14 mei 2014
Geen slot op verantwoorde veehouderij
Staatssecretaris Dijksma heeft enkele richtinggevende brieven naar de Kamer gestuurd over de ruimte in Nederland voor de veehouderij.
De SGP heeft deze brieven met gemengde gevoelens gelezen. De SGP vindt het positief dat het kabinet niet kiest voor een verbod op megastallen. Zo’n verbod bekt misschien goed, maar zet geen zoden aan de dijk. Het vaststellen van een maximale stalgrootte is arbitrair. Ook is het geen oplossing voor problemen met dierenwelzijn of diergezondheid.
Beter een goede boer in een grote stal dan een achteroverleunende boer in een kleine stal.
Dijksma wil gemeenten en provincies wel meer handvaten geven om vanuit het oogpunt van volksgezondheid de omvang en intensiteit veehouderij in een bepaald gebied te maximeren en veehouderijlocaties te begrenzen. De SGP vindt het goed dat gemeenten en provincies betere handvaten krijgen om op basis van volksgezondheid een stokje te steken voor ongebreidelde bedrijfsontwikkeling. Dat kan beter lokaal dan nationaal bepaald worden. We willen echter niet dat deze handvaten aangegrepen worden om op basis van allerlei onderbuikgevoelens de veehouderij ‘op slot’ te zetten. Of en hoe de staatssecretaris dat wil voorkomen is helaas niet duidelijk. Daar zullen we scherp op toezien. Gezonde bedrijfsontwikkeling is nodig om investeringen in dierenwelzijn, diergezondheid en milieu mogelijk te maken.
Het kabinet heeft ook een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over de handhaving van varkens- en pluimveerechten (productierechten, met plafond) en de invoering van melkveerechten. Zij heeft na analyses van het Planbureau voor de Leefomgeving en het Landbouw Economisch Instituut gekozen voor handhaving van de varkens- en pluimveerechten tot 2018. Ook heeft zij ervoor gekozen om in de melkveehouderij geen productierechten in te voeren. Wel gaat zij regelen dat melkveehouderijbedrijven die uitbreiden ofwel voldoende grond hebben om de extra mest af te zetten ofwel verplicht zijn om alle extra mest te laten verwerken.
De SGP vindt dat het kabinet een kromme redenering volgt. De verwachte toename van het mestoverschot komt bij de melkveehouderij vandaan, en niet de bij varkens- en pluimveehouderij. Ook zonder dierrechten zou in de varkens- en pluimveehouderij geen sprake zijn van uitbreiding van de veestapel. Het lijkt erop dat onderbuikgevoelens de besluitvorming hebben bepaald en niet de daadwerkelijke ontwikkelingen op de mestmarkt. Dat is jammer. Waar kunnen varkens- en pluimveehouders dan in 2018 op rekenen?
De SGP is geen voorstander van dierrechten naast de ingevoerde verwerkingsplicht. We zien dat boeren die wat uit willen breiden om te kunnen investeren in milieu en dierenwelzijn liever dáár geld in steken dan in dierrechten. Ook maken dierrechten bedrijfsopvolging lastiger. Verder zorgt een dubbel reguleringssysteem voor dubbele rompslomp.
De SGP wil echter ook geen ongebreidelde bedrijfsuitbreidingen. We stellen daarom voor om naast de aanvullende verwerkingsplicht voor uitbreidende bedrijven in de melkveehouderij ook voor de varkens- en pluimveehouderij een dergelijke verwerkingsplicht in te voeren.
Voor beide onderdelen geldt dat er nog wetsvoorstellen naar de Kamer moeten komen. Wordt vervolgd.
Voor verduurzaming van de veehouderij is meer nodig dan het al dan niet bieden van ruimte voor bedrijfsontwikkeling. Velen nemen de intensieve veehouderij met hun woorden op de korrel, lokaal en hier in Den Haag. In de supermarkt is daar echter nog weinig van te merken. De SGP blijft zich daarom inzetten voor een beter verdienmodel. Veehouders die investeren in dierenwelzijn en milieu moeten dat in de prijs voor hun producten terug kunnen zien. Alleen dat biedt een echte en gezonde basis voor verduurzaming.