28 september 2016

SGP maakt gehakt van fosfaatwet Van Dam

In de schriftelijke vragenronde maakt de SGP gehakt van het wetsvoorstel waarmee staatssecretaris Van Dam fosfaatrechten op wil leggen aan de melkveehouderij. De staatssecretaris laat het afweten als het gaat over maatregelen om de waterkwaliteit daadwerkelijk te verbeteren, verdediging van de derogatie en het bepleiten van meer fosfaatruimte. Grote groepen knelgevallen worden aan hun lot overgelaten. Melkveehouders die op de referentiedatum van 2 juli 2015 net jongvee op andermans land hadden lopen, kunnen onterecht naar deze rechten fluiten. Grondgebonden bedrijven verdienen meer fosfaatruimte. Zo zijn er tal van knelpunten en vragen. De SGP hoopt dat Van Dam op zijn schreden terugkeert.


De leden van de SGP-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij constateren dat veel (jonge) melkveebedrijven midscheeps getroffen worden. Zij vinden dat volstrekt onvoldoende werk is/wordt gemaakt van een maatregelenpakket met verbetering van de regionale waterkwaliteit, een eventueel aangepaste derogatie en meer fosfaatruimte. Deze leden vinden ook dat geen recht wordt gedaan aan de eigendomsrechten van melkveehouders en de kritiek van Raad van State hieromtrent. Zij hebben daarom verschillende zeer kritische vragen.

De regering geeft aan dat fosfaatrechten (tevens) een bijdrage moeten leveren aan de realisatie van milieudoelen voor grond- en oppervlaktewater. De leden van de SGP-fractie vragen zich af hoe. Kan de regering aangeven wat de onderbouwde, toegevoegde waarde van fosfaatrechten is bovenop het stelsel van gebruiksnormen, de generieke verwerkingsplicht, de aanvullende verwerkingsplicht voor de melkveehouderij en de grondgebondenheidseisen?

Fosfaatplafond en derogatie
De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen over de inzet richting de Europese Commissie omtrent de mogelijkheid om (een deel van) de export van fosfaat niet mee te hoeven tellen voor het fosfaatplafond dan wel het fosfaatplafond te verhogen. Het viel deze leden op dat in de recente Kamerbrief over de definitieve fosfaatproductiecijfers voor 2015 (Kamerstuk 33979 nr. 140) met geen woord gesproken wordt over deze inzet en er zondermeer van uit wordt gegaan dat de fosfaatproductie verder beperkt moet worden. Heeft de regering volop ingezet op de mogelijkheid om (een deel van) de export van fosfaat niet mee te hoeven tellen voor het fosfaatplafond? Welke concrete acties heeft de regering het afgelopen jaar richting de Europese Commissie ondernomen? Wat is de stand van zaken van het overleg met de Europese Commissie hierover?
Zet de regering daarbij specifiek ook in op de fosfaat die naar fosfaatarme landen geëxporteerd wordt? Landen in bijvoorbeeld Oost-Europa hebben juist fosfaat nodig om hun productie te verhogen. Dat is ook een Europees belang.

De leden van de SGP-fractie vinden dat de regering geen probleem hoeft te maken van een tijdelijke extra verhoging van de fosfaatproductie door een groeizaam seizoen en relatief hoge fosfaatgehalten in het ruwvoer. Deelt de regering de mening van deze leden dat je geen structureel beleid moet voeren ten aanzien van incidentele overschrijdingen die door incidentele onderschrijdingen gecompenseerd worden? Is de regering voornemens om bij de invulling van het fosfaatrechtensysteem en de generieke korting in ieder geval geen rekening te houden met dergelijke tijdelijke pieken in de productie? Deze leden achten verhoging van de fosfaatruimte hard nodig om onder meer grondgebonden bedrijven niet de pas af te snijden en veel knelgevallen en een generieke afroming te voorkomen.

De leden van de SGP-fractie lezen dat de Europese Commissie een derogatiebeschikking kan verstrekken op basis van onder meer een wetenschappelijke onderbouwing waaruit blijkt dat de derogatie geen negatief effect heeft op de waterkwaliteit. Volgens de Nitraatrichtlijn hebben lidstaten het recht om een hogere gebruiksnorm dan 170 kilogram dierlijke mest per hectare toe te passen als zij aan de hand van objectieve criteria, als lange groeiperiodes en hoge stikstofopname, kunnen laten zien dat daarmee geen afbreuk wordt gedaan aan de gewenste vermindering van waterverontreiniging (artikel 1 Nitraatrichtlijn). Deze leden hebben in dit verband enkele vragen. Geven de laatste derogatierapportages aanleiding om te veronderstellen dat bedrijven met derogatie slechter scoren dan vergelijkbare bedrijven zonder derogatie? Deze leden gaan ervan uit dat (in het verleden) vergelijkend onderzoek is gedaan naar de uitspoeling op grasland met derogatie en op grasland zonder derogatie. Wat waren de resultaten hiervan? Laten deze resultaten zien dat de uitspoeling op grasland/bedrijven met derogatie niet hoger is dan de uitspoeling op grasland/bedrijven zonder derogatie?

De leden van de SGP-fractie vragen zich ook af of intrekking van de derogatie niet juist negatieve effecten heeft voor het milieu. Heeft de regering al in beeld gebracht wat de milieutechnische consequenties zijn van eventuele intrekking van de derogatie? Zou dat niet leiden tot veel meer gebruik van kunstmest? Zou dat niet leiden tot omzetting van grasland in het voor uitspoeling veel gevoeligere maïsland? Vergroot dat niet de druk op inzet van mest op akkerland, dat ook gevoeliger is voor uitspoeling dan grasland? Is het milieu niet juist de dupe van intrekking van de derogatie? Is het niet veel beter om bijvoorbeeld in te zetten op derogatie voor alleen grasland (en dan voor alle grasland)? Wordt dit bij de Europese Commissie voor het voetlicht gebracht?

De voorgestelde fosfaatwet is gebaseerd op de noodzaak om het fosfaatplafond in het kader van de huidige derogatiebeschikking te handhaven. Die beschikking loopt in 2017 af. Het is de vraag of de derogatie dan wel het fosfaatplafond in 2018 terugkomen. De leden van de SGP-fractie hebben hier enkele vragen over.
Kan de regering garanderen dat er duidelijkheid is over saldering van het plafond en derogatie alvorens gestemd moet worden over het voorliggende wetsvoorstel?
Gaat de regering ervoor zorgen dat voor de definitieve invoering van het fosfaatrechtensysteem een garantie van de Europese Commissie is gekregen omtrent de derogatie?
Wat doet de regering met de fosfaatwet en het rechtensysteem als de derogatie niet binnengehaald wordt dan wel het fosfaatplafond afgeschaft of aangepast wordt?

De leden van de SGP-fractie vragen de regering of de veronderstelling juist is dat met het niet meetellen van de export van fosfaatkorrels naar landen met fosfaat schaarste en het niet meetellen van tijdelijke productiepieken door natuurlijke fluctuatie er niet of nauwelijks sprake is van actuele overschrijding van het fosfaatplafond. In dat geval zou een generieke korting in ieder geval achterwege kunnen blijven.

Einddatum
De leden van de SGP-fractie hechten grote waarde aan het opnemen van een einddatum in het voorliggende wetsvoorstel. Zij vinden dat er met het oog op de inzet van de regering om het fosfaatplafond van tafel dan wel aangepast te krijgen en ontwikkelingen met betrekking tot de waterkwaliteit een concreet moment moet zijn om het fosfaatrechtenstelsel te heroverwegen. Zij vinden het opnemen van een concrete einddatum ook belangrijk om bedrijven de mogelijkheid te geven rechten fiscaal af te schrijven en om de prijzen voor fosfaatrechten te drukken. Hoe kijkt de regering hier tegenaan?
Deze leden constateren dat de regering in de toelichting op het wetsvoorstel zoals dat naar de Raad van State was gestuurd (paragraaf 4.11) nog aangaf dat toegewerkt moet worden naar het op termijn afschaffen van het fosfaatrechtenstelsel. Zij constateren tevens dat deze passage in de voorliggende memorie van toelichting niet is terug te vinden. Deze leden horen graag waarom niet. Blijft de regering voorstander van het op termijn afschaffen van het fosfaatrechtenstelsel en zet zij zich daarvoor in? Hoort hier tenminste niet een concreet moment van heroverweging bij? Wegen de kosten van afschrijving voor de belasting op tegen de inkomsten bij verkoop? De prijs voor fosfaatrechten wordt bepaald door het aanbod op de markt en niet door de afschrijfbaarheid. Kan fiscale afschrijving niet juist overdracht stimuleren en zo bijdragen aan de afroming en het beperken van de generieke korting? Aankoop van fosfaatrechten zal in veel gevallen gefinancierd worden met vreemd vermogen dat vervolgens in korte tijd afgelost zal moeten worden. Het is economisch wenselijk dat aflossing betaald kan worden uit het vermogen dat vrij komt uit het afschrijvingspotentieel. Deelt de regering deze mening? Is de regering alles afwegend bereid alsnog een einddatum of tenminste een datum van heroverweging in het wetsvoorstel op te nemen?

Vleesvee: buiten stelsel houden
De regering heeft de reikwijdte zo gekozen dat ook voor het houden van een groot deel van het vleesvee fosfaatrechten nodig zijn. Vleesveehouders hadden hier niet op gerekend en zijn onaangenaam verrast. De sector vleesvee is echter niet verantwoordelijk voor de groei van de fosfaatproductie. Is de regering bereid het wetsvoorstel zo aan te passen dat (een groot deel van) het vleesvee buiten het fosfaatrechtenstelsel gehouden wordt?

Referentiedatum
De regering geeft aan dat op basis van advies van de Landsadvocaat de conclusie is getrokken dat het juridisch niet houdbaar is om fosfaatrechten toe te kennen op basis van het aantal gehouden stuks melkvee op een moment vóór 2 juli 2015. Is de regering bereid het advies van de Landsadvocaat naar de Kamer te sturen?

Het is voor de leden van de SGP-fractie niet duidelijk waarom een keuze voor een representatieve referentiedatum of –periode voor 2 juli 2015 voor de toekenning van fosfaatrechten juridisch niet houdbaar zou zijn. Bij de introductie van het varkensrechtenstelsel (juli 1997) gold 1996 als referentieperiode, of zelfs 1995 als 1996 geen representatief beeld gaf. Daarnaast gold een knelgevallenregeling op basis van het Besluit hardheidsgevallen herstructurering varkenshouderij, met afwijkende regels voor het vaststellen van de hoogte van het varkensrecht als sprake zou zijn van onbillijkheden van overwegende aard. Waarom was een keuze voor een referentieperiode in het verleden toen wel mogelijk, en zou dat nu niet het geval zijn?

Is het juridisch mogelijk om naast de referentiedatum van 2 juli 2015 melkveehouders ook de mogelijkheid te geven om te kiezen voor een referentieperiode, bijvoorbeeld het eerste half jaar van 2015 of langer? Waarom heeft de regering hier niet voor gekozen?

Uitgeschaard jongvee
De leden van de SGP-fractie constateren dat melkveehouders die hun jongvee in 2015 enkele maanden in de zomerperiode uit geschaard hadden bij een andere landbouwer geen rechten toegekend krijgen voor dit jongvee. Deze rechten vallen toe aan de beherende landbouwer. De enkelvoudige keuze voor de referentiedatum van 2 juli 2015 geeft in dezen geen representatief beeld, omdat dit jongvee het grootste deel van het jaar wel in beheer van de eigenaar was. De leden van de SGP-fractie vinden dat de regering deze melkveehouders niet aan hun lot over mag laten. Het is de verantwoordelijkheid van de regering om te zorgen voor representatieve toekenning van fosfaatrechten. Wil de regering ervoor zorgen dat melkveehouders die in 2015 een (deel van) hun jongvee uit geschaard hadden een representatief deel van de fosfaatrechten voor dit jongvee toegekend krijgen?

De leden van de SGP-fractie krijgen signalen dat er melkveehouders zijn die na 2 juli 2015 koeien hebben aangekocht, maar in het registratiesysteem (I&R) de datum van 2 juli aangehouden hebben. Dat zou oneigenlijk gebruik van de referentiedatum van 2 juli 2015 zijn. Hoe beoordeelt de regering dit?

Knelgevallen

Een grote groep melkveehouders had op 2 juli 2015 nieuwe, maar lege stalruimte, met bijbehorende financiële verplichtingen. Verschillende bedrijven dreigen failliet te gaan als de fosfaatrechten doorgezet worden. De Raad van State geeft aan dat sprake kan zijn van inmenging in het eigendom en dat daarom een 1 EP-toets nodig is. De regering doet dit af met de opmerking dat voor latente productieruimte geen fosfaatrechten toegekend kunnen worden, omdat de generieke korting dan nog hoger uitpakt en verwijst door naar de rechter. De leden van de SGP-fractie nemen hier geen genoegen mee. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de overheid om deze 1 EP-toets uit te voeren, en niet van de rechter. Zeker bij een grote groep als deze. Is de regering bereid voor in ieder geval de genoemde groep alsnog een 1 EP-toets uit te voeren? Wanneer vindt de regering dat wel of geen sprake is van een individuele en buitensporige last?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de regering een heel beperkte knelgevallenregeling opgesteld heeft. Hoe verhoudt zich dat tot de uitgebreide knelgevallenregeling in het Besluit hardheidsgevallen herstructurering varkenshouderij? Ook het genoemde Besluit was bedoeld om onbillijkheden van overwegende aard bij de invoering van het stelsel van varkensrechten te voorkomen. De regering geeft aan dat de knelgevallenregeling heel beperkt is gehouden om ervoor te zorgen dat met in achtneming van het fosfaatplafond de generieke korting niet nog hoger uitpakt en verwijst door naar de rechter. De leden van de SGP-fractie vinden dat de regering niet kan volstaan met de verwijzing naar een mogelijk te hoge generieke korting. De regering heeft meer compensatiemogelijkheden dan het toekennen van fosfaatrechten, bijvoorbeeld financiële compensatie, zodat bedrijven in staat gesteld worden zelf extra rechten te verwerven, het met voorrang toekennen van fosfaatrechten uit de fosfaatbank of opkoop van varkensrechten ten behoeve van extra fosfaatrechten voor deze knelgevallen. Waarom heeft de regering deze mogelijkheden niet in haar overweging betrokken? Is zij bereid dat alsnog te doen?

De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat het Veenweiden Innovatiecentrum in Zegveld in de problemen komt door de voorgestelde invoering van het fosfaatrechtenstelsel. De proefboerderij zat in een omslagfase en dreigt daardoor fosfaatrechten mis te lopen. Dat heeft negatieve consequenties voor de activiteiten en de continuïteit van de proefboerderij. Gelet op de maatschappelijke opgaven voor landbouw in het veenweidegebied vinden deze leden dat ongewenst. Kan de regering voorkomen dat het Veenweiden Innovatiecentrum gedupeerd wordt door het fosfaatrechtenstelsel?

De leden van de SGP-fractie constateren dat verschillende bedrijven in onzekerheid zitten over de continuïteit van hun bedrijfsvoering, omdat ze hiervoor extra fosfaatruimte nodig hebben. Zij hebben op korte termijn duidelijkheid nodig over de mogelijkheid om fosfaatruimte te verkrijgen via de voorgestelde fosfaatbank. Kan de regering op korte termijn duidelijkheid geven over welke bedrijven precies met voorrang fosfaatruimte toegekend krijgen vanuit de fosfaatbank?

Afroming van rechten
De leden van de SGP-fractie zetten grote vraagtekens bij de juridische houdbaarheid van de afroming bij overdracht zodra de fosfaatproductie onder het fosfaatplafond komt. De regering vindt dat sprake is van dwingende redenen van algemeen belang. De leden van de SGP-fractie zien geen enkele dwingende reden van algemeen belang. Zij horen graag welke redenen de regering voor ogen heeft en waarom zij vindt dat deze een zodanig dwingend karakter hebben dat afroming voor een fosfaatbank noodzakelijk is.

De leden van de SGP-fractie constateren dat de fosfaatproductie op bedrijfsniveau over het jaar en de jaren heen fluctueert. Ongeacht de huidige methoden om de jaarlijkse fosfaatproductie in te schatten, hebben bedrijven aan het eind van het jaar flexibiliteit nodig om hun mestboekhouding sluitend te krijgen. Bij het leasen van fosfaatrechten ten behoeve van het sluitend krijgen van hun mestboekhouding krijgen ze echter jaarlijks te maken met een afroming van 10%. Is de regering bereid het leasen van fosfaatrechten tot een bepaald percentage van de productie vrij te stellen van afroming?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de regering de 1 EP-toets voor de generieke afroming doorschuift naar de aangekondigde algemene maatregel van bestuur. Deze leden zijn het daar niet mee eens. Zij constateren dat ook Raad van State aandringt op deze 1 EP-toets in het kader van het voorliggende wetsvoorstel. Zij constateren verder dat ondanks de facultatieve bepaling in de wettekst de memorie van toelichting duidelijk aangeeft dat een korting van waarschijnlijk 8% doorgevoerd zal worden. Zij willen hierbij ook aangeven dat deze korting bij veel bedrijven een extra regulering van het eigendom is. De korting komt dan bovenop het missen van rechten door het uitgeschaard zijn van jongvee op de referentiedatum en voor onbenutte productieruimte. Bij een 1 EP-toets in het kader van het wetsvoorstel kan de stapeling van effecten beter gewogen worden dan in het kader van de specifieke algemene maatregel van bestuur. De leden van de SGP-fractie ontvangen graag deze 1 EP-toets.

Bedrijven die de afgelopen jaren niet of nauwelijks gegroeid zijn, hebben niet bijgedragen aan de toename van de fosfaatproductie en de overschrijding van het fosfaatplafond. De leden van de SGP-fractie vinden het niet rechtvaardig als deze bedrijven ook een generieke korting opgelegd krijgen. Is de regering bereid in het kader van de algemene maatregel van bestuur te bezien hoe deze bedrijven ontzien kunnen worden?

De fosfaatexcretie van koeien laat een natuurlijke fluctuatie zien door onder meer variërende weersomstandigheden in opeenvolgende groeiseizoenen. De leden van de SGP-fractie vinden dat we van tijdelijke overschrijdingen van het fosfaatplafond door deze natuurlijke fluctuatie geen probleem hoeven te maken. Is de regering voornemens in ieder geval bij het bepalen van de generieke korting deze tijdelijke productiepieken buiten beschouwing te laten?

De leden van de SGP-fractie zetten grote vraagtekens bij de mogelijkheid om ook varkens- en pluimveerechten af te romen. Verwacht de regering een structurele toename van de fosfaatproductie in de varkens- en pluimveehouderij? Zo ja, waarop is deze verwachting gebaseerd? Deelt de regering verder de mening van deze leden dat een generieke afroming van pluimveerechten geen recht zou doen aan het grote aandeel pluimveemest dat verwerkt en buiten de Nederlandse landbouw afgezet wordt en de inspanningen van deze sector hiervoor?

De leden van de SGP-fractie vragen of de regering bereid is het advies van de Raad voor de Rechtspraak naar de Kamer te sturen.

De leden van de SGP-fractie vragen of de regering bereid is voor aan de in artikel 33Ab voorgestelde algemene maatregel van bestuur een zware voorhangprocedure te koppelen. Het gaat om de algemene maatregel van bestuur voor de generieke afroming, die ingrijpende effecten heeft.

Uitwisseling rechten
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering bereid is omzetting van productierechten in ieder geval mogelijk te maken voor (gemengde) bedrijven met varkens- en/of pluimvee die om willen schakelen naar melkvee. Zo niet, waarom niet?

De regering lijkt de keus voor het eventueel mogelijk maken van de omzetting van varkens- en pluimveerechten in fosfaatrechten over te laten aan de sector. De leden van de SGP-fractie zetten hier vraagtekens bij. Wil de regering in haar afweging betrekken dat bijvoorbeeld een tijdelijke tenderregeling voor omzetting van varkensrechten in fosfaatrechten veel pijn in de melkveehouderij weg kan nemen, terwijl de pijn voor de bedrijven in de varkenshouderij beperkt blijft? Is de regering bereid zelf deze afweging te maken in plaats van deze over te laten aan de sectororganisaties? Het goede mag niet de vijand worden van het betere.

Kringloopwijzer
De leden van de SGP-fractie constateren dat de regering het aanwijzen van de Kringloopwijzer of een andere methode voor het eventueel bepalen van de bedrijfsspecifieke fosfaatproductie nog in het midden laat. Deze leden zetten hier vraagtekens bij. Veel melkveehouders rekenen erop dat ze uit kunnen gaan van de bedrijfsspecifieke productie. Bij het opstellen van bedrijfsplannen hebben ze deze duidelijkheid ook nodig. Verder is juist voor fosfaatrechten in plaats van dierrechten gekozen om door het bieden van ruimte voor bedrijfsspecifieke productie efficiënt gebruik van fosfaat te stimuleren. Waarom heeft de regering in artikel 21b, het tweede lid, niet gekozen voor een dwingende bepaling? Is de regering daar alsnog toe bereid?