31 mei 2022
Bisschop over initiatiefwet voorrang vergunninghouders
Lees hier de bijdrage van SGP-Kamerlid Roelof Bisschop aan het debat over de initiatiefwet van PVV-Kamerlid Alexander Kops over het uitzonderen van het verlenen van voorrang voor vergunninghouders op de woningmarkt.
Allereerst wil ik de initiatiefnemer danken voor zijn initiatiefwet. Een initiatiefwet op een belangrijk thema: volkshuisvesting. De SGP kan een heel eind meegaan met het doel van de wet. Starters, huurders en veel anderen moeten soms jarenlang wachten op een sociale huurwoning. De gemiddelde wachttijd voor een sociale huurwoning is inmiddels 7 jaar. Wachtlijsten van 10 of 15 jaar zijn helaas geen uitzondering meer.
En inderdaad: als er dan een huurwoning in de straat vrijkomt, is het op z’n minst opmerkelijk dat niet de starter met een wachttijd van vele jaren, maar een net aangekomen vergunninghouder de woning gaat betrekken. Kortom: de SGP deelt het doel. Iedere woningzoekende moet een eerlijke, gelijke kans hebben op de woningmarkt. Maar wordt dat doel met deze wet behaal?
Asielinstroom
De instroom van asielzoekers, en daarmee van vergunningshouders, is hoog. Om de druk op de woningmarkt te verlichten, moet daarom ook de asielstroom drastisch beperkt worden. Dat is voor een asieldebat, maar hangt wel nauw samen met deze wet. Door de hoge instroom staan gemeenten namelijk wel voor de taak om vergunningshouders te huisvesten. Op dit moment is dat gewoon de werkelijkheid. Door deze wet zadelen we gemeenten met grote problemen op, zo valt te vrezen. Ze moeten wel voldoen aan de taakstelling om vergunningshouders te huisvesten, maar we ontnemen hen een middel om dat te bereiken.
In de beantwoording op schriftelijke vragen gaat de initiatiefnemer eigenlijk aan dit probleem voorbij. Ik heb daarover twee vragen:
- Waarom houdt de initiatiefnemer de taakstelling in stand?
- En hoe denkt de initiatiefnemer dit probleem op te lossen?
De SGP vindt het van groot belang dat gemeenten vrijheid hebben om lokaal hun eigen afwegingen te maken, zeker over huisvesting. De ruimte die gemeenten nu hebben om statushouders wel of niet als urgentiecategorie aan te wijzen, wordt met dit voorstel echter ingeperkt.
- Waarom kiest de initiatiefnemer voor deze inperking van de beleidsvrijheid van gemeenten, ten gunste van ruimte voor het Rijk?
- Waarom heeft hij niet gekozen voor instrumenten die én het probleem oplossen én gemeente vrijheid geven?
Andere vormen
De druk op de woningmarkt is hoog. Door vergunningshouders voorrang te verlenen en door de krapte op de woningmarkt, worden anderen die geen voorrang hebben, zoals starters, op achterstand gezet. Dat vindt de SGP onwenselijk, evenals de initiatiefnemer. Het is echter maar de vraag of de route die de initiatiefnemer kiest, uiteindelijk tot het gewenste doelt leidt. Wat de SGP betreft zetten we veel meer in op meer woningbouw. En als die op korte termijn niet beschikbaar zijn, wat nu het geval is, moeten we ook kijken naar creatieve oplossingen. Ik denk bijvoorbeeld aan onzelfstandige woonruimten, of aan flexwoningen. Waarom heeft de initiatiefnemer niet voor die optie gekozen?
En een paar vragen hierover aan de minister. In een recente Kamerbrief lees ik dat de minister huisvesting voor vergunningshouders wil versnellen, onder andere door het stimuleren van flexwoningen.
- Is de minister bereid om gemeenten ook te stimuleren om niet-zelfstandige woningen in te richten voor vergunningshouders?
- En dit als een extra keuze aan het palet voor gemeenten toe te voegen om aan de taakstellingen te voldoen?
- Deelt de minister de verwachting dat daardoor de verdringing van andere woningzoekenden af neemt?
Wetswijziging 2017
Na een wetswijziging in 2017 zijn gemeenten niet meer verplicht om vergunningshouders als ‘urgentiecategorie’ te bestempelen. In plaats daarvan moeten zij wel andere maatregelen nemen om hen te huisvesten. Het doel was destijds goed, de SGP heeft dat ook gesteund. Maar in de praktijk blijkt het nauwelijks te werken.
Ik heb daar een paar vragen over:
- Kan de minister aangeven waarom zoveel gemeenten ervoor kiezen om vergunninghouders als urgentiecategorie te blijven bestempelen?
- Laat dat ook niet zien dat gemeenten niet anders kunnen, en dat vanuit het Rijk onvoldoende ingezet wordt op goede huisvesting voor statushouders? En dat we gemeenten met onrealistische taakstellingen opzadelen?
- Welke middelen en mogelijkheden ziet de minister om gemeenten wél gebruik te laten maken van de mogelijkheid om statushouders niet meer als urgentiecategorie te bestempelen? En welke alternatieven ziet de minister?
Ik zie uit naar de beantwoording van de vragen, en wens de initiatiefnemer daar alvast veel succes en wijsheid bij.