23 september 2013
Absurde belastingen
ABSURDE BELASTINGEN
Nieuwe en oude plannen kunnen tot absurde effectieve belastingtarieven leiden doordat veel regelingen en fiscale voordelen inkomensafhankelijk zijn gemaakt. Hieronder een voorbeeld hoe de plannen uitwerken voor de komende jaren in een specifiek geval.
Voorbeeld
Er zijn twee gezinnen, beide met één kind onder de 18 en drie erboven, die alle studeren.
Alleen de vader werkt betaald.
Vader 1 verdient 30.000 euro per jaar, vader 2 verdient 50.000 euro.
De extra 20.000 euro valt in de 42% schijf van de inkomstenbelasting. Dat wil zeggen dat er 8400 euro afgedragen moet worden. Vader 2 houdt van de extra 20.000 euro er 11.600 over.
De arbeidskorting neemt vanaf 2013 4% af met het inkomen als je boven de 40.248 euro zit. Vader 2 zit er bijna 10.000 boven en mist daardoor 390 euro. Nu heeft hij nog 11.210 extra te besteden ten opzichte van vader 1.
Bij 30.000 krijg je kindgebonden budget (278 euro per maand in 2016) en zorgtoeslag (92 euro per maand). Samen is dat 4440 euro. Bij 50.000 krijg je niets omdat ook deze regelingen inkomensafhankelijk zijn. Het verschil in besteedbaar inkomen neemt nu nog slechts toe met 6770.
Als je vader 30.000 euro verdient krijg je als student 328 euro studiefinanciering. Bij 50.000 krijg je 242 euro, doordat ook de aanvullende beurs inkomensafhankelijk is. Per jaar scheelt dat voor dit gezin 3096 euro. Het gezin van vader 2 heeft nu nog 3674 euro extra te besteden ten opzichte van dat van vader 1.
De regering wil ook de algemene heffingskorting inkomensafhankelijk maken. Als dat plan doorgaat, dan gaat er nog eens 400 euro af in 2014 en 600 euro in 2017. Dan heeft het gezin van vader 2 nog 3074 euro extra te besteden ten opzichte van dat van vader 1.
In totaal levert vader 2 dus 16926 in door belastingen en inkomensafhankelijke regelingen. 20.000 euro meer bruto levert nog 3074 euro netto meer op. Door al deze inkomensafhankelijke regelingen levert dat een effectieve belastingdruk op van 85%.
Dit is natuurlijk maar een voorbeeld. In het algemeen geldt wel dat tarieven die effectief betaald moeten worden fors toenemen door de inkomensafhankelijke regelingen. Alleen al door het inkomensafhankelijk maken van de arbeidskorting en de algemene heffingskorting stijgen de tarieven met 3% tussen de 20.000 en 40.000 euro (van 42% naar 45%) en met 7% tussen de 40.000 en 110.000 euro (van 42% naar 49% tussen de 40.000 en 56.000 euro en van 52% naar 59% tussen de 56.000 en 100.000 euro).
Zulke hoge tarieven leiden tot ontmoediging van werk. Bovendien leidt het systeem tot nog grotere fiscale ongelijkheid tussen één- en tweeverdieners.
De SGP is tegen deze plannen. Tarieven moeten dalen, er moet sprake zijn van veel minder inkomensafhankelijkheid en meer gelijkheid tussen één- en tweeverdieners.
Commentaar en eventuele verbeteringen zijn van harte welkom, graag via e.dijkgraaf@tweedekamer.nl.
Elbert Dijkgraaf, lid Tweede Kamer SGP