27 september 2022
Bisschop over transgenderwet
Lees hier de bijdrage van SGP-Kamerlid Roelof Bisschop aan het debat over de wijziging van de transgenderwet.
De ogen zijn de spiegel van de ziel. Onze ogen laten zien wat er in ons omgaat. Dit gezegde is ook van toepassing op het wetsvoorstel van vandaag over het wijzigen van de geslachtsregistratie. Het risico is groot dat we aan de buitenkant blijven steken. Dan kunnen we het wetsvoorstel bijvoorbeeld ridiculiseren of bagatelliseren. Dan roepen we beelden op alsof de samenleving door dit wetsvoorstel instort of juist dat het een onbetekenende formaliteit zou zijn. Daarmee zouden we echter voorbij gaan aan de diepe verlangens en zorgen rond het wetsvoorstel, van individuele burgers en van de samenleving als geheel. De bedoeling van dit wetsvoorstel wordt wel samengevat met het woord zelfidentificatie. Het geeft aan dat dit wetsvoorstel raakt aan diepe vragen over onze identiteit. Wie ben ik? Hoe zie ik mezelf en hoe wil ik dat anderen mij zien? Het gaat hierbij natuurlijk in de eerste plaats om persoonlijke vragen, maar de SGP vindt dat ook de wetgever deze vragen serieus onder ogen moet zien. Vanwege een het gevoelige en verstrekkende karakter van dit wetsvoorstel wil ik langer spreken dan ik gewoon ben. De SGP vraagt aandacht voor vijf thema’s:
- Het belang van het geslacht en de geslachtsregistratie
- Noodzaak en onderbouwing van het wetsvoorstel
- Achtergrond van het wetsvoorstel
- Juridische bezwaren
- De belangen van derden
Rode draad door al deze thema’s is dat de SGP enerzijds compassie wil tonen met hen die worstelen met een andere beleving van het geslacht, maar anderzijds de schadelijke ideologie aan de kaak wil stellen die van het geslacht een simpele, willekeurige keuze maakt.
Het belang van het geslacht en de geslachtsregistratie
Voorstanders van het wetsvoorstel bagatelliseren soms het belang van de geslachtsregistratie bij de burgerlijke stand. Het zou slechts gaan om een formaliteit en daar moet je niet te moeilijk over doen. Het wetsvoorstel zelf geeft eigenlijk al aan dat deze redenering niet overtuigend is. Immers, als de registratie zo onbetekenend is, waarom hechten mensen er dan zoveel waarde aan? De registratie heeft alles te maken met de behoefte aan erkenning. Het gaat er niet alleen om dat je voor jezelf een bepaalde identiteit accepteert, maar je hecht eraan dat ook de samenleving er een stempel op drukt. Met die gevoelens moeten we zorgvuldig omgaan en waar mogelijk kunnen we ook aan gevoelens van burgers tegemoetkomen. Ik wijs, om in de sfeer van de burgerlijke stand te blijven, bijvoorbeeld op de mogelijkheid sinds 2019 om levenloos geboren kinderen te registreren. De wetgever kan dus soms iets betekenen, maar de mogelijkheden zijn niet onbegrensd.
De geslachtsregistratie in de burgerlijke stand wijst op het belangrijke onderscheid tussen man en vrouw. Dat onderscheid heeft natuurlijk ook altijd culturele aspecten, maar het is in de kern geen menselijke constructie. De biologische verschillen zijn fundamenteel voor het functioneren van de mens en de samenleving en ze zorgen voor een wonderlijke orde en evenwicht. We zien het belang van sekse bijvoorbeeld ook heel concreet in aandacht voor seksespecifieke zorg, waarover de PvdA een initiatiefnota heeft ingediend.
Natuurlijk moeten we onderkennen dat er sprake kan zijn van medische uitzonderingen en ook van andere belevingen van het geslacht dan de gebruikelijke, maar dat mag niet leiden tot experimenteren en het principieel relativeren van het onderscheid man/vrouw. Zeker richting jongeren is die houding schadelijk. We moeten de goede en wijze bedoelingen van onze Schepper eren in plaats van negeren. Het belang van de maatschappelijke orde van man en vrouw kunnen we niet lichtvaardig aan de kant schuiven zonder wrange vruchten te plukken.
De SGP merkt overigens hoe diep dat besef nog steeds in de samenleving leeft. Het is opvallend dat hiervan sprake is ongeacht de achtergrond van burgers, of je nu bijvoorbeeld christen bent of feminist of liberaal, SGP of D66. Dat moet tot nadenken stemmen.
Dit voorstel heeft overigens iets wrangs. In dit wetsvoorstel richten we ons op de doelgroep transgender personen, terwijl de situatie van intersekse personen zeker zoveel aandacht verdient. De rechtbank Amsterdam gaf terecht aan dat het niet juist is om intersekse en genderidentiteit als hetzelfde te zien. Het gaat bij intersekse personen om mensen die medisch gezien niet eenduidig man of vrouw zijn. Met het wetsvoorstel vallen juist zij juridisch gezien nog steeds tussen wal en schip. Zou het niet logischer zijn geweest als we eerst dat probleem hadden verholpen in plaats van de huidige, verantwoorde regeling vooral voor andere groepen op te rekken?
Noodzaak en onderbouwing van het wetsvoorstel
De SGP constateert dat de noodzaak van het wetsvoorstel niet duidelijk blijkt en dat de onderbouwing mager is. De regering leunt sterk op een evaluatie van de Transgenderwet, maar bij die evaluatie zijn forse kanttekeningen te plaatsen. De kring van geïnterviewden is bijvoorbeeld erg beperkt en bestaat vooral uit belangenorganisaties en specialisten uit de genderzorg, terwijl bredere expertise buiten beeld blijft. Een kritische analyse van dit onderzoek laat zien dat vragenlijsten summier of onvergelijkbaar zijn en dat de aantallen vaak te beperkt zijn om conclusies te trekken. Ook wordt het beeld geschetst dat alles en iedereen voorstander zou zijn van een aanpassing, terwijl uit de data bijvoorbeeld blijkt dat een ruime meerderheid van de ambtenaren van de burgerlijke stand voor het behoud van de deskundigenverklaring is. Waarom is dit voor de minister geen aanleiding om eens dieper door te vragen, temeer nu we uit de peiling van DirectResearch kunnen zien dat de meerderheid van de Nederlanders sceptisch is over het wetsvoorstel?
De SGP is ongerust over de manier waarop zorgen en bezwaren worden afgedaan. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens de voorbereiding van dit wetsvoorstel. De SGP heeft de Kamercommissie Justitie gevraagd een rondetafelgesprek te houden over het wetsvoorstel. Daaraan bestond bij een meerderheid echter geen behoefte. Waarom eigenlijk niet? Mogen burgers niet verwachten dat we nog eens zorgvuldig naar experts luisteren? Vervolgens heeft de SGP dat gesprek toch maar zelf georganiseerd en daaraan heeft onder anderen de Kinderombudsman deelgenomen. Zou het niet logisch geweest zijn dat de regering de Kinderombudsman voor indiening van het voorstel had benaderd, zodat het belang van het kind vooraf zorgvuldig getoetst kon worden? Het bericht van de Kinderombudsman waar de regering in de beantwoording naar verwijst is nota bene juist naar aanleiding van ons rondetafelgesprek opgesteld…
De Raad van State laat merken dat de wijzigingen als het gaat om geslachtsregistratie erg snel gaan, terwijl niet duidelijk is waarom argumenten van vijf jaar geleden nu al gedateerd zouden zijn. Bij de wet van 2014 noemde de regering het wijzigen van de geslachtsregistratie nog een ingrijpende aangelegenheid en nu zitten we in een sfeer alsof het onbetekenend zou zijn! Zijn we er voldoende alert op dat we door een historische bevlieging bevangen kunnen raken die voor betrokkenen en de samenleving risicovol is? We mogen niet lichtvaardig experimenteren met de belangen van kwetsbare burgers!
Het wetsvoorstel lijkt misschien simpel, slechts een kwestie van papieren en formulieren, maar dan kunnen we de invloed ervan eenvoudig onderschatten.
De SGP mist in de voorbereiding eerlijk gezegd het besef van de ernst van de beslissingen die we nemen. We kunnen niet blijven doen alsof de juridische registratie een bijzaak is. De geslachtsregistratie is onderdeel van een sociale aanpassing die in veel gevallen tot medische behandelingen leidt. In de wetenschap is onomstreden dat 80 tot 85 procent van de kinderen die niet kiest voor sociale aanpassingen zichzelf na de pubertijd niet meer als transgender ziet. Daarom adviseert de genderkliniek van de VU tegen vroege sociale transitie. Wanneer jongeren wel met een andere identiteit gaan leven, blijkt het percentage dat zich op termijn niet meer als transgender identificeert juist heel beperkt. Vindt de regering dit geen reden om veel voorzichter te zijn? Het risico is reëel dat we jongeren te snel in een bepaalde tunnel dringen waar ze niet of niet zonder schade uitkomen. Beseft de regering hoe moeilijk het is om op je schreden terug te keren als je inmiddels je geslacht officieel hebt laten wijzigen?
Achtergrond van het wetsvoorstel
Dit wetsvoorstel is een goed moment om ook eens in de historische spiegel te kijken. Ik heb daarom de geschiedenis van deze wetgeving eens op me in laten werken. Het viel me op dat de heer Schutte bij de behandeling van de Transgenderwet in 1984 pleitte voor enige voorzichtigheid van de wetgever, juist omdat de maatschappelijke en medisch-juridische beoordeling van transseksualisme zo snel ging. Er was volgens hem geen garantie dat het laatste standpunt ook het juiste is. Die les geldt nu nog indringender dan toen. In de jaren ‘80 was de Transgenderwet voor voorstanders een bron van internationale trots, maar in 2020 was het een nationale schande geworden en bood de staat er zelfs excuses voor aan. Nog opvallender is de opstelling van oud-minister Dekker: hij kon zich in 2020 al niets meer voorstellen bij de wet uit 2014. Is het niet zorgwekkend dat de overheid zich bij zulke belangrijke onderwerpen zo snel gaat distantiëren van de eigen keuzes? Het gaat er niet om de keuzes van de oude wet te verdedigen, - daar had de SGP in de jaren ’80 al vragen bij –, maar wel om te voorkomen dat we op drift raken.
De ontwikkelingen in de afgelopen jaren onderstrepen dat er daadwerkelijk reden is om bezorgd te zijn over dit wetsvoorstel. Volgens de Zweedse psychiater Gillberg hebben de hormoonbehandelingen bij kinderen alles in zich om een van de grootste medische schandalen van het land te worden.
In Engeland willen mogelijk meer dan 1.000 cliënten van de bekendste genderkliniek van het land een rechtszaak starten wegens te lichtvaardige behandelingen. De SGP weet dat deze situaties niet volledig vergelijkbaar zijn met wat in Nederland gebeurt, maar dat mag geen reden zijn tot zorgeloosheid. Zoals ik heb aangegeven kunnen we namelijk de fase van hormoonbehandelingen en operaties niet los zien van de geslachtsregistratie, omdat sociale en juridische beslissingen vaak leiden tot een medisch vervolg. Het zal toch niet zo zijn dat we over enkele decennia opnieuw excuses moeten aanbieden, maar dan over de wet waarover sommigen nu zo enthousiast zijn?
Er is alle reden om ons te herbezinnen op de wenselijkheid van het wetsvoorstel. In steeds meer Westerse landen rijzen zorgen bij professionals over de grote toename van met name het aantal meisjes dat zich meldt met genderdysforie of, wat steeds vaker gebeurd, met een non-binaire identiteit. In Nederland heeft psycholoog Steensma een alarmsignaal laten horen.
Zweden en Finland hebben het beleid voor hormoonbehandelingen aangescherpt. In landen als Spanje en Duitsland zijn recent wetsvoorstellen weggestemd die zelfidentificatie wilden regelen. In Duitsland lijkt zelfs vanuit Die Grünen kritiek te groeien op zelfidentificatie. De opiniepeiling van DirectResearch laat zien dat de meerderheid van de Nederlanders geen voorstander is van wettelijke versoepelingen. Is de regering voldoende bewust van wat er speelt? Waarom is haar conclusie niet dat we met de huidige wet juist een middenweg hebben gevonden tussen de subjectieve wensen van aanvragers en de legitieme belangen van de samenleving?
Juridische bezwaren
De SGP heeft helaas de indruk dat rechterlijke uitspraken worden gekneed met een politiek doel. Zo wordt de uitspraak Garçon tegen Frankrijk van het Europees Hof uit 2017 gebruikt om te suggereren dat zelfidentificatie een goede zaak is. Het tegendeel is echter het geval! In deze zaak ging het over het vereiste van een geslachtsaanpassing. Dat vereiste is niet toegestaan. Het Europees Hof was echter unaniem in het oordeel dat een deskundigenverklaring nuttig kan zijn, juist met het oog op de zorgvuldige omgang met transgender personen! Waarom zien we dat soort feiten niet terug in de toelichting?
Het wetsvoorstel vertoont op allerlei punten tekenen van halfslachtigheid. De regering houdt bijvoorbeeld vast aan het criterium dat de aanvrager de overtuiging moet hebben tot het andere geslacht te behoren. Er wordt vervolgens echter niet meer getoetst of aan dat criterium wordt voldaan. Zelfs bij geconstateerde valsheid in geschrift is het niet de bedoeling om te vervolgen. Is dit niet ongerijmd?
De regering kiest ervoor om de rechter vanaf de derde wijziging een rol te geven bij het beoordelen van aanvragen. Dat aantal is op zich natuurlijk al behoorlijk willekeurig, maar dan moet in ieder geval het criterium duidelijk zijn. Ook daar gaat het mis. De rechter moet namelijk toetsen of een verzoek oprecht is. Dat is toch een onmogelijke en ook oneigenlijke taak voor een rechter? De rechter wordt toch juist ingezet om eindeloos wijzigen tegen te gaan? Dan is het criterium oprechtheid niet toereikend, want een oprecht verzoek is niet hetzelfde als een duurzaam verzoek. Met amendement 15 wil de SGP daarom regelen dat de rechter de duurzaamheid van de overtuiging toetst.
Belangen van derden
Een belangrijk bezwaar tegen zelfidentificatie is dat het weigert om rekenschap te geven van de belangen van anderen. Er zijn naast de individuele aanvrager nog meer autonome individuen die wensen en belangen hebben. De wetgever moet daarom denken vanuit de samenleving als geheel. Het subjectieve, individuele gevoel is geen bruikbare maatstaf. Vooraf wil de SGP er de vinger bij leggen dat het wetsvoorstel uitgaat van het sterke, goed geïnformeerde individu dat het allemaal zelf wel redt. Voor die burgers zou de huidige wet betuttelend zijn en ook genderspecialisten maken zich over deze groep geen zorgen.
Maar hoe zorgt de regering voor kwetsbare burgers, waaronder in ieder geval kinderen, die zich niet bij een kliniek melden, maar die wel gebruik kunnen maken van de nieuwe mogelijkheden? Zoals arts en jurist Klijnsmit zich in de Volkskrant vandaag kernachtig afvraagt: wie beschermt de twijfelende puber?
Ik vraag hier nog specifiek aandacht voor een drietal groepen.
- De SGP mist in deze wetsbehandeling in de eerste plaats aandacht voor kinderen die te maken krijgen met een aanpassing van de geslachtsregistratie van hun ouders. De wetgever moet oog hebben voor deze kinderen, want volgens de Kwaliteitsstandaard psychische transgenderzorg kan het omgaan met de nieuwe identiteit van de ouders tot verwarring en loyaliteitsproblemen leiden. Het is bevreemdend om te lezen dat de keuze om het geslacht te wijzigen volgens de regering een hoogst persoonlijke keuze is, waarbij de belangen van anderen niet gewogen mogen worden. Dit gaat toch bijvoorbeeld lijnrecht in tegen het Kinderrechtenverdrag? Op andere gebieden is het gebruikelijk om kinderen vanaf 12 jaar de gelegenheid te geven om gehoord te worden door de rechter. Met amendement nummer 14 wil de SGP dit ook mogelijk maken als de ouders de wens kenbaar maken om hun geslachtsregistratie te wijzigen.
- In de tweede plaats vraag ik aandacht voor de wereld van de gezondheidszorg. In Medisch Contact vertolkte arts Kouwenberg de zorgen van professionals over de gevolgen van deze wet. Het wetsvoorstel biedt bijvoorbeeld geen oplossing geen oplossing om de negatieve gevolgen voor gezondheidsonderzoeken inzake borstkanker te voorkomen. Een transman krijgt daardoor geen uitnodiging meer, ook als hij de risico’s op borstkanker nog wel heeft. Het is toch slordig om dit soort vragen als uitwerking voor later te beschouwen? En hoeveel ruimte houdt een arts om bij een diagnose om medische redenen iemands genderidentiteit te passeren? De eerste voortekenen bij het College voor de Rechten van de Mens stemmen niet gunstig. Het verwijt van discriminatie valt tegenwoordig snel. De SGP is overigens ook benieuwd hoe we omgaan met zorgwerkers die gewetensbezwaren hebben tegen het uitvoeren van bepaalde handelingen, zoals het toedienen van hormonen. Kan de minister bevestigen, in lijn met de beroepscode verpleegkundigen en verzorgenden, dat zij niet gedwongen kunnen worden?
- In de derde plaats vraag ik aandacht voor de positie van vrouwen. Ik denk bijvoorbeeld aan hun aanwezigheid in gezamenlijke doucheruimten, de vrouwenopvang en vrouwengevangenissen. De SGP heeft niets met spookverhalen, maar er zijn nieuwsfeiten en studies uit andere landen die ernstige vragen oproepen. Een zorgvuldig antwoord op eerlijke zorgen mogen we van de regering toch nog wel verwachten? Nederland is in 2020 door de Raad van Europa op de vingers getikt vanwege ideologisch genderneutraal beleid en de schadelijke gevolgen voor vrouwen. Daar lijkt nog niet veel van geleerd. Kan de minister bijvoorbeeld bevestigen dat er geen recht is voor transvrouwen die enkel een juridische geslachtsverandering hebben ondergaan om in een vrouwengevangenis geplaatst te worden?
Tot slot
Ik begon mijn bijdrage met de diepe vragen over de identiteit van mensen. De SGP wil die vragen serieus nemen. Het doet ook verdriet om te zien hoezeer mensen beschadigd kunnen zijn door ervaringen uit het verleden. Gekwetst, gepest, verstoten. De weg naar genezing en herstel vraagt om menselijke aandacht en goede zorg. Hebben we aandacht voor de volledige persoon of kijken we meteen naar juridische en medische keuzes? Doet de regering alles om voldoende deskundigen beschikbaar te hebben die zo naar mensen kijken?
Het wetsvoorstel draagt volgens de SGP niet bij aan een oplossing. Voor wie worstelt met gender en daarover al gesprekken heeft met een psycholoog zal het verkrijgen van een deskundigenverklaring geen probleem zijn. Problemen met afwijzingen zijn niet bekend. Voor wie niet worstelt met gender is het probleem minder acuut. Het wetsvoorstel creëert echter wel risico’s voor anderen. De wetgever ontkomt er daarom niet aan om grenzen te trekken. De wet kan niet aan alle subjectieve gevoelens tegemoet komen, hoe onbevredigend dat voor betrokkenen ook is.
Het woord zelfidentificatie vervult een sleutelrol. Met wie identificeer ik mezelf? Wie is de mens? De christelijke traditie belijdt dat de mens, als man en vrouw, is geschapen naar het beeld van God. Dat is een duizelingwekkend hoge positie! De Bijbelse Psalmdichter geeft in vervoering aan dat de mens een weinig minder dan de engelen gemaakt is. Hij is gekroond met eer en heerlijkheid. Maar Hij is God niet. Volgens deze dichter mogen we niet uit het oog verliezen dat we maar schepselen zijn. Dat stelt ook grenzen aan zelfidentificatie. Wij kunnen het beeld van God niet naar believen kneden. We moeten geen ongelimiteerde scheppers van onze eigen identiteit willen zijn, want wie te hoog klimt kan diep vallen. Liever belijden we met Augustinus: onrustig is ons hart tot het rust vindt in U, God.