12 februari 2020
CETA dreigt de druppel voor boeren
Lees hier de bijdrage van SGP-Kamerlid Roelof Bisschop aan het debat over het CETA-handelsverdrag. Voor de SGP geeft de positie van de agrarische sector de doorslag.
Bijna tweeënhalf jaar geleden traden delen van het CETA-verdrag voorlopig in werking. De SGP stemde hier destijds tegen. Onze belangrijkste zorg lag bij de toekomst van de boer. Daarom riepen wij het kabinet op de economische, sociale- en milieugevolgen van CETA beter in kaart te brengen. Vandaag maken we opnieuw – ditmaal definitief – de balans op: ratificeren of niet?
Enkele voordelen
Laat ik allereerst erkennen dat er argumenten vóór CETA zijn.
1. Canada is een belangrijke bondgenoot. Alleen al in het perspectief van mondiale spanningen, handelsoorlogen en een zeer assertieve wereldmacht China moet je elkaar vasthouden. De SGP-fractie is in dat licht ook warm voorstander van de Strategische Partnerschapovereenkomst (SPA) tussen de EU en Canada.
2. Ten tweede biedt het verdrag – onder de streep – waarschijnlijk handelsvoordelen. Het kan de export van goederen en diensten bevorderen, en investeringen vergemakkelijken. Alhoewel je jezelf natuurlijk kan afvragen wie er vooral profiteert van een half miljard euro extra handel in fossiele brandstoffen, zoals na voorlopige inwerkingtreding is gebeurd. Het klimaat in ieder geval niet.
3. Tot slot zorgt het Investment Court System (ICS) in zekere zin voor transparantere procedures en betere beroepsmogelijkheden.
Belangrijke zorgpunten
Toch moet ik ook eerlijk zijn over de – al dan niet toekomstige – nadelen van het handelsverdrag.
1. Weliswaar zijn voor de kwetsbare rundvlees- en varkenssector beperkte quota’s opgenomen. Maar voor hen kan ook beperkte extra import significante gevolgen hebben. En de tariefvrije contingenten voor agrarische producten gaan de komende jaren nog omhoog. Dat geldt ook voor de import van tarwe – import die overigens haaks staat op de kringlooplandbouw die het kabinet voor ogen heeft.
2. Ten tweede: CETA kan een gelijk speelveld ondermijnen. Ja, Europese productstandaarden, zoals op vlak van dierenwelzijn, blijven in stand. Maar teelt van bijvoorbeeld tarwe en voedergewassen is in Canada aan minder (milieu-) normen gebonden. Dan zet Nederlandse producent op achterstand tegenover de Canadese concurrent.
3. Ten derde kan het ICS wel degelijk een inperking van onze soevereiniteit betekenen. De minister zegt dat ICS “geen afbreuk doet aan de regelgevende autonomie en de beleidsvrijheid van Nederland”. Maar wat als straks claims van bedrijven haaks staan op, zeg, ons volksgezondheid- of ontwikkelingsbeleid? Dat gum je niet zomaar weg. Hetzelfde geldt voor het gebrek aan democratische controle op verdragscomité’s. Daar komt nog bij dat het ICS slechts toegankelijk is voor investeerders en bedrijven, en niet voor het maatschappelijk middenveld: een ongelijkheid die eigenlijk niet meer van deze tijd is.
4. Voorzitter, een vierde – voor mijn fractie belangwekkend – bezwaar. We moeten naast CETA óók rekening houden met steeds strenger klimaatbeleid uit Brussel en met het MERCOSUR-verdrag dat in onderhandeling is. Onder andere voor onze boeren maken al die “kleine” – tussen aanhalingstekens – beetjes samen één hele grote!
Mijn vragen aan de minister voor BH-OS luiden dan ook
- Is het geen dubbele moraal om enerzijds de landbouw allerlei extra eisen op te leggen, terwijl anderzijds meer ruimte geboden wordt voor import van producten die niet aan die teelt-/productie-eisen hoeven te voldoen?
- Begrijpt de minister de zorgen van vooral boeren over het ‘cumulatieve’ effect, en overweegt zij in dat opzicht een ‘nee’ tegen het MERCOSUR-verdrag?
- Hoe gaat de minister sectoren die aanzienlijke nadelen van CETA ondervinden compenseren?
Slotsom
De SGP-fractie zet dus grote vraagtekens bij de noodzaak en algehele meerwaarde van CETA. Weliswaar kan het verdrag belangrijke handelsvoordelen bieden. Maar het kan ook negatieve gevolgen hebben voor onze landbouw, soevereiniteit, en de schepping. Onze zorgen op dit punt van 2,5 jaar geleden zijn helaas niet overtuigend weggenomen. Moeten we niet terug naar de tekentafel voor een nieuw model voor CETA? Een nieuw model voor toekomstige handelsverdragen? Een model dat niet alleen de belangen van internationale investeerders dient en hen toegang verschaft tot geschillenbeslechting, maar óók de belangen van degenen die opkomen voor marktbescherming, duurzaamheid- en sociale gerechtigheid? Ik zie uit naar de visie van de minister.