10 november 2016
Begroting VWS - voor het leven
Bijdrage Kees van der Staaij:
Voorzitter. We zitten nu midden in de Week van het Leven. Gisteren staken 100 vrouwen daarom tijdens het Uur van Licht op het Plein hier 30.000 lichtjes aan. Die lichtjes stonden symbool voor de 30.000 ongeboren kinderlevens die ieder jaar in Nederland door een abortus worden beëindigd. Ze stonden ook symbool voor de 30.000 vrouwen die zo'n grote nood ervaren dat ze kozen voor een abortus. Juist vanwege die nood hebben we gisteren een initiatiefnota ingediend om de ondersteuning aan hen bij een onbedoelde zwangerschap te verbeteren. We gaan daar graag het debat verder over aan in de Kamer. Goede steun aan onbedoeld zwangere vrouwen is immers iets dat alle partijen in de Tweede Kamer kan verbinden, hoe fundamenteel verschillend er ook over het onderwerp abortus wordt gedacht. Ik wil graag een papieren exemplaar van deze nota laten ronddelen.
Een van de onderwerpen die in de nota aan de orde komt is de bekostiging van de gespecialiseerde keuzebegeleiding zoals Siriz en Fiom die geven. In 2013 hebben we met een breed door de Kamer gesteund amendement ervoor gezorgd dat die bekostiging een impuls kreeg. Nu is de vraag hoe het na 2017 verder gaat. De amendementsgelden zijn behouden. De concrete invulling staat nog niet helemaal vast. Wij hopen in ieder geval dat bestaande kennis en expertise behouden kan blijven en dat daar oog voor is. Wij doen in de initiatiefnota het voorstel om de keuzebegeleiding voortaan persoonsvolgend te bekostigen vanuit de WAZ-subsidie. We horen graag een eerste reactie van de bewindspersoon op dit voorstel.
De minister wil binnenkort opdracht geven aan ZonMw voor de evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap. Wij zouden het een goede zaak vinden om aan de hand van die conceptbrief nog van gedachten te kunnen wisselen over de opzet van het onderzoek. Is die mogelijkheid er, zo vraag ik de minister.
De SGP heeft bij de debatten die we hierover eerder hebben gevoerd al zorgen geuit over de brede introductie van de NIP-test. Ik steun ook het amendement van collega Dik-Faber. Zij zegt: laat er juist oog zijn voor counseling, en laat daar ook een extra investering in plaatsvinden. Tijdens een werkbezoek aan het LUMC raakte ik onder de indruk van de vele potentiële mogelijkheden van prenatale geneeskunde. Een voorbeeld daarvan is een 3D-printer waarmee een open ruggetje al in de baarmoeder dichtgeprint kan worden. Mijn vraag is of de minister mogelijkheden ziet om juist ook dit soort innovatieve ontwikkelingen in de prenatale geneeskunde verder te ondersteunen en te stimuleren.
De staatssecretaris heeft de Tweede Kamer een mooie brief gestuurd over de toekomst van de palliatieve zorg. Daar gaan we ongetwijfeld verder over praten, maar nu wil de SGP al de aandacht vestigen op het niet van de grond komen van de bekostiging van geestelijke verzorgers in de eerste lijn. Doordat de verzekeringsprestaties functiegericht zijn omschreven, hoeven verzekeraars geen contracten af te sluiten met gespecialiseerde geestelijke verzorgers. Omdat het niet hoeft, doen ze dat ook massaal niet. Wat doet de staatssecretaris aan dit probleem?
Mensen in Nederland weten soms beter wat euthanasie en voltooid leven zijn dan wat palliatieve zorg inhoudt. De coalitie Van Betekenis tot het Einde vraagt juist aandacht voor het breed nadenken over het levenseinde. De SGP is blij dat het kabinet het waardevolle werk van deze coalitie ook noemt in de verschillende brieven over voltooid leven en palliatieve zorg, maar de bekostiging komt moeizaam van de grond. De coalitie heeft een plan voorbereid waarmee in de komende jaren jaarlijks €750.000 gemoeid is, maar het kabinet stelt slechts €300.000 beschikbaar voor één jaar. Grootschalige publiekscampagnes zijn daarmee niet mogelijk. Wij horen daarom graag of het kabinet bereid is om dit bedrag meerjarig te verhogen.
Een belangrijk onderdeel van het tegengaan van de stijging van de zorgkosten is het voorkomen van overbehandeling. In 2013 vroegen we de minister daarom ook welke mogelijkheden zij ziet om overbehandeling terug te dringen. De minister gaf toen aan daar voortvarend mee aan de slag te gaan. Inmiddels zijn we alweer een paar jaar verder. De SGP is benieuwd waar we nu staan. Wordt er in de richtlijnen inmiddels aandacht geschonken aan het voorkomen van overbehandeling? Staan alle financiële prikkels inmiddels goed afgesteld, zodat behandelen en praten hetzelfde worden beloond? Hoe reageert de minister op de signalen die de SGP onder anderen van artsen krijgt, namelijk dat zij behoefte hebben aan duidelijke politieke uitspraken over grenzen aan de kosten van individuele behandelingen?
Overigens vind ik persoonlijk de discussie over die enorm dure medicijnen, die soms maar een heel beperkte extra levenstijd kunnen opleveren, heel lastig. Ik merk op dat punt dat de artsen zeggen dat de bal bij de politiek ligt en dat de politiek zegt dat juist artsen daar een belangrijke rol in hebben. Gezondheidseconoom Johan Polder riep er onlangs ook toe op om die lastige vragen niet te schuwen. Daarom ben ik wel benieuwd naar nog eens een reflectie van de minister op dit punt.
Samenvattend: op dit punt horen we dus graag wat de inspanningen zijn geweest, maar krijgen we ook graag een doorkijkje naar welke maatregelen er nog meer nodig zijn. Ook deze gezondheidseconoom gaf namelijk een beetje het signaal: we kunnen nu gelukkig vaststellen dat het gelukt is om in deze periode enige rem op de zorgkosten te zetten, maar de kou is echt nog niet uit de lucht. Met het oog op de verdere groei die er in de komende tijd nog voorzien is, zullen we echt moeten blijven nadenken over wat er nog meer nodig is voor de beheersbaarheid van deze kosten in de toekomst.
Voor mensen en gezinnen die zorg nodig hebben op basis van verschillende wetten kan de zorg door stapeling van eigen bijdragen onbetaalbaar worden. Er valt bijvoorbeeld te denken aan een gezin waarvan de moeder is opgenomen in een verpleeghuis vanwege een hersenbloeding. Vader doet zijn uiterste best om het hoofd financieel boven water te houden. Dat is met een paar opgroeiende pubers die op de middelbare school zitten en studeren sowieso al niet eenvoudig, maar door de stapeling van het eigen risico en de eigen bijdragen voor de Wmo en de Wlz wordt het helemaal onmogelijk. Is de staatssecretaris bereid om te onderzoeken of per huishouden een inkomensafhankelijk maximum aan eigen bijdragen kan worden vastgesteld, waarbij ook rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld het aantal opgroeiende kinderen?
Ik kom op een punt waaraan ook diverse collega's al aandacht hebben besteed: de nadere uitwerking in de Algemene Maatregel van Bestuur die hoort bij de ratificatie van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Daar zijn heel veel reacties op gekomen. We hebben gehoord dat bij de doelgroep, bij de mensen die het betreft onrust is ontstaan over het ambitieniveau en over de geringe concreetheid ervan. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris reageert op deze kritiek. Ziet hij mogelijkheden om het juist concreter handen en voeten te geven, om meer druk op de ketel te krijgen bij de verdere uitwerking van deze AMvB?
We kwamen volgens mij allemaal de signalen tegen op werkbezoeken en in mails en ook vandaag kwam het al verschillende keren aan de orde: er zijn zorgen onder de zorgmedewerkers over de werkdruk die ze ervaren en de gevolgen die die werkdruk soms heeft, en over de tekortschietende menselijke maat in bijvoorbeeld de zorg voor dementerende bejaarden. Ik denk dat op de lange termijn de persoonsvolgende bekostiging een belangrijke bijdrage kan leveren aan de oplossing van het probleem, omdat aanbieders daarmee worden gestimuleerd om nog beter te luisteren naar de wensen van de mensen. Het gevolg daarvan zal ongetwijfeld zijn dat er meer handen aan het bed komen, omdat aanbieders anders worden afgestraft. Maar dat is een langetermijnperspectief. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris op de korte termijn om op dit punt al verdere verbeteringen te stimuleren of aan te brengen?
Ik kom op mijn laatste punt: de mantelzorg. Mantelzorgers voelen zich voor een belangrijk deel onvoldoende gesteund, zo blijkt telkens weer uit onderzoek na onderzoek. We vinden het bijzonder jammer dat ondanks het feit dat juist de positie van de mantelzorger veel aandacht heeft gekregen, die in de praktijk nog onvoldoende uit de verf komt. Ik denk dat er in bijvoorbeeld de Wmo ook voor mantelzorgers heel belangrijke rechten staan, maar dat de uitwerking en uitvoering daarvan in de praktijk inderdaad vaak nog wel mager zijn. Ik had daar eerder even een interruptiedebat over met mevrouw Keijzer. Is de staatssecretaris bereid om meer bekendheid te geven aan de rechten van mantelzorgers en om gemeenten aan te sporen om echt werk te maken van het op maat ondersteunen van mantelzorgers en van het faciliteren van respijtzorg?