor een liter melk veel te weinig om uit de kosten te komen. Tegelijkertijd voeren overheid, milieu- en dierenclubs en supermarkten de eisen steeds hoger op, met als gevolg dat de duimschroeven voor de boeren steeds verder worden aangedraaid. Een kind kan begrijpen dat dit fout gaat.
Op de bres voor de boeren
Als SGP staan we graag op de bres voor de boeren, hun gezinnen en hun bedrijven. De agrarische sector is één van de kurken waar onze economie op drijft. Boerenbedrijven zijn, zeker in de uitgestrekte landelijke gebieden, de aanjagers van veel werk en voorzieningen. Geen FrieslandCampina zonder melkveehouders. Geen ForFarmers zonder varkenshouders. Geen Priva zonder tuinders. Deze bedrijvigheid zorgt ervoor dat het platteland leefbaar is en blijft. Aan leegstaande en afbladderende huizen en schuren hebben we niks. Stille armoede willen we niet. Het is een teken aan de wand dat steeds meer jonge boeren zich afvragen of ze het bedrijf van hun ouders wel over kunnen en willen nemen.
Als boerenbedrijven uitgeknepen worden, blijft dat niet zonder gevolgen voor de dieren en de omgeving. Alleen vitale bedrijven kunnen duurzame investeringen doen. Dat blijkt wel uit het verhaal van José Bongers: de overstap naar biologische landbouw kunnen ze gewoon niet betalen. Denk verder aan de vele staldaken met asbest: saneren is natuurlijk goed, maar wie gaat dat betalen? Ook de voedselveiligheid is in gevaar. De topman van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Harry Paul, waarschuwde voor de scherpe inkoop door supermarkten: het werkt voedselfraude in de hand.
Lage prijzen
Kern van het probleem zijn de te lage prijzen. Kijk naar de varkens- en melkveehouderij. Alle schakels in de vlees- en melkketen draaien met zwarte cijfers, behalve de boer zelf. Hij moet opboksen tegen grote fabrikanten en supermarktketens. Het marktaandeel van Albert Heijn is 35%, van een gemiddeld landbouwbedrijf slechts 0,015%. Zeker investeringen in dierenwelzijn en milieu, kunnen niet of nauwelijks worden doorberekend.
Doordat zoveel boeren actief zijn, is het ook lastig om het aanbod af te stemmen op de vraag. Minder melken in crisistijd? Helaas, elk dubbeltje is hard nodig om openstaande rekeningen te kunnen betalen. De mededingingsregels belemmeren boeren om een vuist te maken en markt- en prijsafspraken te maken. Daar komt bij dat Den Haag en Brussel de kostprijs opdrijven: geen rode diesel meer, invoering van fosfaatrechten in de melkveehouderij, het doorberekenen van NVWA-kosten en de kentekenplicht voor trekkers en landbouwmachines. En last but not least: handelsverdragen met Canada en Amerika dreigen onze boeren op achterstand te zetten. Boeren in deze landen hebben met minder (strenge) regels te maken en kunnen daardoor onze boeren en tuinders van de markt dringen.
Roer moet om
Het is mijn vaste overtuiging dat Den Haag niet langer met de rug naar onze boeren en tuinders moet staan. Te vaak voelen zij zich niet begrepen en gesteund. Zo heeft boerin José het over “een hypocriete politiek en samenleving die vol is van duurzaamheid en dierenwelzijn, maar intussen toestaat hoe de voedselketen de laagste prijzen afdwingt, megamarges hanteert over de rug van boer en koe, en de markt met goedkope bulkmelk laat overspoelen.” Zo gaat het inderdaad niet langer. Daarom zeg ik: Kabinet, Tweede Kamer, wordt wakker! Het roer moet om.
Welke kant moet het dan op? Boeren en tuinders hebben een betere prijs en lagere kosten nodig. De mededingingsregels moeten aangepast worden, zodat ze meer ruimte krijgen om markt- en prijsafspraken te maken, zeker in crisistijd. Misbruik van inkoopmacht door supermarkten moet strenger aangepakt worden. Ik zou ook graag zien dat door Europese productiebeheersing voorkomen wordt dat prijzen structureel laag liggen omdat er te veel wordt geproduceerd. Het kabinet moet evenzeer haar verantwoordelijkheid nemen en de sector dus niet onnodig op kosten jagen. Integendeel, de kosten kunnen en moeten omlaag.
Wisselend beleid
Een groot probleem in de landbouw is het steeds wisselende beleid. Boeren worden vaak verrast door weer andere regels. De SGP pleit daarom voor een Landbouwakkoord. Een akkoord met afspraken tussen overheid, landbouw, ketenpartijen, maatschappelijke organisaties en andere betrokken partijen over de marsroute naar de toekomst en wat daarbij van de verschillende partijen verwacht mag worden. Dan ligt beleid tenminste voor meer dan vijf jaar vast. Dan staan boeren en tuinders er niet alleen voor en krijgen ze weer water onder de boot.
Elbert Dijkgraaf, Tweede Kamerlid SGP