18 december 2017
Als er geen ossen zijn, zo is de krib rein
'Als er geen ossen zijn, zo is de krib rein; maar door de kracht van den os is der inkomsten veel'
Spreuken 14:4
Er is in de commissievergadering al uitgebreid gediscussieerd over de voorliggende verordening, waarin een stop wordt gezet op de groei van de geitenhouderij. Dat hoeven we niet over te doen. In essentie wil ik op twee gezichtspunten ingaan:
- 1. Hoe gerechtvaardigd is de stop op zich?
- 2. Hoe kunnen we het voorliggende besluit enigszins verzachten.
- En welke andere risico’s lopen we?
1. Gerechtvaardigdheid van de stop op de geitenhouderij
- a. Hoogleraar Dick Heederik van de Universiteit van Utrecht is sceptisch over de maatregelen die Brabant en Gelderland nemen. De onderzoeker van het rapport Veehouderij en Gezondheid Omwonenden zegt dat provincies één lijn moeten trekken. “deze maatregelen werken louter verwarrend” vindt Heederik. “de bestaande risico’s die er zijn worden met deze maatregelen niet weggenomen. Het is daarom zaak dat er verder onderzoek wordt gedaan naar het verband tussen gezondheidsproblemen en geiten. Als duidelijk is waar het probleem vandaan komt, kunnen we gerichte maatregelen nemen” aldus deze hoogleraar.
- b. Wat zeggen de onderzoekers in het rapport (ik citeer uit de aanbevelingen) “Voorgesteld wordt om aanvullend op beperkte schaal onderzoek te doen in een ander gebied met pluimvee- en geitenhouderijen, waar sprake is van lagere achtergrondconcentraties fijnstof, om inzicht te krijgen of de bevindingen ook logischerwijs te vertalen zijn naar andere landelijke gebieden” Voorzitter, naar onze mening moet dat eerst gebeuren voordat we een ingrijpend besluit als dit is gerechtvaardigd kunnen nemen.
- c. De doorvertaling van de GGD naar de Gelderse situatie mist elke wetenschappelijke basis. Dat hebben de onderzoekers ons vorige week tijdens het werkbezoek in Lunteren duidelijk gemaakt.
- d. GS Overijssel antwoordt als volgt op vragen vanuit de Staten. Het (voornoemd) aanvullend onderzoek moet uitwijzen welke oorzaken aan de verhoogde ziektedruk rond geitenhouderijen ten grondslag liggen Zolang dit niet duidelijk is, valt ook niet aan te geven of een standstill dan wel andere maatregelen bijdragen aan het voorkomen of tegengaan van de risico's. Wij zullen de ontwikkeling in de geitenhouderij nauwlettend volgen.
- e. Uit voorzorg doen we dit, zo heb ik de laatste tijd vaak gehoord. Voorzitter, dat doen we toch op andere gebieden ook niet. Waarom beginnen we dan als politiek niet met b.v. het verbieden van vuurwerk. Dat bespaart zeker 80 gewonden met blijvend oogletsel rond de komende jaarwisseling.
Op basis hiervan denkt de SGP fractie dat een stop van 3 jaar op de gehele geitenhouderij in Gelderland op dit moment niet een passende reactie is op het VGO rapport. Met deze conclusie zou ik mijn betoog kunnen afronden.
De politieke realiteit is dat een meerderheid van de Staten dit besluit wel gerechtvaardigd lijkt te vinden. Naar onze mening zou in dat geval het besluit op een aantal punten bijstelling behoeven. In de commissievergadering heb ik tal van voorbeelden genoemd die naar onze mening het besluit minder bot zouden moeten maken. Dan kom ik dus bij het 2e onderdeel van mijn betoog, hoe kunnen we het voorliggende besluit verzachten.
2. Hoe kunnen we het besluit enigszins verzachten
- a. Door ervoor te zorgen dat het overgangsrecht geldt voor alle ontvankelijke aanvragen die voor 30 augustus 2017 zijn ingediend, ook als daar een bestemmingsplanwijziging voor moet worden doorgevoerd. We voorkomen hiermee dat ondernemers bekneld raken tussen overheden die naar elkaar gaan wijzen. Amendement samen met VVD en CU.
- b. Door ervoor te zorgen dat bedrijven die kennelijk in het buitengebied werkzaam zijn uit te zonderen van het verbod. We hebben daarvoor een afstand van 1,5 km tot de bebouwde kom gekozen. (amendement samen met VVD en CU)
- c. Door ervoor te zorgen dat het stop zo kort mogelijk duurt. Wij vinden 3 jaar erg lang en stellen voor hiervan 2 jaar te maken, tot 1 januari 2020. Dan wordt duidelijk de relatie gelegd met de uitkomsten van onderzoek naar de risico’s van geitenhouderijen in Gelderland. Dit kan een mogelijke aanleiding zijn het verbod eerder op te heffen.
- d. Door ontwikkelingen die in ieder geval mogelijk zouden moeten zijn niet nodeloos tegen te houden. Het vergroten van de oppervlakte van een dierenverblijf waarbij aantoonbaar het aantal dieren niet wordt vergroot, mogen niet worden gefrustreerd. Wij hebben allen hiervan vorige week een voorbeeld gezien bij de fam Nijhof in Lunteren (amendement samen met D66, CU, VVD).
Voorzitter,
'Als er geen ossen zijn, zo is de krib rein'. Als we geen dieren houden, lopen we ook geen gezondheidsrisico’s. Nemen we nu steeds dergelijke maatregelen?
Ik noem zo maar een paar voorbeelden.
- 1. Het RIVM heeft vorige week een onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat in Groningen bij twee vossen de vossenlintworm is aangetroffen. Voor de kenners onder u de Echinococcus multilocularis. Als mensen eitjes van deze lintworm binnenkrijgen kunnen ze ernstige leverproblemen krijgen. Ook in Limburg komt dit schepsel voor. Gaan we dit ook vertalen naar Gelderland. Een stop op vossen? Zijn de mensen in onze provincie voldoende beschermd?
- 2. Ik noemde al het gevaar van vuurwerk, terwijl we daar niet tegen optreden.
- 3. Ik zei voorzitter: als we geen dieren houden lopen we ook geen gezondheidsrisico’s. Maar dan hebben we ook niet veel meer te eten. Laten we het wel in de juiste proporties blijven zien.
Kortom voorzitter, wij zagen dit plan liever helemaal van tafel gaan. Of we er uiteindelijk onze steun aan zullen geven zal in sterke mate afhangen van de mate waarin de ingediende amendementen worden ondersteund. Want zoals het voorstel er nu ligt kan de SGP-fractie daaraan geen steun geven.