15 juni 2023
Debat evaluatie coronamaatregelen
Op donderdag 15 juni debatteerde de Tweede Kamer met minister-president Mark Rutte, ministers Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), Yeşilgöz (Veiligheid en Justitie) en Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) over het tweede deelrapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) over de coronacrisis. Namens de SGP sprak Kees van der Staaij. Zijn bijdrage aan het debat is hieronder te lezen.
Vandaag spreken wij over het tweede deel van een heuse trilogie van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, inzake de aanpak van de coronacrisis. Ik zag wel dat een "trilogie" wordt omschreven als een werk dat bestaat uit drie delen die achtereenvolgens genoten kunnen worden. Nou weet ik niet of het werkwoord "genieten" helemaal van toepassing is op de evaluatierapporten, maar het is in ieder geval wel uitermate leerzaam en nuttig om op deze manier terug te kijken naar de aanpak van de coronacrisis en die te evalueren, om lessen te trekken en zelfreflectie toe te passen. Dat is allemaal heel goed en nodig. Omdat het nu alweer deel twee is — we hebben eerder al een debat gehad over het eerste deel — roept het wel de vraag op wat er nu concreet in gang is gezet door het kabinet ten aanzien van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
Normaal ga je dan als Kamerlid aan de slag door nog eens even heel goed die aanbevelingen langs te lopen. Vervolgens probeer je in de brieven van de regering te ontdekken of ze er nu ook echt goed mee aan de slag is gegaan, maar we zijn er enorm mee geholpen dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid zelf ook nog een kritische notitie heeft opgesteld; ik vond dat eigenlijk heel waardevol. Daarin wijst de onderzoeksraad op welke dingen goed gaan en wat nog onvoldoende is. Ik moet zeggen: ik weet niet wat het gevoel van het kabinet was, maar als ik de hele notitie goed tot mij laat doordringen, dan kan de vlag nog niet uit. U bent nog niet geslaagd als kabinet. Er is echt nog wel een herkansing aan de orde op een aantal onderwerpen.
Ik pak er maar gelijk één bij de kop, dat voor mijn fractie een heel belangrijk onderwerp is. Dat gaat over die maatregelen die zo veel impact hebben gehad op het leven van mensen. Ga die nou ook afzonderlijk evalueren, zei de onderzoeksraad. Het kabinet zegt: "Dat is allemaal ingewikkeld. Daar zitten haken en ogen aan. We zien leeuwen en beren op de weg. Laten we dat maar niet doen." Toch wil ik graag aansluiten bij wat de Onderzoeksraad zegt: doe dat wel. De maatregelen zijn zo ingrijpend dat het uiterste gedaan moet worden om zo veel mogelijk zicht te krijgen op het nut en de noodzaak ervan. Dat moeten we niet doen om iedereen die daarvoor verantwoordelijkheid droeg nog eens even het vuur aan de schenen te leggen; dat is geen doel op zichzelf. Voor ons is het juist het allerbelangrijkste dat we uit de evaluatie ook lessen trekken voor de toekomst. Dat is de reden waarom het nu juist zo veel gewicht heeft. Neem de drie maatregelen die in het tweede onderzoek centraal staan: de mondkapjesplicht, de schoolsluiting en de avondklok. Ik zou het kabinet er echt toe willen oproepen om daarmee aan de slag te gaan en ze echt afzonderlijk te laten evalueren. Nogmaals, we snappen dat er haken en ogen aan kunnen zitten, maar het kabinet kan echt meer doen dan alleen de algemene opmerking maken dat je het allemaal in samenhang moet bezien. Ik hoop dus op een welwillende reactie van het kabinet op dit punt.
Het tweede belangrijke aandachtspunt van de Onderzoeksraad was de vermenging van rol, taak en positie tussen politici en adviseurs. Het kabinet ging bij politiek gevoelige besluiten niet alleen heel erg bij het OMT te rade, maar verschool zich er soms ook achter. Medisch experts in het OMT wogen soms ook maatschappelijke effecten of gedragseffecten mee, terwijl hun kennis daarvan ook maar beperkt was en het eigenlijk ook niet bij hun rol past. De OVV deed daarom drie aanbevelingen: verhelder de rol van adviserende partijen en evalueer het adviesstelsel dat in de coronacrisis is gebruikt, waarborg dat de afweging van waarden en belangen gemaakt wordt door politici en niet door adviseurs, en bescherm de positie van het OMT door middel van een openbaar reglement van orde. Die laatste aanbeveling is opgevolgd, maar de eerste twee eigenlijk niet echt. Ik maak me daar zorgen om, omdat we weer in zo'n situatie terecht kunnen komen en dan ook weer dezelfde fouten kunnen zien. Ik zou daarom de concrete suggestie willen doen om de positie van het OMT en het Maatschappelijk Impact Team, dat later is ingesteld, vast te leggen in de Wet publieke gezondheid. Met een wettelijke basis waarborg je een zuiverder besluitvormingsproces, doe je recht aan het belang van deze adviesorganen en bescherm je ook hun positie. Ik ben benieuwd naar de reactie van het kabinet hierop.
Tot slot wil ik een derde punt noemen. Dat punt sluit aan op het begin van het betoog van mevrouw Westerveld. Het heeft te maken met het vertrouwen dat verloren is gegaan in de periode van de coronacrisis. Dat trof mij bij het lezen van dit rapport, maar ook bij andere rapporten, bijvoorbeeld die van het Nederlands Jeugdinstituut over geknakt vertrouwen. Deze is een tijdje geleden, vorig jaar al, verschenen. Wat is er in de onderzochte periode veel vertrouwen verloren gegaan. Dat had bijvoorbeeld te maken met die draai rondom de mondkapjes. Ze zouden eerst niet werken, maar daarna werden ze verplicht. Was het kabinet van mening veranderd of niet? Was de schoolsluiting om kinderen te beschermen of om ouders thuis te houden? Bij de invoering van de avondklok was het bewijs dun. Het kabinet zei dat deze maatregel zo snel mogelijk en als eerste weer zou worden teruggedraaid, maar brak deze belofte uiteindelijk.
Ik ben door de OVV-rapporten gesterkt in de waarneming dat het kabinet zich bij ingewikkelde besluiten uiteindelijk toch te veel liet leiden door de opiniepeilingen, ondanks alle goede bedoelingen die er waren. Aan het einde van de dag was het toch belangrijk dat bijvoorbeeld 70% het steunde, want "dan doen we het toch niet zo gek". Dit is toch een broze basis, juist tijdens zo'n belangrijke crisis. Het draagvlak voor de mondkapjesplicht en de avondklok bleek, toen die maatregelen eenmaal waren ingevoerd, vrij hoog. Het was voor het kabinet hoog genoeg om de maatregel nog even te verlengen. Dat leverde op korte termijn misschien ook minder besmettingen op, maar op lange termijn meer wantrouwen. Ik wil het kabinet nadrukkelijk uitnodigen om hier eerlijk op te reflecteren.