17 maart 2022
Adequate defensie pure noodzaak
Door de Russische aanval op Oekraïne staat de defensie weer in het middelpunt van de belangstelling. Jarenlang leefden velen in de waan dat er geen vijand meer is en dat een adequaat leger een achterhaald concept is. Dit vanuit een wereldbeeld dat ‘de meeste mensen deugen’ en een mensbeeld dat uitgaat van het goede in de mens. Pijnlijk en bloedig wordt nu in Oekraïne duidelijk tot welke catastrofes deze gevaarlijke fantasie kan leiden.
De SGP staat erom bekend als vrijwel enige partij consequent en aanhoudend te pleiten voor een adequate landsverdediging. Tegen die achtergrond heeft de Kamerfractie vorig jaar al besloten om een Nationale Defensiewet te maken. In die wet moet de regering worden vastgepind op een minimumbedrag dat besteed moet worden aan defensie. Feitelijk gaat het dan om de norm die de NAVO heeft vastgesteld om een goede defensie te kunnen financieren: 2% van het BBP.
Over die SGP-initiatiefwet wordt er momenteel achter de schermen overlegd met andere politieke partijen. Chris Stoffer bracht die wet ook ter sprake in het hoofdlijnendebat over de defensie dat werd gehouden op 17 maart. Hierbij de tekst van die bijdrage, waarbij de oorlog in Oekraïne natuurlijk op de achtergrond een grote rol speelde.
Lees hier de bijdrage van SGP-Kamerlid Chris Stoffer aan het hoofdlijnendebat over Defensie.
Ik begin met een citaat van oud-commandant der strijdkrachten Tom Middendorp onlangs bij Nieuwsuur: “Laten we de 2 procent als ondergrens hanteren. Daarbij vind ik het ook van belang dat we niet in een soort politiek opportunisme terechtkomen. Dat we (…) bij de volgende verkiezingen weer de sluitpost zijn. Als je dit serieus neemt, dan moet je het ook verankeren in een soort wet, zodat het niet een soort modegrill wordt die gaat fluctueren.” Einde citaat. Is dit ook de minister en staatssecretaris uit het hart gegrepen, zo vraag ik hen?
De SGP is blij met de extra investeringen van dit kabinet en de motie-Sjoerdsma c.s. die vraagt sneller te voldoen aan de 2%-norm van de NAVO. Maar het risico op fluctuerend beleid blijft daarmee bestaan, terwijl bestendig en koersvast beleid nodig is, zegt ook de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Hopelijk kan het initiatiefwetsvoorstel dat de SGP hierover zal indienen daarom rekenen op de sympathie van kabinet én Kamer.
Wat ons betreft laat de slag om Oekraïne – een slag om de veiligheid op ons continent én om de internationale rechtsorde – zien dat we moeten doorpakken. Doorpakken om onze militairen de beloning en spullen te geven die ze verdienen. Doorpakken qua aanschaf van moderne wapens en grotere munitievoorraden. De hoofdlijnennotitie biedt hier een solide basis voor. Toch heb ik de vraag: Hoe voorkomt de staatssecretaris dat Nederland pas over járen aan spullen komt nu dankzij de extra investeringen van landen als Duitsland de orderportefeuilles snel vollopen?
Ik ga in op vier andere strategische opgaven waar we voor staan.
Taakspecialisatie
Ten eerste ‘taakspecialisatie’. De hoofdlijnenbrief laat nog in het midden wat daar precies mee bedoeld wordt, met verwijzing naar de aanstaande defensienota. Wel lezen we dat we ons richten op die zaken waarin we ‘uitblinken’ zoals F-35’s, onderzeeboten, cyber en inlichtingen, speciale eenheden, en luchtverdediging. Mijn vraag daarbij is: Moeten we niet blijven inzetten op die veelzijdige krijgsmacht – het ‘Zwitsers zakmes’ – met een robuuste landmacht, luchtmacht, marine én cyberdefensie? Laat de oorlog in Oekraïne niet zien dat óók conventionele slagkracht en pure aantallen tanks, vliegtuigen en schepen van levensbelang blijven?
Graag een antwoord.
Strategische Autonomie
De tweede strategische opgave is ‘strategische autonomie’. De hoofdlijnenbrief duidt dit begrip verrassend genoeg bijzonder ‘Europees’. Terwijl diverse moties, onder meer in het kader van onderzeeboten, nadrukkelijk de Nederlandse strategische autonomie, kennispositie en defensie-industrie op het oog hadden. Is dit ook onderdeel van het eisenpakket bij de vervanging van onderzeeboten? Hoe bevordert de staatssecretaris in algemene zin de Nederlandse belangen, niet alleen in Brussel maar ook bij aanbestedingen door de Nederlandse staat? Hoe voorkomen we, ook in het kader van het Europees Defensiefonds (EDF), dat vooral grote Franse, Duitse of Italiaanse bedrijven de winst opstrijken?
Militaire Samenwerking in de EU
De derde strategische opgave die ik noem is de militaire samenwerking in de EU. We moeten inderdaad meer op eigen benen kunnen staan, maar blijven we alert op ongewenste doublures met de NAVO als hoeksteen?
Wat betreft het Strategisch Kompas wil Nederland in de toekomst aansluiten bij de Rapid Deployment Forces en EU Battle Groups met een Boxer compagnie en een medische faciliteit: in totaal ongeveer 150 militairen.
Blijft de besluitvorming hierover plaatsvinden op nationaal niveau?
Defensievastgoed
Als vierde en laatste strategische opgave noem ik het defensievastgoed.Welke concrete criteria hanteert de staatssecretaris bij het maken van keuzes, en is behoud van werkgelegenheid in de regio daar nadrukkelijk onderdeel van?