10 april 2017

Apothekers klem bij euthanasie; SGP en CU willen duidelijkheid


Veel apothekers zitten klem bij euthanasie. Aan de ene kant worden ze geacht om middelen ter beschikking te stellen aan artsen om euthanasie mogelijk te maken, aan de andere kant krijgen ze vaak te maken met verzoeken waar veel onduidelijkheid over is. SGP en CU vinden dat de regering op dit punt helderheid moet verschaffen. Daarom hebben ze deze kwestie aangekaart bij minister Schippers van Volksgezondheid.

Aanleiding voor de schriftelijke vragen van de kamerleden Van der Staaij (SGP) en Dik-Faber (CU) is een artikel in Trouw van afgelopen zaterdag. Prof. M. Buijsen, hoogleraar recht en gezondheidszorg aan de Erasmusuniversiteit van Rotterdam, trekt in dat artikel aan de bel onder de kop: ‘De apotheek is geen euthanasie-automaat’. Hij signaleert daarin dat apothekers vaak het gevoel hebben onder (tijds)druk te worden gezet. Ook is volgens hem niet duidelijk wat bij euthanasie nu precies de regels zijn waaraan apothekers zich moeten houden.

Kees van der Staaij: “Het kan natuurlijk niet zo zijn dat voor apothekers geldt: ‘U vraagt, wij draaien.’ Het moet glashelder zijn dat een apotheker nooit verplicht kan worden om de euthanasiemiddelen te verstrekken. Het maakt niet uit wat de reden daarvoor is: omdat hij gewetensbezwaren heeft tegen euthanasie of omdat hij twijfelt of aan de wettelijke zorgvuldigheidscriteria is voldaan.”

Carla Dik-Faber van de ChristenUnie vult aan: “Dat apothekers nu geen eigenstandige positie in de Euthanasiewet hebben, is een gat in de wet dat zo snel mogelijk moet worden gedicht. Apothekers hebben er recht op dat artsen alle benodigde informatie geven voordat ze een besluit kunnen nemen over het verstrekken van euthanatica.”


Schriftelijke vragen van de leden Van der Staaij (SGP) en Dik-Faber (CU) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het essay ‘De apotheek is geen euthanasie-automaat’ (Trouw, 8 april 2017). 

1. Heeft u kennis genomen van het essay ‘De apotheek is geen euthanasie-automaat’, waarin auteur de vinger erbij legt dat de apotheker zich vaak gepasseerd en miskend voelt bij het proces rond euthanasie?

2. Wat is uw reactie op de stelling van de auteur dat de beroepsnormen voor apothekers bij het verstrekken van euthanatica onvoldoende duidelijk zijn en dat dit hen voor problemen stelt?

3. Kunt u bevestigen dat apothekers - net als artsen - medewerking op grond van principiële bezwaren mogen weigeren en dat om die reden van verstrekking van euthanatica mag worden afgezien? Hoe komt het volgens u dat niet iedereen daarvan doordrongen is?

4. Herkent u het geschetste beeld dat ook apothekers zonder gewetensbezwaren vaak bedenkingen hebben tegen het verstrekken van euthanatica, bijvoorbeeld a) als een arts om euthanatica vraagt terwijl de eigen arts van de patiënt het verzoek tot euthanasie eerder heeft afgewezen, of b) als hij te maken krijgt met verzoeken ten behoeve van patiënten die hij helemaal niet kent?

5. Hoe dient de arts volgens u om te gaan met de op hem rustende plicht om de apotheker zo te informeren dat deze een afgewogen besluit kan nemen over wel of niet verstrekken? Wanneer heeft een arts volgens u aan die plicht voldaan?

6. Hoe komt het volgens u dat artsen, ondanks de informatieplicht, soms erg weinig tijd gunnen aan apothekers om tot een afgewogen beslissing tot verstrekking te komen? Hoe zorgt u ervoor dat apothekers wél altijd een afgewogen besluit zonder druk kunnen nemen over al dan niet verstrekken van euthanatica?

7. Hoe dient een apotheker volgens u te handelen als a) de door de arts gegeven informatie niet toereikend is voor het vellen van een afgewogen beslissing, b) als hij betwijfelt of aan de wettelijke zorgvuldigheidscriteria is voldaan, of c) als de arts om andere middelen vraagt dan in de richtlijn is voorgeschreven?

8. Klopt het dat in de derde evaluatie van de Euthanasiewet geen gewag gemaakt zal worden van de zorgen die er zijn over de rol en de positie van de apotheker bij het verlenen van farmaceutische zorg bij euthanasie? Waarom zijn deze zorgen niet meegenomen bij de evaluatie? Bent u bereid daar alsnog onderzoek naar te doen?